Den Gulden Winckel. Jaargang 19
(1920)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen jeugdwerk van Jules Renard(Les Cloportes, Uitg. Crès, Parijs, 1919, fr. 5. -).HET verschijnen van Jules Renard's eerste romanwerk, dat tot nog toe voor het groote publiek onbekend gebleven was, mag een heugelijk feit heeten, zoowel voor hen, in 't algemeen, die willen genieten van een zeldzaam sober en zuiver boek als, in 't bizonder, voor wie belang stelt in de evolutie van den eigenaardigen realist aan wiens lof niets meer hoeft toegedaan, doch van wiens naam het de roeping van een degelijke studie zou wezen, het praedicaat humorist te verwijderen ... Geschreven vóor den novellenbundel Crime de Village, die gevolgd werd door den zoo verschillend beoordeelden, vaak verontwaardigd ter zijde gelegden, doch door ieder als pàkkend werk beschouwden roman L'Ecornifleur (1890), werd Les Cloportes slechts ten deele gepubliceerd in een der jonge revue's. Henri Bachelin, die voor eenige jaren een korte, doch diep doordachte studie over Renard schreefGa naar voetnoot1), verhaalt ons de levensgeschiedenis van Les Cloportes in een belangwekkende voorrede. Laten wij, na het boek gelezen en dankbaar bewonderd te hebben, dadelijk voorspellen, dat Les Cloportes een zeldzaam monument zal blijven in de letterkunde van het einde der XIXe eeuw; uit litterair-historisch oogpunt ten eerste, want weinig boeken staven zoo kenschetsend, in de practijk, de mogelijkheid van een volstrekt objectieve kunst - o! verwezenlijking van uw droomen, Leconte de Lisle en Maupassant, van uw nimmer bereikte illusie, Zola en gebroeders de Goncourt!Ga naar voetnoot2) - en tòch: een kunst die niet lijdt onder die objectiviteit, en waarheidskracht put uit het onzijdig blijven van 's kunstenaars eigen ik; en tòch: een kunst, die rijk is aan dieptreffende poëzie - ‘une poésie de l'exactitude’, - aan een suggereerendduidelijken beeldenrijkdom, waarvan de nieuwheid zelve, - een gloednieuwe nieuwheid zonder éen gesleten, doch met honderd scherpgeslepen facetten - den ontvankelijken lezer hard en onfeilbaar in de ziel dringt, en den oppervlakkige glimlachend doet spreken van ... ‘dien humorist’Ga naar voetnoot3). - Les Cloportes mag in alle opzichten de eerste vorm heeten van Poil-de-Carotte (1894). De kille verhouding tusschen man en vrouw heeft een sloopende onverschilligheid gegoten over 't gansche huiselijke leven van de familie Lérin (later, in Poil-de-Carotte, Lepic). Den heer Lérin valt, na lange jaren, de nuttelooze tegenstand te | |
[pagina 86]
| |
zwaar; hij heeft zich opgesloten in zijn egoïstisch, gelaten, onhartelijk stilzwijgen. Madame Lérin brengt het ... leven (wat 'n leven!) in huis. Huilerig, schreeuwerig, baatzuchtig, cynisch wijf: Madame Lepic uit Poil-de-Carotte en uit La Bigote. Eugénie, de bleeke, zachtmoedige dochter, met allen begaan, hyper-nerveus en door allen genegeerd, - en, wat Renard tot een sympathiek schrijver maakt, los van conventie, sentimentaliteit, kortom: romantiek -: Eugénie is niet zoodanig voorgesteld dat zij 's lezers meelijden opwekt.
