✡ Aanteekening over kunstenaar en kunst (na een lezing).
In het pijpelâ-achtige ‘witte’ zaaltje van hotel Central (eertijds Velaars) te Baarn heb ik Herman Robbers hooren vertellen: ‘Hoe een roman ontstaat’. - Gewis, dit optreden getuigde van idealisme. Of is er geen idealisme toe noodig, om in een omgeving die, door middel van den met forensen-treinen nog altijd kwistigen ‘Hollander’, wel iederen middag de koffie- en effectensfeer van de geld makende hoofdstad weet te assumeeren en om te zetten in vooral dure natuur-lieflijkheid - te durven reppen van zoo iets onpractisch' en ontastbaars als de Schoonheid? Ook zij laat zich dúur betalen - deze verre en toch zoo nabijë - zij eischt den geheelen mensch, zijn volmaakte en volledige liefde en toewijding. Buitens schenkt zij niet en geen auto's. Zij schenkt... Hebt ge 't niet begrepen, toen ge dien man daar zaagt staan - o, heelemaal geen impozante verschijning, geen ‘redenaar’! maar die met licht trillende stem sprak van zijne liefde, zijn wereld: de wondere wereld van den kunstenaar? ‘Hoe een roman ontstaat’ zou hij ons uitleggen, maar... we kregen toch wel een beetje den indruk, dat wat hij uitleggen wilde zich eigenlijk allerminst uitleggen láat. Laat zich in simpele woorden uiteenzetten de genesis van de kunstenaarsontroering, de heerlijkheid van al die eerst vage, dan, van lieverleê, tot beelden zich verstrakkende droomselen, die in de ‘dieventaal’ der literaire critiek als ‘vizie’ worden aangeduid? De heer Robbers sprak er over; of zijn hoorders het ook begrepen zullen hebben?
Toch - wèl zullen zij allicht begrepen hebben dit: daar vóor ons staat een man, die een Bescheidene is tegenover het Leven, en die deemoedig het hoofd buigt in 't aangezicht van wat hem groot en schoon Mysterie is. - ‘Ik kan het niet’, zoo klinkt de stem van den waarachtigen kunstenaar, ‘maar het Leven kan het, en het Leven wil spreken dóór mij’...
En daarom is de kunst wèl: getuigenis, maar verdraagt zij géen tendenz. Van ‘de kunst moet dit en de kunst moet dat’ spreken slechts zij, die den Deemoed missen en hun eigen kleine stemmen voor de Stem van het Leven in de plaats dringen.
G.v.E.