Den Gulden Winckel. Jaargang 18
(1919)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDr. A.W. Bronsveld1839 - 16 Januari - 1919EEN tachtigjarige in deze dagen, nu honderden en duizenden en millioenen zijn gevallen om niet weer op te staan! Een tachtigjarige! Maar de ouderdom heeft zijn geest niet kunnen deren; hij liet onaangerand de activiteit van deze in heel het Nederlandsche Rijk zoo bekende figuur. Hij, Dr. Bronsveld, is steeds een werkzame geweest; hij is het nòg. Hij is bij het klimmen der jaren niet genoegelijkjes gaan rentenieren ergens op een villa in Baarn, Zeist of Bilthoven. De daad had hij te zeer lief dan dat hij zijn laatste dagen in lediggang zou willen doorbrengen. | |
[pagina *1]
| |
Harderwijk was zijn geboorteplaats en nu drie en zestig jaar geleden liet hij zich aan de Universiteit te Utrecht inschrijven als student in de letteren. Hij zette de litteraire studie echter niet tot het einde toe voort, maar vervolgde, van het tijdstip af, dat hij zijn candidaatsdiploma behaalde, zijn studiën bij de theologische faculteit. Na tot doctor in de theologie gepromoveerd te zijn, werd hij achtereenvolgens predikant te Ophemert (1862), Charlois, en Haarlem (1868). Twaalf jaren later begon zijn, nòg niet geëindigde, Utrechtsche periode. Eenzijdigheid zal den leerling van Opzoomer en Doedes nimmer kunnen worden verweten; hij was journalist en politicus, geleerde en letterkundige. Maar ondanks deze veelzijdigheid was en bleef hij de nederige, wiens liefde en genegenheid vooral uitgingen naar Utrecht, dat hij hartstochtelijk lief had; zijn bescheidenheid zoowel als zijn diep voelen voor de Stichtsche hoofdstad kwam duidelijk in 1889 tot uiting. Toen namelijk trok Prof. Gunnng naar Leiden, zoodat er een vacature kwam aan de Amsterdamsche hoogeschool. Het professoraat werd Dr. Bronsveld aangeboden, maar hij weigerde en was niet te bewegen zijn stad, waar hij ongemeen populair en bemind was en is, te verlaten. Hij was samengegroeid met de Stichtsche hoofdstad, en al liet hij er zich nooit op voorstaan, hij wist maar al te goed, hoevelen er in zijn woonplaats behoefte hadden aan zijn raad en daad. Een volijverige was hij, een werker, en wèl verschillend is zijn doen; zijn wijkarbeid nam veel tijd in beslag, een groot aantal vereenigingen, waar hij lid van is, vragen een deel van zijn belangstelling, aan zijn prediken gaf hij zich met hart en ziel, en dan is er nog zijn tijdschrift ‘Stemmen voor Waarheid en Vrede’ (opgericht in 1864), dat hem spoedig onder zijn medewerkers telde en dat sinds 1875, nadat hij in 1868 mederedacteur was geworden, door hem alleen wordt geleid. Als croniqueur is hij een dikwijls genoegelijk schrijver wiens artikelen, die getuigen van beschaafden smaak en kennis, zich aangenaam laten lezen. Al bevat genoemd tijdschrift vele belangwekkende artikelen, de kronieken vormen er steeds de grootste attractie van; zij zijn onopgesmukt, eerlijk en frisch. Niet alleen dat hij zijn tegenstanders altijd flink de waarheid durfde zeggen (een Kuyperiaan is hij allerminst) hij aarzelde ook nimmer den meer of minder geestverwanten broeders de les te lezen. Dr. B. is een persoonlijkheid, krachtig en onwrikbaar, een man met een overtuiging, beginselvast en ferm, wien vooral de verkondiging van het Christus-evangelie steeds ter harte ging. Al is hij een knap kroniekenschrijver naar wien velen gaarne luisteren, al is hij een kundig geleerde, wiens stijl helder en duidelijk is, al is hij iemand die de politiek door en door kent en met een zekere gemakkelijkheid hier over schrijft, in de eerste plaats is hij steeds prediker geweest. Eloquent was hij niet, maar zijn woord was onderhoudend en boeiend in al zijn, soms door humor gekruide, soberheid. Hij verfilosofeerde de religie niet; zijn lessen en leeringen hielden rekening met de praktijk. Zonder laag-bij-de-grondsch te zijn, bevredigde hij zoowel de wenschen der eenvoudigen van harte als der wetenschappelijk aangelegden. Als oorspronkelijk schrijver was hij buitengewoon productief; als afzonderlijke uitgaven of in verschillende bladen zagen tallooze stukken van hem het lichtGa naar voetnoot1), terwijl ook vele vertalingen door hem werden uitgegeven: ik denk b.v. aan Blaise Pascal's Provinciales. In één woord: Dr. Bronsveld is steeds geweest een noest werker, een oprecht mensch, die voelde voor wat leed en streed. R.T. |
|