haaltje volkomen bijzaak is, immers enkel lijst rondom de relazen van Christian's vervoeringen. Dit boek, het moet
maar dadelijk gezegd, is volgepropt met een vooze en overspannen lyriek. Het overspannene kan op rekening van den oorlog geschreven. Neen, aan het front is de jonge Rostand niet geweest. De sonore vaderlandsliefde heeft hij niet van zijn vader, dien zuidelijken troubadour, geërfd. In verband met den oorlog is er over Maurice veel te doen geweest. Hij werd beschuldigd, zich in dien tijd achterbaks te hebben gehouden. Den vreemdeling zou het allerminst betamen, hem daarover de les te lezen, gesteld dat het zoo ware.
Hij haat den oorlog; ook dit boek is weer een snerpende aanklacht tegen den massalen waanzin. Zelf au-dessus de la mêlée zegt hij (blz. 221): ‘toen hij (Christian), op den dag van den oorlog, geheele legers zich in de schande van de slachting had zien storten, had hij niet voor zich zelf gevreesd. Niets riep hem. Hij wist, dat hij niet als een schaap te meer naar die afschuwelijke slachtplaatsen zou worden gezonden...’ In dezelfde alinea spreekt hij over ‘de bloedige regeeringen’, zonder onderscheid, over vaderlandsliefde als over zelfbedrog, en over Christian, die dat alles ‘had meegevoeld, gelijk de heiligen door de voorstellingskracht het lijden van Christus opnieuw konden doorleven’.
Deze Christian is een gewichtig personage. Hij schrijft en zie, zijn boek heet Pilori. ‘In een week was het boek beroemd. Was het een gedicht? Was het een roman? Op een ander plan, had sinds “Zarathustra” van Nietzsche geen boek van een zoo weidsche, een zoo verscheurende opvatting het menschelijke denken verlicht’.
Eenige malen vergelijkt Christian zich met Nietzsche. Ook met Wagner en andere Duitsche grooten meet hij zich. De Fransche, de Parijsche omgeving is hem vooral als steen des aanstoots dienstig. De lezer vermoedt, dat overeenkomstig den naam verband met Christus mag gelegd. Christian ondergaat diens dood; te Parijs wordt hij op straat, herkend na in ballingschap te hebben rondgezworven, gesteenigd als hij de menigte in haar vaderlandsliefde of wat ze daarvoor houdt, kwetst. Tevoren had Christian al een ander boek geschreven: Confessions d'un Etre nouveau. Zijn vader was beeldhouwer. Deze sterft krankzinnig, na een beeld, zijn meesterwerk, waartoe Christian hem inspireerde, te hebben begraven. De zoon doet later iets dergelijks, zijn kind opdragend om het handschrift van Pilori op het vuur te werpen. Zoo vermetel is dit boek, dat Christian's tegenstanders op grond daarvan hem zijn kind zullen onthouden, verwekt bij de vrouw met wie hij op dat oogenblik in scheiding is. In dien zelfstrijd loopt hij naar een ouderen vriend, zelf beroemd schrijver. Deze houdt het handschrift, dat hij bewondert, zonder dat Christian het merkt. Christian krijgt iets terug, dat hij daarvoor houdt. Hij slaat het niet meer op, beducht, anders het offer niet te kunnen brengen; wat de vriend voorzag. Deze pseudo-Pilori wordt verbrand, de vriend zorgt voor de uitgave van het echte handschrift zonder schrijversnaam. Maar de kunstgreep baat niet: oogenblikkelijk is bekend, dat Christian dat boek geschreven heeft.
Uit dit alles blijkt, dat de lezer alle recht heeft, Christian met Maurice te vereenzelvigen. Hij wordt er ten nadrukkelijkste toe uitgenoodigd. Als een biecht moet de schrijver dit boek hebben gezien. Inderdaad stelt hij zich zelf daarin ten toon. Daartoe behoort ongetwijfeld moed, de moed van een..., neen, niet van een overtuiging, - van een geestelijk krachtsbewustzijn, dat, zacht en taai, lenig en onknakbaar, het verzet van de openbare meening zoekt om zich aan op te stijven, vol als het is van den martelaars- en zelfverheerlijkingsdrang. Ook Christian heeft zich wel eens afgevraagd: drijft mij niet de ijdelheid, me te willen onderscheiden? Hij komt tot de slotsom, dat alles zuiver is en hij voor anderen leed, anderen, die met den schimmigen jonkman niets van doen willen hebben. Daarin slachten ze de algemeene belangstelling jegens Maurice Rostand. De Pilori verwekt minder opschudding dan le Cercueil de Cristal. Men laat hem schreeuwen, des te eerder zal hij zwijgen. De Fransche letteren zijn met dit boek vol troebele beeldspraak niet verrijkt.
Parijs.
H. VAN LOON.