Het leven van Wahb, den grizzly-beer, door Ernest Thompson Seton. Bewerkt door H.S. Valeton-Ort. - ('s Gravenhage, J. Philip Kruseman).
Ik ben nooit bijster ingenomen geweest met de duizend psychologische romans, die jaar-in jaar-uit met een ijver, veel beter zaken waardig, op de markt worden geworpen en door de consumenten met de gretigste graagte geconsumeerd. Ik heb eerbied voor het echte, ademende werk, maar voor het meerendeel der zielsanatomie gevoel ik weinig, wijl ze verkapte wiskunde is, die zich
toevallig beweegt op letterkundig gebied. De korte, pétillante schets met liefde of glimlachenden humor openbloeiend uit het rijke leven (men leze ze bv. van Van Lidt de Jeude, zooals ik ze mij herinner uit Nieuwe Groene en Telegraaf), het bloesemend, geurend vers, het inzicht gevend essay, hebben meer mijn hart. Eenvoudige mémoires, in hun simpele onopgesmuktheid, bekoren mij meer dan de zwaarwichtige, zwaarwegende, dikke romandeelen (met of zonder pathologie).
Er zit iets professoraal-Duitsch' in al die ziels-inventarisaties. Men drijft duizend ontrouwtjes, gebroken en gekneusde liefdetjes in het tegenwoordige boek te hoop; het is geen valsche preutschheid, die ons dit bedenkelijk doet vinden. (De Hemel beware ons voor een hypocriete burgermansmoraal!). Het sexueel probleem is echter zóó gewichtig, dat men het niet dan met den diepsten ernst mag benaderen, maar geenszins op versplinterende wijze fanatiek verbizonderen tot gevalletjes à zooveel honorarium.
Al die, soms betrekkelijk, een andermaal ontegenzeggelijk, knappe boeken geef ik gaarne cadeau voor een frisch werk, dat voor mijn part niet knap behoeft te zijn, als het maar leeft en mij gelukkig maakt. Dit was het geval, wat mij persoonlijk betreft, met
Het leven van Wahb, dat door de sierloosheid van verteltrant en de meest onopgesmukte soberte de aandacht prettig weet vast te houden. Het is maar de simpele historie van een beer, ongeïdealiseerd, direct naar het leven met duidelijke scherpte genoteerd en door de liefde, waarmee Seton de geschiedenis te boek stelde, geworden tot een boeiend werkje, waarin de schrijver niet met zijn gevoeligheid te koop loopt, maar zijn liefde verraadt door een van meeleven blijkgevende zinswending, een terloopsche notitie en een hartelijken toon, die kleur geeft aan zijn biografie. De Hermanna's en tante Lize's en hoe heet-die-juffrouw-ook-weer, die de kinderkranten onveilig maken met heur beesteversjes (beestachtige versjes), waarin dieren ‘een rol spelen’, dieren, die niets anders zijn dan zielige kindertjes met 'n beestevachtje aan, deze vervelende, dorre juffrouwen dan met heur weeë versjesmakerij over dieren, die ze niet kennen, moesten te
harer beschaming eens kennis maken met dit frisch relaas van Wahb's avonturen. Wahb was een grizzly-beer, wien het leven niet erg genegen was en die, omdat hij altijd werd geknauwd door het lot, een norsch en knorrig karakter kreeg. Er kruisten altijd vijanden en nooit vrienden zijn pad en zóó kwam er een groote haat in zijn beerenhart; liefde en mildheid waren zoo bitter zelden zijn deel in 't leven. Van dit alles vertelt Seton op een bedwongen-ontroerde wijze en de wederwaardigheden van den grizzly worden op aannemelijke wijze beschreven, zoodat ze u bijblijven; de avonturen zijn niet moedwillig in het boek te hoop gedreven, maar van een meesleepende, onbedachte werkelijkheid. Seton fotografeerde niet, doch betoonde zich dierenpsycholoog