haar meid zei: ‘he ('n man) is always a sort o' spoilt babe, and what he gets easy he don't care for, and what he can't have he 's always crying, crying after’.
Diana voelde háár alleen zijn, hetgeen eigenlijk was de eenzaamheid waarin wij allen leven, temidden van den chaos, die wereld heet, en waarin we zeker weten ons niet te kunnen aanpassen; wij trekken elkander aan en stooten elkander af, en blijven eenzaam.
In zulk een stemming van verlatenheid kunnen sommigen juist voldoende onverschilligheid bezitten ten opzichte van het leven, dat zij als het tegenwoordige aanvoelen, om dienst te doen als subject, in den zin als door Dimitrius bedoeld.
‘You talk like another Mephistopheles to a female Faustus!’ zegt Diana rillend, tot hem, wanneer hij haar gesproken heeft van het Licht dat Leven is.
't Is de ‘New Knowledge’ die Marie Corelli de gegevens heeft verschaft om voor haar verlangens, haar visioen van een toekomst met volmaakte wezens, die met de menschen alleen het schijnbaar uiterlijk zullen gemeen hebben, zich een likhamo te vormen.
‘In these latter days, science has discovered the beginning of the wonders of Light’. Het wazig, als in mist gehuld visioen, dat we krijgen van het laboratorium, waar de geheimzinnige proeven zullen plaats vinden, wordt tot een overweldiging van licht,... een groot wiel, dat onder voortdurend snel ronddraaien, millioenen en millioenen vonken van zijn rand afslingerde’; ‘millions and millions of sparks of iight or fire’.
We moeten nu verder de proeven zèlf niet gaan becritiseeren; ons niet afvragen uit welke stoffen die kleurige, vonkelende in fiool geborgen droppel is gedistilleerd, wanneer Dimitrius een geheimvol kastje opent en Diana toont de langzame wording van den droppel, dien zij zal moeten innemen, en die ten slotte voor háár zal zijn: nieuw, jong leven, of... dood; voor hém: het gelukken, of... mislukken, van zijn levenswerk.
‘Your soul is part of your life...’, en... a speck of radiant energy’.
De ziel wordt vanuit den cosmos bestraald, zóó dat zij wordt tot brandpunt, en in dien toestand dienst gaat doen als lichtbron: ‘The soul plays on these cells (de menschelijke hersenen) with vibrating touches of light’. ‘Youth is in the cells of the brain’. Wanneer de ziel, die tevens als batterij fungeert, ophoudt die cellen te voeden, treedt ouderdom in.
We hebben nu op te lossen het probleem: hoe kan de ziel weer geladen worden? Dit is wat Dimitrius zoekt te bereiken door inwerking van licht, afgaande op zijn stelling, dat de ziel deel is van het zich in een individu openbarend leven. En wanneer Diana na voor de vierde maal een - als boven beschreven - droppel te hebben ingenomen bewusteloos wordt; als een mummie wordt omwonden en op een baar gelegd, en dan zóó wordt opgehangen ónder het groote door licht bewogen rad, boven een zwarten waterput; dan kunnen we ons onze kennis van de nieuwste lichtgeneesmethoden toch niet geheel onbewust blijven, al gruwen we van de voorstelling, die Marie Corelli in ons opwekt.
En we moeten ook even denken aan de wording van een vlinder. Er is immers geen wetenschap, die ons dat juist kan verklaren; het zijn stellingen die we aannemen, meer niet. En het blijft in ons voortleven, dat verlangen te weten: ‘Zwar weiss ich viel, doch möcht ich alles wissen’. Want ook Diana komt levend uit wat zij noemt: ‘my chrysalis, from which I have broken out - a butterfly!’ Van vrouw van middelbaren leeftijd is zij geworden tot mooi jong-meisje, dat geen aardsche begeerten meer heeft dan een gedachte aan wraak. Wraak, die zij rekent te behooren tot Gods besluiten, en die door Hem gebillijkt wordt. ‘When the world becomes unclean and full of falschhood a great war is sent to purge its fulness’. Alles komt van God. ‘Whatever science has made of me I can be nothing without His will’.
Dan laat haar geest langzaam los het laatste spoor van menschlijkheid; wat zal zij zich op menschen wreken? En stralender dan ooit wordt de aureool van licht, die haar gestalte omgeeft.
Wàt zij is, kan zij niet in woorden zeggen; en niemand zou het gelooven, als ... ‘I tried to put into words what is truly a wordless existence’.
En omdat ze niets menschlijks meer heeft, dan haar onwezenlijk uiterlijk, (het gelukte niet een photografie van haar te maken) zal ze blijven leven: ‘there is no end for Diana May’.
Marie Corelli heeft geleden door de wereld; wij voelen ontrafeling in dit werk. De hoop dat er iets beters moet komen, en de overtuiging, dat dit betere zich absoluut en plotseling moet openbaren gaf haar dit werk in. Geen evolutie met al de ups and downs daaraan verbonden, maar revolutie, een omverwerpen van wat slecht is. En de natuur zelf is de magistra, die dit werk volbrengen moet, door middel van haar leerling: den mensch die haar wil doorgronden.
Maar dóór het werk gaat een vraag, die niet beantwoord wordt: wàt is goed? en wàt is slecht? Zij neemt ons mee in haar weifeling, die zelfs nog natrilt in den slotzin, waarin zij ‘geloof’ heeft willen uitspreken: ‘... Want zij, die het doel willen bereiken, moeten alles opgeven, behalve de verwerkelijking van dien