Den Gulden Winckel. Jaargang 17
(1918)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 164]
| |
Anton TchechowONDER de nieuwe deeltjes der Meulenhoff-Editie behoort de Roman van een Onbekend Mensch, uit het Russisch van Anton TchechowGa naar voetnoot1), in een vertaling van S. van Praag. In de voorrede spreekt de vertaler ‘over de grenzenlooze bewondering door de meeste critici voor Anton Tchechow uitgesproken’. ‘En’, vraagt hij, ‘hoe staat het in Holland?’ ‘Men kent hem nauwelijks’, is het antwoord, ‘en de eenige studie over hem geschreven is het degelijke artikel van Prof. N. van Wijk, destijds in De Gids verschenen’. Al mogen er echter weinig studies over Tchechow in Holland verschenen zijn, dat er hier geen bewondering voor hem zou bestaan en dat men hem hier nauwelijks zou kennen, is toch, meenen wij, wel een weinig bezijden de waarheid. Z. Stokvis, van wien de lezers van Den Gulden Winckel zich de artikelen over Russische literatuur zullen herinneren, noemt hem in zijn Schets eener geschiedenis der Russische letterkunde (uitgave van de Wereld-Bibliotheek) ‘de geniaalste onder de jonge Russen’. En bij het overlijden van Tchechow, in 1904, bevatte De Telegraaf een artikel, dat aldus begon: ‘De Russische literatuur heeft een zwaar verlies geleden; in den bloei zijner jaren is Anton Tschechow gestorven. Wie belang stelt in de literaire scheppingen van het buitenland, zal den dood betreuren van hem, die de eerste was in de rij der Russische schrijvers achter den reus Tolstoï’. Het eerste schetsje, dat wij van hem in een Nederlandsche vertaling lazen, was Verlaten, in het weekblad De Amsterdammer van 7 November 1893, en dat schetsje vonden wij zoo iets bijzonders, dat wij hoopten nog meer van hem te zullen lezen en ons voornamen aanteekening te houden van hetgeen wij van hem lazen en er in het Nederlandsch van hem vertaald zou worden. Het resultaat van dat aanteekenen was het volgende: In De Amsterdammer vonden wij nog Familiebezoek in het nr. van 30 Augustus 1903; Chambres garnies in het nr. van 13 September 1903; Grischa in het nr. van 11 November 1906; Vijanden, uit het Russisch vertaald door A. Saalborn, in het nr. van 15 November 1914. Dit laatste schetsje verscheen ook in Eigen Haard van 8 September 1917. Als feuilleton kwam in Het Nieuws van den Dag van 19-24 Juni 1907 voor Kaschtancha, welke novelle ook verscheen, in een vertaling van A. Saalborn, in Op de Hoogte van Januari 1915. Het Nieuws van den Dag gaf ook nog, in het nr. van 19 September 1914, in de Kindercourant, De Kinderen, een Russische vertelling.
Anton Tchechow
Vrouwengunst verscheen als feuilleton in Provinciaal Nieuwsblad, geïllustreerd familie- en advertentieblad voor Overijsel (uitg. J. Ploegsma) van 25 November 1906. In Buiten van 11 Juli 1914 verscheen Een gevaarlijke ziekte? Vrij bewerkt naar een novelle van Anton Tschechow, door Betsy Kater, en in Buiten van 14 Juli 1917 werd opgenomen De bronzen kandelabres, vertaald door L. (joeba) D. (worson). Het Leven van 4 Augustus 1914 bevatte het ‘verrukkelijke’ Bad-seizoen, humoreske naar een novelle van Anton Tschechow, door Frans Hulleman. En dit jaar bevatte De Wereldkroniek van 2 Maart een schetsje Protectie. Ook op het tooneel hier te lande is Tchechow verschenen. De koninklijke vereeniging ‘Het Nederlandsch Tooneel’ gaf, 14 Augustus 1907 voor het | |
[pagina 165]
| |
eerst, als nastukje bij Molière's Tartuffe, De Beer, groteske in één bedrijf. Dit tooneelspelletje verscheen in druk als De ongelikte Beer, zotternie in één bedrijf, op het omslag van De Amsterdammer van 1 November 1914. In afzonderlijke uitgaven zag het volgende het licht: In 1899, te Amsterdam, Een duel, als Nr. 13 van Literair Universum, verzameling der beste romans en novellen van hedendaagsche schrijvers. In 1903 verschenen niet minder dan drie werkjes. Ten eerste, te Utrecht, De Moezjicks, vertaald door L.J. van der Meer - van den Bosch van Rouwenoort, met een voorrede van Frans Netscher. Behalve het titelverhaal bevat deze bundel: Zaal No. 6, De prinses, In het laagland, Op vreemden bodem en Wanka. Verder in 1903: Schuld; en Een gelukkige; beide deeltjes uitgegeven te Amsterdam, beide later overgegaan naar het fonds van de firma D. Bolle, en beide meer bevattend dan het titelverhaal. In 1904 verscheen te Zeist: In kleine stad, schilderingen uit het Russische volksleven; welke bundel bevat: Zaal No. 6, Wolodja, Thuis en In de kloof. En als No. 1 der Russische Bibliotheek, uitgave van de Maatschappij van goede en goedkoope lectuur, verscheen in 1906 Een toeval, uit het Russisch vertaald door Z. Stokvis. Dit schetsje schijnt ook uit een medisch oogpunt nog al belangrijk te zijn. Er is dus al veel van hem vertaald. In het artikeltje in De Telegraaf, waaruit boven geciteerd werd, staat ook o.a.: ‘Men heeft Tschechow met de Maupassant vergeleken. Niet ten onrechte; in de knappe manier van vertellen, in de handigheid, met enkele penstreken menschen en hun lotgevallen levend voor te stellen, in zijn stijl, die af is, zou de Rus een geestverwant van den Franschman kunnen heeten’. Men zou hem ook met de Maupassant kunnen vergelijken in zooverre er over beiden weinig geschreven is in vergelijking met wat er van hen is vertaald. En bij Tchechow moet men niet vergeten, dat hij een Rus is; dat in Nederland weinigen zich met Russische taal- en letterkunde grondig kunnen bemoeien - Wolfgang van der Meij, Stokvis, Prof. N. van Wijk, en nog enkele anderen misschien uitgezonderd - en dat er dus weinig studies over een Russisch schrijver in ons land zullen verschijnen. Vertalen uit het Russisch gaat gemakkelijker, daar ... dit vaak door een andere taal heen geschiedt. Dit in aanmerking genomen en gezien bovengenoemde opsomming van vertalingen, zal men moeten erkennen dat het met de belangstelling voor Tchechow in ons land nog al gaat. En zooals wij schreven, wij teekenden slechts op wat ons toevallig onder de oogen kwam. Van veel van wat er van hem vertaald is zullen wij onkundig zijn gebleven. Wil iemand de moeite nemen, of heeft iemand al de moeite genomen, - of anders nemen wij misschien zelf die moeite wel eens -, om nauwkeurig na te speuren wat er van Tchechow vertaald is, dan zal zeker aan bovenstaande opsomming nog heel veel toegevoegd kunnen worden en zal men tot de erkenning moeten komen, dat de schrijver van ‘De roman van een onbekend mensch’ hier te lande toch nog niet zoo heelemaal onbekend is. Doch juist daarom zal menigeen blij zijn met een nieuwe vertaling van een zijner grootere werken kennis te kunnen maken.
EEN WINCKEL-BEDIENDE. |
|