volhardende oprechtheid bewondering wekkend, door vlakheid kriebelig maakt. Hoe gering ook bijna alle feiten op zich zelf zijn, waarvan de opsomming, een oogenblik den verhaaltoon daargelaten, de twee deelen vult, nergens ergert zich de lezer aan een etalage-neiging van den schrijver, die zich dermate eigen knapheid bewust zou zijn, dat hij het nietigste zoekt om met wat zijn talent herscheppend daarvan maakt, des te zekerder te triomfeeren.
Albert en Berthe maken jong met elkander kennis. Van zelf groeit die kalverliefde tot verlovings- en huwelijks- ... liefde uit. Er komt een kind, Albert is tevreden. Hij heeft zijn zaken en hij heeft het druk. Voor hem is het huwelijk achtergrond, een vergemakkelijking en veraangenaming van het bestaan. Zorgvuldig heeft Chardonne alles vermeden wat hem in 's lezers oog onaangenaam zou kunnen maken, laat staan weerzin wekken. De schrijver liet de mannefiguur schetsmatig. Deze zelf heeft mede daaraan schuld: de natuur en het leven hielden hem onvoltooid. In den man is het vlak en grijs, hij is een goeierd, ijverig en plichtsgetrouw. Waar hij, een enkele maal en nog maar tot geringe hoogte, de trouw aan Berthe met Odette vergeet, komt er slechts een rimpeling in zijn sleurbestaan en in den toon van het boek. Des mans wil is goed, de hare ook; het wezen van huwelijksconflicten als dit is, dat de wil daartegen machteloos staat, ja dat die goede wil tegen het verstand in het geschil verscherpt. Wilde Albert eens wat minder goed, schoot hij eens uit de slof, bood hij haar gelegenheid tot tegenspel, waardoor haar opgehoopte, nauwelijks verantwoorde bitterheid zou kunnen ontsnappen en zoodoende van zelf onschadelijk worden, terwijl die nu, teruggedrongen, haar leven met het zijne vergalt en haar tot een op zelfvernedering uitloopend avontuurtje met den jeugdigen André verleidt - het zou alles veel gemakkelijker zijn geweest. Onfransch is het boek in die vanzelf sprekende blootlegging van innig-modern, immers noodeloos en ongeneeslijk leed, waarin feiten ternauwernood een rol spelen, Men denkt daarbij eer aan noorderlingen, die, minder direct in de verhouding tusschen man en vrouw, aan de secondaire functie ruimer plaats laten. Onfransch is het ook, in zoo ver het
zinnelijke element in de schaduw blijft. Van de vrouw uit werd het boek voornamelijk geschreven; zij is de voornaamste, omdat in haar het meeste omgaat, omdat zij 't dichtst bij de ziel, bij de elementaire levenskrachten leeft, omdat de feiten nauwelijks beteekenis voor haar hebben en zij het ernstigst is teleurgesteld. De nuchtere antwoordt: waarin, waarom? Heeft ze niet, wat ze begeert?
Berthe zelf houdt zich het onrecht harer ontevredenheid voor. Ware ze met een ander getrouwd, die zou vergoeden, wat Albert haar onthoudt, in andere opzichten zou er gemis zijn geweest. Dit inzicht verhevigt de pijn in stee van die te balsemen. Immers bewijst het, dat die pijn aan mensch noch ding zich hecht, maar louter schrijnt door aanraking van de buitenwereld met het hybridische in eigen aard, wat de aard van de moderne vrouw is.
Het leed der kentering, het leed der vrouw, die, nog verre van onafhankelijk, dit niet wenscht te zijn, immers volstrekt niet daartegen bestand is, maar zich begint los te wikkelen uit de cocon van een gevoelsleven, dat louter op het zinnelijke was gericht, en die, voor het vlinderleven niet bestemd, niet buitenshuis kan zoeken, wat heur man haar onthoudt, is hierin neergelegd. In Berthe is zelfkritiek ontwaakt. Zij kan Albert niet als heer en meester aanvaarden. Evenmin is ze de geboren courtisane, voor wie de man middel is, evenmin de moeder, wie het kind vergoedt wat ze door anderen lijdt. Belangstelling voor geestelijke of sociale dingen is evenmin sterk genoeg om haar hier overheen te dragen.
Die innerlijke leegte projecteert ze onwillekeurig op wie haar het naast staat, dat is: Albert. Slachtoffer, is hij tevens schuldige. Een oplossing is er niet, zelfs niet in ontbinding van het huwelijk. Zij verlangt die niet; bij het einde van het boek loopt het gebeuren door gelijk een rozekrans, die na de korte, bittere en vruchtelooze onderbreking haar dag aan dag weer door de lustelooze vingers glijden zal.
Parijs.
H. VAN LOON.