Jules Renard
Renard's strenge, sceptische toeschouwersblik treft den onzen en maakt hem, machtig-suggestieveartiest als hij is - aan zich gelijk. Het genot, Renard te lezen, spruit voort uit de vreugde, zich te voelen uitgroeien boven zijn gevoeligheid! - De hoofdpersoon is Emile, de ... hoofd-cloporte (het Hollandsche woord is wat àl te rauw), hij, wiens bloed en geestdrift vergrauwd en gestold is, en die terecht den naam mag dragen van de onsmakelijke kleffige weekdiertjes, die onze walging wel eens ontdekt, wanneer wij, op een vochtig kelderhoekje, een oude, vermolmde plank, een schimmeligen steen, een halfverganen hoop afval in hun rust verstoren ... Wanneer te midden van dit mufsombere dorpshuis Françoise verschijnt - gelijk een zonnestraal op een mestvaalt -, Françoise, de levenslustige kleindochter van Hanorine, de oude, ‘opgebruikte’ dienstmeid, ontslagen op de meest cynische wijze, staat de jonge opvolgster (Agathe uit Poil-de-Carotte) verslagen voor zooveel neerslachtigheid bij ‘rijke’ menschen. Haar verwondering wordt medelijden, haar medelijden liefde voor den lamlendigen, bleek-paffigen, vadsigen zoon-des-huizes (in zeer vele opzichten de eerste incarnatie van ‘grand frère Félix’ uit P.-d.-C.) die eigenlijk te ... cloporte is om sensueel te zijn, en als 't ware ondanks zichzelf, op 'n broeierigen zomerdag in een hooiberg suffende (vergelijk Renard's schets La MeuleGa naar voetnoot1) en OEuf de PauleGa naar voetnoot2)), waar 't frissche boerinnetje een kip achterna stuift, Françoise verleidt - en weer droefgeestig zijns weegs gaat. - Het dienstmeisje bevalt, vermoordt haar kind; haar wroeging ontaardt in een obsessie - een ellendige lijklucht achtervolgt haar steeds en dwingt haar, arm schepsel, zich met bloemen en odeuren te parfumeeren, - totdat zij bezwijkt, en den buurtklappeien en Emile-zelf met zijn kroeggenooten gretig voedsel biedt tot eindelooze lasterpraat. In zijn onverantwoordelijke laksheid vindt Emile steun bij zijn kwaadaardige, zelfzuchtige moeder, welke de oude grootmoeder, wanneer deze zich over de ramp komt beklagen, doch terstond weer onder de oude fascinatie bezwijkt, de deur wijst met de toezegging, dat zij weer - getrapte slavin van Kniertje's soort - bij haar mag komen werken ... Twee eigenaardigheden laten in dezen zoo tragischen dorpsroman - waarvoor wij, o redactie van dit maandschrift! zoo gaarne onbescheiden-talrijke kolommen zouden opgeëischt hebben; - maar laat ons dan volstaan met een nièt als stijlfiguur bedoelden, waarlijk menschlievenden raad, Les Cloportes te lezen! - twee eigenaardigheden reeds laten er den toekomstigen Renard uit voorproeven, den volmaakten satiricus van Le Vigneron dans sa Vigne en La Lanterne Sourde. Eerstens het onuitgesproken, des te duidelijker sprekend sarcasme, welks essencie leeft in de soberheid van de voorstelling der feiten. Ten tweede: de weergalooze wijze waarop de stemming wordt meegedeeld: de stemming der versuffing en van het kleine, indrukloos, koudbleek voortsluipen van 't nutteloos, dadenloos, leege voortbestaan van bekrompen plattelandbewoners. Wij vermeldden reeds zeer kort, in hoeverre Les Cloportes in verband staat met Poil-de-Carotte. Voegen wij hier aan toe dat vele andere van Renard's werken in den besproken roman in kiem aanwezig zijn. Hoofdstuk XV (de ‘slapende arm’) is uitgewerkt tot de schets Ciel de LitGa naar voetnoot3), hoofdstuk XXXVI (het huwelijksaanzoek) overgenomen en uitgebreid in de tweeacter La Bigote (1909) en in Le Beau - père (‘La Lanterne Sourde’, pp. 89-93). Honorine komt in bijna alle boeken van R. voor. (Poil-de-Carotte, Nos frères Farouches, Le Vigneron, etc). Renard heeft ons ook weer thans droevig-cynisch en toch sympathiek en machtig de trouwe be- | |
[pagina 87]
| |
schrijving gegeven van de grofzinnige, baatzuchtige boeren - ‘nos frères farouches’ - in wier omgeving hij het grootste gedeelte van zijn leven doorbracht. Wij mogen Les Cloportes zonder aarzelen rekenen tot het mooiste dat op het gebied van ‘roman de moeurs provinciales’: Madame Bovary, Un Coeur simple, enz. enz. - geschreven werd. MARTIN PERMYS. |
|