Den Gulden Winckel. Jaargang 16
(1917)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdFransche oorlogsliteratuurGa naar voetnoot*)III‘LA victoire est certaine’. Groot en sterk van geloof in hun fiere zekerheid, heeft Anatole France deze woorden tot zijn volk gesproken, toen Frankrijk bloedde uit vele en smartelijke wonden en nauw van den eersten, overweldigenden schok bekomen wasGa naar voetnoot1). Van het eerste oogenblik af heeft hij daarin vertrouwd; geen stonde van aarzeling heeft hem met angst of vertwijfeling geslagen. Omdat hij kende de verborgen kracht, die leeft in elk Fransch hart en tot heldendaden moest voeren, zoohaast zij opstond en machtig baan brak. Dit te hebben geweten en dit te hebben gezegd, niet als een ijdele fraze of een enthousiaste uiting van goedkoop en grootsprakerig lyrisme, maar als een klaar begrijpen en een rustig besef van de komende dingen, is de groote verdienste van France. En niet zoozeer om den wille der woorden zelve, die wij immers in alle landen zoovele malen, te pas en te onpas, hebben hooren uitspreken, maar wel omdat de grijze Meester ze heeft neergeschreven en wij in zijne woorden gelooven kunnen, meer en vaster dan in die van elk ander zijner landgenooten. Het keeren der oorlogskansen in de laatste maanden komt op treffende wijze zijne uitspraak bevestigen, en waar in 1914 het zegevierend oprukken der Duitsche legers zoovelen, die Frankrijk fel en hartstochtelijk beminnen, vreezen deed, daar beleven wij heden den gelukkigen ommekeer. Elke dag is ons nu geworden tot een ernstige vreugde, want elke dag brengt zijn zege en doet den vijand meer terugwijken. La victoire est certaine, en twijfelen kunnen wij niet meer.
* * *
Meer dan de vurig patriotische artikels van een Barrès of van een der woordvoerders der ‘Action française’ (Deroulède en de Mun, waarvan de eerste reeds vóór, de tweede tijdens den oorlog overleed, verder Maurras, Léon Daudet e.a.), is ons het woord van France. Bij de eersten leeft het vaderlandsche gevoelen met een passioneele intensiteit. Zij zijn de geestdriftige verkondigers der ‘revanche’ geweest. Jaren en jaren hebben zij er aan gearbeid met geduld en stage volharding. Zij ijver- | |
[pagina 85]
| |
den onverpoosd voor hunne idealen, die Frankrijk zouden wreken voor de nederlaag, en het teruggeven wat zoo onrechtmatig werd ontnomen. Zij hebben den oorlog als een verlossing begroet.
Anatole France
Zij hebben de jeugd bezield en begeesterd, haar opgeroepen voor de heilige zaak, waarvoor zij alles veil hadden en waarvoor zoovelen gestorven zijn, in edele, onzelfzuchtige sacrificie. Schoon en groot is de geest dien zij tot leven hebben geroepen. Zij hebben overal getuigd van hun krachtig geloof, zij hebben als 't ware de nieuwe ziel van Frankrijk geschapen. En dat heroïsche verweer van het Fransche volk, de stoere vastberadenheid waarmede het ten strijde is getogen, het onwankelbaar uithoudingsvermogen, die het volharden doet in de grootsche taak, welke het tot het eind zal volbrengen met dezelfde liefde en dezelfde toewijding, is grootendeels hun werk. Het geloof verzet bergen. Het geloof brengt een volk tot grootheid. Dit hebben zij begrepen, en hunne boodschap was vóor alles een evangelie. Een evangelie van kracht, van energie, van liefde. Zij hebben Frankrijk weer tot leven geroepen uit zijne moedelooze inzinking en apathische neergedruktheid na '70. Zij hebben Frankrijk groot gemaakt: groot van daden en groot van wil. Niet de Barrès van ‘Le culte du Moi’ met zijn scherpe, doordringende analyse, zijn onmeedoogend en onvruchtbaar uiteenrafelen van uiterste zieletoestanden en sentimenten: maar de Barrès der latere jaren, de auteur der ‘Romans de l'Energie nationale (Les Déracinés - l' Appel au soldat-Leurs Figures) en der ‘Bastions de l'Est’ (Au service de l' Allemagne - Colette Baudoche) heeft aan die beweging hare felle bezieling gegeven. Literair gesproken is de ommekeer geen gunstige geweest. Wel is zijn stijl soberder en forscher geworden, maar tegelijk verdween de heel subtiele en eigengeaarde wending zijner zinnen, vervlakte en vergroofde het geraffineerde en verfijnde tot een stijl, die vaak aan den meer vulgairen en gemakkelijken pamflettoon herinnert. Dit heeft het echter mogelijk gemaakt dat hij direct in contact is gekomen met de meerderheid zijner landgenooten en dat zijn krachtig geluid in vele jonge harten weerklank vond. En voor hem was het de bevrijding van zijn eigen zelf, waarmede hij in de eenzaamheid der hooge regionen vertoefde, het angstvallig zoekend te bewaren