Den Gulden Winckel. Jaargang 18
(1919)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd✡ Tesselschade Roomsch geworden. Mijnheer de Redacteur,Ignoramus heeft ongelijk, en Dr. H.C. Muller had gelijk, toen hij beweerde, dat Tesselschade evenals Vondel tot de Roomsche Kerk is overgegaan, en heeft ongelijk, nu hij die bewering herroept. Men leze slechts de inleiding van ‘Een onwaardeerlycke Vrouw’. Wel meende men vroeger het | |
[pagina 64]
| |
tegendeel, maar vooral door de onderzoekingen van Dr. J.F.M. Sterck is men tot een ander inzicht gekomen. In die Inleiding schrijft dr. J.A. Worp (blz. XII): ‘Zijne vrouw (t.w. die van Roemer Visscher) was protestant en waarschijnlijk was Roemer toen ook reeds tot het protestantisme overgegaan (namelijk toen hij in het huwelijk trad); de kinderen werden althans alle in dat geloof opgevoed’; en verder (blz. XXXIII en XXXIV): ‘Het schijnt dat Tesselschade reeds sedert jaren veel gevoelde voor den katholieken godsdienst ... In het laatst van 1641 of het begin van 1642 is Tesselschade tot het Katholicisme overgegaan’. Zij was toen 47 of 48 jaar oud en reeds lang weduwe. Deze opvatting vindt ook steun in den aanhef van Huygens' gedicht ‘de tweede Tesselschade’ (gedagteekend 15 Jan. 1642), die aldus luidt: Is Tessel op het pad na Roomen van Geneven?
Is d'afgelockte ziel in 't poppe goed verwart?
Mr. C. BAKE.
| |
✡ Bierbaum en ‘das Grauen’.Naar aanleiding van Constant van Wessem's artikeltje over de periode van ‘das Grauen’ in de Duitsche literatuur (zie ons vorig nr.) ontvingen wij van den heer E. van Lidth de Jeude te Bussum een schrijven waarin hij als zijn meening uitspreekt, dat in het bovenvermeld artikel de schrijver Otto Julius Bierbaum ‘door een al te haastigen flits van 's heeren van Wessem's snel draaiend vuurtorenlicht verkeerd belicht wordt’. ‘Wie van Bierbaum slechts het veelal troebele maakwerk Prinz Kuckuk vermeldt kent niet dat droeve dwaze boek “die Schlangendame”, kent niet de, bijna belachelijk-Duitsche, zotte en aandoenlijke Studentenbeichten, kent vooral niet dat oer-menschelijke, kinderlijke, wilde en milde meesterwerk: Stilpe ...’ O.J. Bierbaum heeft - aldus de conclusie van den heer van Lidth de Jeude - ‘met de schrijvers der periode van ‘das Grauen’ niets gemeen. |
|