heid van den raken toets. De uitbundige Baekelmans van vroeger is geworden een ironisch humorist, die in den loop der jaren onverschilligheid leerde en zich niet meer verbazen laat door het onlogische in het soms dwaze menschengedoe.
Ontspanningslectuur in de beste beteekenis van het woord, is het gemoedelijk verhaal ‘Door Dik en Dun’ (Boekhandel Veritas te Antwerpen) van den prettigen schrijver René Vermandere. Met soms heel fijnen en altijd gevoeligen humor verhaalt hij thans het leven van een eenvoudigen buitenjongen. De eerste hoofdstukken van dit boek doen wel eens denken aan dien anderen roman eener jeugd: aan Asmus Semper's Jugendland, het meesterlijk werk van Otto Ernst. De overige deelen van ‘Door Dik en Dun’ verloopen gewoner, maar toch, op elke bladzijde schier, treft de rake typeering van personen of de plezierige schildering van eigenaardige toestanden. Wat evenwel de hoofdeigenschap van dezen roman uitmaakt, is de gemoedswarmte, welke het relaas van schijnbaar alledaagsche gebeurtenissen doortintelt. Aan dit vlot verteld boek beleeft de lezer dezelfde vreugde, welke hem het genieten van een Conscience-roman verschaft.
Een belofte is het boek ‘Schuimertjes’ waarin Piet Vingerhoets op schilderachtige wijze de lotgevallen van drie boefjes verhaalt in een wel wat stroeve taal, die de lezing bijwijlen moeilijk maakt.
De Nieuwe Boekhandel te Brussel begon de uitgave eener novellenreeks, ‘De Beiaardserie’ geheeten. Daarin verschenen: ‘Petruskens einde’ door Toussaint van Boelaere en ‘Juffrouw Symphorosa’ door Felix Timmermans. Beide boekjes werden in Nederland gul onthaald.
* * *
Rijk is de oogst op tooneelletterkundig gebied - althans zoo we alleen de hoeveelheid der uitgegeven stukken in acht nemen. De hoedanigheid laat echter zeer veel te wenschen over. Tooneelprijskampen uitgeschreven door de firma's Gust. Janssens en Lod. Jozef Janssens - beide te Antwerpen - hebben niet veel verbetering gebracht. We zullen ons derhalve tot een opsomming bepalen om wat langer stil te staan bij een enkel verdienstelijk stuk.
George P.M. Roose liet ‘Judith van Bethulie’ (Het Goedkoope Boek) en ‘De meester van 't Leven’ (Flandria te Antwerpen) verschijnen; Pol de Mont dichtte den operatekst ‘Meivuur’ in 1883. De firma Gust. Janssens gaf het werk in 1917 uit. De handeling van dit frissche stuk is met talrijke folkloristische motieven doorvlochten. Er is beweging en kleur in deze tafereelen uit den tijd van Brouwer en David Teniers II. De toondichter Jef van Hoof schreef de muziek. Een eerste opvoering door de Vlaamsche Opera in Antwerpen werd voor het tooneeljaar 1918-1919 in uitzicht gesteld. Dit plan werd niet verwezenlijkt.
Maurits Sabbe liet ‘Het Kleintje’ (Lod. Janssens) en ‘Vrouwenhart’ (Gust. Janssens) verschijnen. Deze twee een-akters, eenvoudig van opvatting en keurig van taal, schijnen geroepen om bijval te verwerven.
De vruchtbare tooneelschrijver Lodewijk Scheltjens gaf uit: ‘De Slet’ en ‘Hannekenuit’ (uitg. Gust. Janssens).
Als tooneelschrijver trad op Herman van Overbeke, een jong Gentenaar, wiens twee eerste stukken: ‘Eigen Vlucht’ en ‘Apostaat’ met veel bijval werden opgevoerd. Zeer merkwaardig is het onlangs voor de eerste maal gespeelde stuk van den Antwerpenaar Ernest W. Schmidt: ‘Het Kindernummer’, dat we bespreken zullen zoodra het in boekvorm het licht ziet.
* * *
In den loop dezer vier jaren verschenen enkele belangrijke werken met literair-historischen inhoud, o.a.: ‘Dierkennis en Diersage bij Vondel’ door Dr. Maurits Sabbe (Gust. Janssens), dat om zijn wetenschappelijke waarde door vele Vondelkenners, waaronder Dr. H.W.E. Moller te Nijmegen, hoog geprezen werd.
Ary Delen handelde over ‘Het Poppenspel in Vlaanderen’ in een door René Pin geillustreerd boek (uitgave de Tavernier te Antwerpen). Het samenbrengen van al de bescheiden betreffende de geschiedenis van het poppenspel, dat bijna zoo oud is als de wereld en in alle landen sporen naliet, doet een niet te onderschatten graad van eruditie bij den schrijver veronderstellen. Maar Delen vertelt zoo leuk en op zoo'n sappigen toon, dat men het boekje niet terzijde legt vooraleer het uitgelezen is.
In zijn belangwekkend boek: ‘Drie Vlaamsche Realisten’ (Eug. Kauch te Antwerpen), bespreekt Lode Baekelmans drie uitbeelders van het Vlaamsche leven: Sleecx, Virginie Loveling en Reymond Stijns. Deze drie aantrekkelijke studies zijn vlot geschreven en bevatten een massa gegevens, die er toe bijdragen om het werk der besproken auteurs meer genietbaar te maken. Door het schrijven van deze opstellen leverde Baekelmans flinke bijdragen tot de geschiedenis der moderne Vlaamsche literatuur. Hetzelfde kan worden getuigd van zijn grondige studie over ‘Pieter Frans van Kerckhoven’ (Eug. Kauch te Antwerpen), den bekenden romantieker, wiens honderdste geboortedag in het oorlogsjaar