voor alles wat het schaden of weerstreven kon. Het Fransche volk heeft instinctief behoefte aan klaarheid, aan enthousiasme, aan geloof. Het is, in den grond, altijd het oerkrachtig volk van de ‘province’ gebleven, met een jaloersche liefde voor den geboortegrond, simpel en natuurlijk, ondanks de oogenschijnlijke complexiteit van zijn wezen, gehecht aan de oude tradities, met een diep-gewortelden godsdienstzin. Het kon niet anders of de nationalistische beweging - die zich ook in religieuse en royalistische richting bewoog -, zou aldra een diepgaanden invloed uitoefenen èn als reactie op de droeve en energie-looze dagen die de ‘défaite’ volgden, èn als voortzetting der voorvaderlijke overlevering. Wij hebben het vroeger al te vaak geoordeeld - enkelen zelfs veroordeeld - naar wat wij wisten en hoorden van ‘la chronique scandaleuse’, waarin de hoofdrollen veelal door vreemdelingen, en vooral door Duitschers, werden vervuld, oppervlakkig meelevend het luchtige, vroolijke, zonnige en onbekommerde leven van Parijs; zonder te weten en te voelen het sterke leven dat daarbuiten opschoot en slechts wachtte op den dag der toekomst om te bloeien en rijke vrucht te dragen. Nooit hadden wij echter bevroed dat het in zulke tragische oogenblikken en in zoo'n bloedigen oogst tot openbaring zou komen. Wij moeten met deze feiten noodzakelijk rekening houden, zoo wij de plaats van France in het geestesleven van zijn volk willen bepalen. Niet door de werkelijke verhoudingen te loochenen of over het hoofd te zien, kunnen wij tot een zuiver oordeel komen. Er is in het hedendaagsche Frankrijk een duidelijk streven waar te nemen dat zich afwendt van het intellectualisme en het scepticisme; dat zich richt naar een meer positieve basis, waarop het veilig steunen en voortbouwen | |
[pagina 86]
| |
kan. Het smacht naar daden, waarin het zich eindelijk weer kan uitleven. En dat deze daden slechts worden kunnen uit een hernieuwd, krachtigoplevend geloof, ligt voor de hand. Wij hebben hier niet te onderzoeken of de herborene godsdienstzin al of niet als een zegen voor Frankrijk, ‘de oudste dochter der Kerk’, en voor het Frankrijk der toekomst te beschouwen is. Toch moeten wij dit vaststellen en hieruit begrijpen dat een geest als France nooit dien invloed op de massa zal kunnen uitoefenen, welken Barrès cum suis in de laatste jaren hebben gehad. Zij zijn de dragers der aloude banieren en al wat jong, warm en geestdriftig is heeft zich in hunne rangen geschaard. Het getuigt ongetwijfeld van een sterker menschzijn, wanneer de persoonlijkheid zonder eenig positief geloof zich in het leven weet recht te houden. Weinigen kunnen daarin volharden en slechts de zeer superieure intellecten genaken tot dezen trap van bizondere genade. De bekeering en het eindelijk rust vinden in het geloof van een zoo machtig kunstenaar als Joris Karl Huysmans, is waarlijk geen unicum! Het is zoo hoog en zoo koud, zoo onbarmhartig en zoo eenzaam, zichzelf heel verlaten te weten, product van noodlot en toeval, zonder eenige zekerheid dan het eigen momenteele bestaan, bedreigd door allerlei gevaren, afhankelijk van de minste kleinigheid, verloren in de onmetelijke grootheid der hemelen; niets hebbend om in moeilijke uren steun en troost te vinden, niets dan de eigen smart en de eigen wrange vreugde; heel het heelal leeg en verlaten te weten, wentelend om en om in stupiede regelmaat; zonder ééne werkelijkheid dan het troosteloos besef van vergankelijkheid, waar zonnen ontbranden en dooven, altijd, altijd voort, en waar niets van eeuwigheid getuigt, waar alles slechts wordend is om te vergaan. Waarom? Er is geen antwoord op de vraag. Alles is doelloos en ijdel. Ondanks dit weten tóch te leven en niet te wankelen; het is waarlijk bovenmenschelijk zijn! Daar wordt het leven algeheel beheerscht, ziet men er op neer van uit de hoogte, beleeft men, als 't ware, een goddelijken staat. Toch ligt er iets zeer egoïstisch' in, de wereld tot de eigen, enge persoonlijkheid te beperken en elke levensblije en levengevende daad als volkomen nutteloos te verwerpen. Dit leidt noodzakelijk tot een volslagen negatie, tot een absoluut nihilisme en tegelijkertijd tot een verarming van vreugde en van geluk. Er bestaat dan niets meer van gave en bloeiende heerlijkheid, indien alles slechts verschijnt als een spel van ijdel willen en ijdel begeeren, waar men enkel nog ironisch om glimlachen kan. Populair kan zulke levensconceptie - die Salomo ‘in al zijn heerlijkheid’ reeds zóó duidelijk bevroedde -, nooit worden. Daarvoor reikt zij te hoog. En