en in een Tartarin zelfs (wie kent er Daudet's held niet?) ontdekken kunnen, in de kern van hun wezen, achter den dartelen schijn van hun levenskomedie. Men begrijpt best het reusachtig succes van dit boek, dat reeds honderd twintig uitgaven beleefde: de Franschen - en ze zijn niet tragisch, al staan ze boven allen in dapperheid en verzaking - vinden in dat boek het pittigste van hun nationale traditie weer, den klank van hun heldhaftige geestigheid en hunnen kranigen spot...
Een zeer opgewekt boek, een en al leven, en verteld met een altijd even diepe sympathie voor den schalkschen en weltevreden held...
Conventioneel is een dergelijke biografie noodzakelijk. Niet alle soldaten zijn Gaspard's, en niet allen komen zoo goed uit den oorlog, met het verlies slechts van één been en in de plaats daarvan een met goud betaalde betrekking, hun door een Amerikaanschen manager aangeboden. Niet allen worden na enkele dagen of een paar uren verblijf aan het front gekwetst om daarna, gedurende maanden, als soepkippetjes te worden vertroeteld in een uitgelezen hospitaal en dan voor goed gereformeerd en met eer beladen de wereld in te gaan. Benjamin heeft zijn held in heel bizondere en wel zeer gunstige omstandigheden geplaatst: Gaspard is daarom... Gaspard, en niet meer...
En 't is hetzelfde geval met Benjamin's nieuwe helden: zijn Chamonin uit L'Automne dans la Fôret bijv., die zijn verlof in het woud te Fontainebleau allerluchthartigst opvat en met een frissche, naïeve boerenmeid een allerprettigst liefdesavontuur aanknoopt, ondanks de oorlogstaak die hem nog wacht, en al de gevaren die dreigen; hij verleert de bevallige ontroeringen van woud en zon niet, en fluit onbekommerd het deuntje der minne, op eenige kilometers van het slagveld, waar mensch en dier en boom gelijktijdig sterven. Een pastorale in oorlogstijd, die door de tragiek van den tijd nog innemender is, rozer en freeler schijnt en toch sappig smaakt van jonge liefde in zon en hoven en frisch riekt naar woudlucht en zoenen.
In denzelfden bundel - Sous le Ciel de France - vinden we naast deze Herfst-schets ook een Lente-verhaal - Le Printemps de la Sous-Préfecture - een Winter-beschrijving - L'Hiver aux Armées - en een Zomer-reis - L'Été des grandes Villes -, en altijd laat hij door de sombere wolken van den oorlog de zachte straal van zijn betrouwen en zijn menschenliefde stralen, en 't is een opwekkend schouwspel: ‘Le drame même devient une habitude. Frémir est une façon de vivre. On ne reste pas figé dans l'effroi; on vit bousculé par le mauvais sort’...
Nog meer fantazie kon hij leggen in het portret van den jongen, stillen en kordaten Pipe, majoor bij het Engelsche leger, en van diens ouden vader, droomerigen en vreedzamen minnaar van boomen en bloemen en vogelen, al wordt hij door zijn regeering gelast den Franschen journalist Babette - die eerst het Engelsche front in Frankrijk, onder geleide van Pipe Jr. heeft bezocht - rond te voeren in oorden waar men alleen de monsterachtige uitvindingen van den oorlog te aanschouwen krijgt. René Benjamin duikt zijn bewondering voor de oorlogvoerende Engelschen niet weg, en zijn voor de wereld blinde en doove en aan eigen vonkende woorden en plechtige zinnen zich zat drinkende, veel te snel en onbelezen zich een oordeel vormende, met alles zich bemoeiende en van dwaze flaters barstende Babette vormt een heel gekke tegenstelling met de ingehouden, sobere maar geenszins ongevoelige kracht van de beide zoo verschillende Britten. Vader en zoon vormen een contrast, om scherper Babette's oppervlakkig en voorbarig, nooit buiten eigen opvoeding en gedachtengang zich bewegend oordeel aan de kaak te stellen. De jonge is ongevoelig en nuchter, zoodat hij weinig woorden gebruikt en practisch zijn weg vindt door de slingerpaden van het oorlogsleven; de oude is overgevoelig en utopistisch, zoodat hij, ondanks zijn zakelijke begrippen van business-man en den oorlog begrijpenden maar niet bewonderenden patriot, liever over een bonten vlinder of een sierlijke bloem dan over de strategie van de legerleiding spreekt, en liever op zijn eentje naar Windsor roeit dan voor gapende toehoorders, regeering en generalen te critiseeren. Benjamin heeft iets van den koel-hartelijken en rustig-beteugelden spot der Engelsche humoristen geërfd - van Swift en Sterne - om het diepe, ingetogen,
schier zwijgzame en krachtige leven der Britten te stellen tegenover het uitbundige, bedriegelijke, vaak nuttelooze gezwets van zekere zijner landgenooten. En toch... Gaspard en Pipe zijn heel verschillend, maar zijn ze niet even dapper? even overtuigd? even eerlijk, waar ze op hun eigen manier op de indrukken van den dag en de zware eischen van de gebeurtenissen reageeren? Ze leven anders, spreken anders, vechten anders, verduren anders den pletterenden druk van den tijd - maar ze zijn beiden groot en beminnelijk door hun wilskracht, hun moed en de schoone rol die ze spelen, twee blije broeders naast elkaar op het groote front waar Europa strijdt - met een heerlijkheid die voor betere zaken zou moeten worden aangewend.
Er schuilt veel diepte van overweging, veel fijne, pittige observatie en losse menschenkennis achter Benjamin's levensverhaal der twee Pipe's, en zijn leuke, nooit kwaadwillige, bemoedigende satire