Letterkundig leven uit de november-tijdschriften
De Gids.
De voortgang van ‘Walmende Lampen’ geeft Johan de Meester gelegenheid ons eenige warm-kleurige kijkjes te openen op het land van Zeeland. S. Pinkhof en Dop Bles dragen verzen bij; Gerard van Eckeren begint een novelle: De Briljantspeld. Voorts vinden we hier gepubliceerd de mooie Rede door Jan Veth den 4en October j.l. in 't Rembrandthuis gehouden. Hij doet ons Rembrandt zien in zijn rijken tijd als den weeldrigen en somptueuzen schatten- en curiositeitenverzamelaar, dien de tegenspoed echter niet brak maar innerlijk verdiepte.
Dirk Coster besluit zijn Dostojevski-karakteristiek naar aanleiding van Serge Perski's boek. Tegenover de ontzaggelijke figuren van de uiterste consequentie der menschelijke gevoelswereld, een Prins Muschkin, den extatische van levensvreugde, een Stafrogin, den zwijgend verstikkende in uiterste boosheid, is de houding van ‘het gezond verstand’, in Perski belichaamd, merkwaardig. Het kakelt als een verbaasde en verschrikte kip. Wat de Stafrogin-figuur uit ‘die Dämonen’ aangaat, over deze conceptie schrijft Coster:
De ontzaglijke moeilijkheid, voor Dostojevski zelf en dus ook voor zijn lezers, is dat deze figuur zonder precedent is in de geschiedenis der menschelijke psyche. Zijn heilige mensch had deze precedenten; steeds en vooral in de Middeleeuwen heeft de menschheid, in een persoonlijk beeld, zich het visioen kunnen scheppen van de volmaakte vreugde die de ziel zich droomde. De heilige Franciscus is de oudere broeder van Prins Muschkin, beiden spreken dikwijls vanuit dezelfde verte van lichte dronkenschap, beiden zijn op dezelfde wijze dwaas van Goddelijke liefde. Franciscus die ‘broeder wolf’ meevoert naar de stad, Junipère op de wip voor de poorten van Florence, Muschkin gevolgd door de jubelende kinderschaar in de bergen: hoe onuitsprekelijk en liefelijk zijn zij één en verwant in hun beweging! - Stafrogin had zulk een precedent niet. Zijn eenige precedenten gaan door Dostojevski's werken zelf: Iwan Karamozov en Raskolnikov. - Zulk een duivel-conceptie kenden zelfs de Middeleeuwen nog niet, en slechts bij de diepste mystici dier Middeleeuwen vinden wij vage heenwijzingen naar de mogelijkheid eener Stafrogin-figuur. Goethe's duivel-conceptie is voor het verwikkelde moderne intellect reeds veel te eenvoudig geworden en veel te rationeel. Het is wellicht het bittere voorrecht van den modernen tijd geweest, de tijd waarin het kwaad de verfijndste vormen aannam, om zulk een grootsche, verinnerlijkte conceptie van het kwaad te kunnen scheppen....
Prof. Colenbrander vervolgt zijn Studiën over de Nederlandsche Restauratie.