Den Gulden Winckel. Jaargang 18
(1919)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLetterkundig nieuws uit FrankrijkNieuwe Académiciens.FRÉDÉRIC MASSON werd op 22 Mei definitief gekozen als ‘secrétaire perpétuel’, in de plaats van den overleden Etienne Lamy. - Door het overlijden van den romancier-criticus Jules Lemaitre († Augustus 1917), kwam een zetel vrij welke werd toegewezen aan Henry Bordeaux, geboren in 1870, schrijver van ettelijke ‘voor de huiskamer geschikte’ romans en novellen, waarvan Les Roquevillard en La Peur de Vivre het meest beroemd en verspreid zijn. In dezelfde zitting benoemde de Académie Abel HermantGa naar voetnoot1) tot opvolger van markies de Ségur († Augustus 1916). Het nieuwe Académie-lid is vooral bekend om zijn luchtige, vaak ietwat, (en ook wel zéér) gewaagde schetsen in dialoogvorm, (Les Transatlantiques, La Fameuse Comédienne) en zijn psychologische romans (La Discorde, Confession d'un Homme d'Aujourd' hui). Hij onderscheidt zich door zijn ironische opmerkingsgave en zijn weergalooze vruchtbaarheid. - De ‘Académie de Goncourt’ koos als nieuw lid Emile Bergerat, als opvolger van Paul Margueritte, den onlangs overleden militairen romancier van den oorlog van '70. Bij deze gelegenheid werd één stem uitgebracht op Romain Rolland, die Bergerat's tegencandidaat was.
Abel Hermant
| |
Populaire herdrukken.De heffing van 100 % duurtetoeslag op de gewone romans van fr. 3.50 is een ramp voor allen die uit liefhebberij of door vaknoodzaak aangewezen zijn op dit zoo kostbare genots- of arbeidsmateriaal. De uitgeversfirma Ernest Flammarion, die indertijd reeds het denkbeeld van een goedkoope editie verwezenlijkte door haar ‘Select-Collection’ à fr. 0.50 (intusschen steeg deze prijs tot fr. 1.20 ... provisoirement!!); - diezelfde firma heeft thans de verzorging van een nieuwe goedkoope serie: ‘Une heure d'Oubli ...’, à fr. 0.45 per deeltje van 62 pag. aan de heeren M. en A. Fischer opgedragen. De uitvoering laat natuurlijk te wenschen over. Papier en druk zijn hinderlijk slecht, al kondigt de uitgever ook het tegendeel aan ... Een vijftal deeltjes kwamen in ons bezit. In No. 1 vinden wij Bourget's schets Profil de Veuve, overgenomen uit zijn Pastels et Eaux-fortes, en waarin de psycholoog op de hem eigen geraffineerde wijze de verlangens en begeerten beschrijft, welke een aanbiddelijke 25-jarige, schatrijke weduwe omringen in haar overweelderig verblijf te Florence. Het is een staaltje van Bourget's vroegere kunst, die enkel op de liefdespsychologie steunde, en nog niet verbasterd was door godsdienstigen of philosofischen tendenz, zooals later ... Een ander deeltje, No. 3, is Julienne Mariée van Marcel Prévost, overgedrukt uit zijn Trois Nouvelles. Wij lezen, in den prettigen vorm van een luchtig, geestig en naïef dagboek, over de gewaarwordingen en gedachten, de vrees en de onrust, het genot en het ongeduld van Julienne Givernay, die door haar ouders uitgehuwelijkt wordt aan den exviveur baron de Nivert. Het geheel maakt een zonnigen en blijmoedigen indruk, voornamelijk omdat het huwelijk met den onbekende zoo ‘meevalt’; maar wij moeten toch met angst denken aan het gevaarlijke systeem dat ouders, voor den bestwil hunner kinderen, meenen te moeten toepassen, door hen voor een voldongen feit te stellen ... Intusschen | |
[pagina 156]
| |
doet het goed, te ervaren, dat werkelijke artisten - Prévost is er ongetwijfeld een - de ‘moeilijkste’ gedeelten van zulk een huwelijksverhaal kiesch weten te behandelen. Inmiddels verschenen o.m. in deze serie: Alfred Capus' Deux frères, een novelle waarin luchtig en duidelijk verhaald wordt, welke verstoring, in het leven van den willoozen, middelmatigen Varelet, een jeugd-liaison veroorzaakte, - Bourget's Deuxième Amour, ontleend
Paul Bourget
aan den bundel L'Irréparable (1883), een nog al dorre psychologische ontleding van een geval van overspel en zuivere, doch ook weer ontaardende vriendschap tusschen twee hoogstaande, maar zichzelf te veel gadeslaande minnaars; Les frères Siamois, een serie van 29 humoristische schetsen, door Tristan Bernard, waarvan sommige nog al onbeduidend zijn, maar waarvan weer andere een onweerstaanbaren schaterlach verwekken; enz. enz. De serie wordt wekelijks aangevuld. | |
Een nieuw maandschrift.Op 1 Juli is het eerste nummer verschenen van Belles-Lettres, tijdschrift voor Kunst en Kritiek. Onder de medewerkers vinden wij Maurice Landeau (hoofd-redacteur), Francis Baumal, Sébastien-Charles Leconte, e.a. Het programma van Belles-Lettres is: de tradities der echt-Fransche letterkunde voort te zetten, en allen geestes-uitingen vrij spel te laten. Behalve een klein gedeelte aan bellettrie gewijd - de eerste aflevering bevat o.m. gedichten van Baumal, Leconte en anderen, en een herdruk van Lantoine's te weinig bekenden roman van Hebreeuwsche zeden, Elisçuah, in 1896 bij ‘La Plume’ verschenen - zal het nieuwe maandschrift gewijd zijn aan boekbeoordeeling, litteratuurgeschiedenis en boekennieuws, de belangrijkste gebeurtenissen uit tooneel- en letterkundig leven kort vermelden, ... een Fransche Gulden Winckel, in 't groot, (80 pagina's per aflevering), - doch ongeïllustreerd. | |
Nog een nieuw tijdschrift.Wij kregen de twee eerste nummers in handen van La Minerve Française, minder bescheiden in prijs en omvang dan Belles-Lettres. Boekbeoordeeling treedt hier op den achtergrond. Pierre Lasserre, de beroemde bestrijder van het Romantisme, publiceert er een diepzinnige studie over Edmond Rostand. Romain Rolland's laatste roman, Co las Brugnon, wordt door G. Le Cardonnel scherp gehekeld: ‘Is het nog niet voldoende geweest’, vraagt hij, ‘dat wij de tien deelen van Jean-Christophe doorworsteld hebben? In dit nieuwe boek, een vervelend, opgeschroefd maakwerk dat geen poëzie en geen proza is, en beide meent te zijn, heeft Rolland het record van langdradigheid geslagen!’ Charles Le Goffic, Louis le Cardonnel en E. Henriot geven verzen. Ook deze ‘revue’ kondigt een veelbelovend programma aan.
MARTIN PERMYS. |