Boekenschouw
Letterkunde; biographie
Het minnedicht in de zeventiende eeuw, geïll., door Joh. Vorrink. - (Leiden, A.W. Sijthoff's Uitg. Mij., 1920).
Onze jongeren en de moderne literatuur, door Ida Heyermans. - (Baarn, Hollandia-Drukkerij, 1920).
Hoe rijmt men dat te zaam? Een vlot-geschreven, van veel belezenheid getuigende litterair-historische
Ida Heyermans, de bekende redactrice van ‘De Vrouw’, schrijfster van de brochures over ‘Onze Jongeren en de Moderne Literatuur’ en ‘Onze Jongeren in de Moderne Literatuur’.
studie, en ... een tijdpreek van Ida Heyermans; ook vlot geschreven, ook getuigende van de stof te beheerschen. De oplossing is heel eenvoudig. Beide schrijvers zijn bij het onderwijs, maar de eerste ziet de litteratuur zuiver als schoonheidsopenbaring en de laatste beschouwt de hedendaagsche litteratuur in haar gevolgen op de jongeren, die er van moeten ‘genieten’. Dit is het goede recht van beiden; en evenmin als de eerste auteur geteekend mag worden als vorm-aanbidder, mag men mej. I.H. een zede-preekster noemen. Het alleraardigste boekje van Vorrink - een nummer in de serie
Nederlandsche kunst - is voor de liefhebbers onzer letteren een prachtig staal van goede compilatie, een boek dat, naast de fraaie keur, in zijn inleidingen werkelijk inzicht geeft, den schoonheidszin veredelt, de zeventiende eeuwers voor ons beeldt in een prettig te lezen proza. De stof die behandeld wordt is m.i. niet voor de vlinderjaren, voor lange broeken en dikke haarvlechten:
Het spontane minnedicht,
Het gekunsteld minnedicht, - hierin de in zijn tijd wijd-vermaarde Janus Secundus, over wien voor een tiental jaren nog een heel boek is verschenen, ook te Leiden -
Het bruiloftsdicht,
Het boertige minnedicht,
Het didactisch minnedicht en een besluit met .... Poot! Welk een prachtige verzen vinden we in dit boek. Op deze wijze naar voren gebracht, worden onze ouden zeker meer gewaardeerd. Alleen de
Kuskens reeds van Janus Secundus zijn de lezing overwaard. En dan geloof ik, dat de letterkunde-leeraars wel iets uit dit boek in hun lessen kunnen brengen en dat het ook mede zal werken, om hun, die Letterkunde nog steeds beschouwen als een uittreksel uit Van Vloten's groote bloemlezingen, te leeren hoe het behoort. Want het boek geeft prachtig aan, op welke wijze een onderdeel be-