Den Gulden Winckel. Jaargang 17
(1918)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
een enkelen keer een aardige caprice. In het Oosten echter, speciaal in China en Japan, maar, naar ik vermoed, ook in andere half- of heel Boeddhistische landen, worden zulke teekeningen met buitengewone vaardigheid gemaakt... en wel door tot in het oneindige eenzelfde Sutra te herhalen. Daarmee ‘schrijft’ men afbeeldingen van godheden zoowel als natuur-schetsen, en dit zoo minutieus, dat alle details tot hun recht komen. Zoo ontstaat niet een vlak portret als het gereproduceerde van V. Hugo, maar de fijnste nuanceeringen in schaduw en tint worden weergegeven door een dichter opeen of een verder van elkander schrijven der Sutrateksten. Een bizarrerie, die hier haast tot verfijnde kunst geworden is! JAN DE VRIES. |
|