Den Gulden Winckel. Jaargang 18
(1919)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd✡ Tesselschade niet Roomsch geworden, maar steeds Roomsch gebleven.Mijnheer de Redacteur!
Ignoramus in zijn ingezonden stuk aan u heeft volkomen gelijk. Ik heb een leelijken flater begaan door te beweren dat Tesselschade, evenals haar vriend Vondel, overgegaan zou zijn tot de Roomsch Katholieke Kerk. Toen ik de recensie schreef over Worp's fraaie uitgave, ben ik zeker een oogenblik in de war geweest, te veel verdiept als ik was in het kloeke sonnet van Tessel's vriend Huygens. Om kort te gaan: zoowel vader Roemer als zijn beide dochters zijn steeds Katholiek gebleven, doch in vrijzinnigen geest. Mag ik mijzelven verontschuldigen door het bekende vers dat zelfs de oude vader Homerus somtijds geslapen heeft? Mijn besten dank overigens aan vriend Ignoramus. H.C. MULLER. 18 Febr. 1919. | |
✡ Mejuffrouw van der Waals en de ‘Koeitjes’.In de recensie over den bundel ‘Iris’ van Jacqueline van der Waals, voorkomend in ons Februari-nr., steekt Ernst Groenevelt een weinig zachtzinnig den draak met de ‘koeitjes’ van deze dichteres. De zetter blijkt zóó onder de suggestie van dezen speelschen spot te zijn geraakt, dat hij dien, laat ons hopen onbewust, nog wat aandikte door in een der citaten niet alleen deze ‘koeitjes’ over te nemen maar de lieftallige diertjes zelfs met, 't is waar: zeer poëtisch uitziende ‘snoeitjes’ te begiftigen, een nuance onzen medewerker ongelukkigerwijs bij de correctie ontgaan. Een enkele lezer zal mogelijk wel begrepen hebben, dat Mej. v.d. Waals in haar vers niet van ‘koeitjes’ en ‘snoeitjes’ maar tout simplement van ‘koetjes’ mitsgaders derzelve hollandsch-deugdelijke ‘snoetjes’ spreekt. Intusschen betreuren wij deze zetfouten te meer, daar 't verband waarin bedoeld citaat werd opgenomen bij den lezer wel den indruk wekken moest (ook wij zelf waren er bij de redactioneele eind-revisie de dupe van!) als hadde de dichteres inderdaad de gewraakte vormen gebezigd, wat haar op zich zelf al niet zeer fraaie vers in 't wreede zonnetje moest zetten eener onverdiende potsierlijkheid. (Red. D.G.W.) |
|