dit geeft meteen de reden waarom France nooit den invloed van Barrès zal overtreffen. Niet omdat deze laatste dichter tot de waarheid is genaderd, maar wel omdat de menschheid behoefte heeft aan een steun en nog niet in zichzelf de eenige levenshechtheid kan beleven. Sterker dan France was een geest als Remy de Gourmont. Nooit is deze afgedaald van zijn sublieme hoogte, en scherper, vlijmender nog dan bij den auteur van ‘Le chat maigre’, klonk zijne ironie en bleef hij tronen ‘hoog boven menschen en hun klein bestaan’. Hij was slechts een ‘curieux’ voor wien elke levensdaad, elk levensideaal geen andere waarde had dan om ze te ontleden, onbewogen voor hunne smart en hunne vreugde. En France zelf, schreef hij niet ‘La Révolte des Anges’, zoodat nu geene engelen Gode langer lof toezingen of de gouden hemelen doorwieken met de muziekzingende slagen hunner groote, witte vleugelen? Zij hebben boven hun paradijs de aarde verkozen en schijnen er zeer gelukkig te zijn ... Desniettegenstaande zijn de France's en de Gourmont's de groote kunstenaars van Frankrijk, die tot de glorie van hun volk oneindig veel hebben bijgedragen, juist omdat zij zóó sterk, zóó veel- en zóó breedomvattend, zóó fier en zóó goddelijk vrij in het leven staan, alhoewel - wij geven het gaarne toe - de invloed der Action française en der ‘professeurs d'énergie nationale’ Frankrijk tot een zegen en een redding is geweest. Toch zien wij dat zelfs France - ondanks zijn durvend scepticisme, ondanks zijne ironie en de luchtige ‘Spielerei’ van zijn geest, ondanks zijn onbarmhartig ontleden van de meest ingewikkelde, vaak zeer perverse, sensueele of amoreele zieleen lichaamstoestanden, die gaan van het oude Alexandrië door de Middeleeuwen heen tot op onze moderne maatschappij, bij voorkeur analyseerend het geraffineerde en uitzonderlijke, altijd heel schoon, simpel van woord, klaar en limpiede - niet altijd van uit zijn ivoren toren met onverschilligheid op het wereldgebeuren heeft neergekeken, enkel de gebeurtenissen van het leven aan zijn scherp intellect onderwerpend, om ze dan met een superieure ironie te breken in hun spontanen élan of door een hooghartig scepticisme hunne veerkracht te verlammen. Ook hij heeft de behoefte gevoeld aan een positieve zekerheid en partij gekozen in de brandende vraagstukken van zijn tijd, waardoor hij tegelijkertijd het contact met de massa vond en zoo zijn invloed kon doen gelden. De vier deelen der ‘Histoire contemporaine’ zijn hiervan een bewijs. Daar zien wij Mr. | |
[pagina 87]
| |
Bergeret evolueeren naar een humane levensopvatting, goed en mild tegenover het lijden, diep genegen ten opzichte van de miserie dezer wereld. Niets van zijn machtig talent heeft France er bij ingeboet. Alleen heeft hij zijne kracht ten dienste gesteld van wat hem waarheid, eerlijkheid en recht toescheen. ‘L'ironie est devenue l'arme d'un croyant’. En wie France in zijne literaire ontwikkeling hebben gevolgd, wisten dat hij, zonder ééne aarzeling, gelooven zou in de edele zaak van zijn land en haar al zijne vele gaven wijden. Bijdrage van Anatole France over La Guerre, indertijd door hem ingezonden voor het album ‘aux victimes de la guerre Russo-Japonaise’, te Parijs verschenen bij Ed. Pelletan.
Het getuigde enkel van een enghartige kleingeestigheid en een niet-begrijpen, toen men hem in het begin van den oorlog zijn scepticisme en zijn ongeloof verweet en hem beschuldigde de gezonde krachten van zijn volk te ondermijnen. Men zag niet in, dat hij altijd aan Frankrijks grootheid heeft gewerkt en zijne ironie slechts geeselde het kleine, het slechte, het laaghartige en hij enkel hoonde alle ongerechtigheid en alle leugen, zonder daarom noodzakelijk het boetekleed aan te trekken en den weg naar Damascus te gaan. Men heeft toen gezien dat de zeventigjarige Meester, zwak en tenger, aan de Fransche Regeering heeft gevraagd voor zijn land te mogen strijden. Het was niet bespottelijk, noch belachelijk; het was een nobele geste: zijne daad, zijn antwoord op den laster van enkele heethoofden. Alhoewel zijn ouderdom en zijne lichaamsgesteldheid het hem niet gedoogden, heeft hij zich toch aangeboden, en toen men hem den legerdienst moest weigeren, voor Frankrijk geschreven en, als een der eersten, luid en zonder twijfel gezegd dat de zege zeker was ...
* * *
Sur la Voie GlorieuseGa naar voetnoot1). In dit boek werden enkelen zijner artikels en brieven verzameld. Zeer getroffen heeft ons de geste van France waar hij, in de eerste plaats, hulde brengt aan koning Albert en daardoor op een zeer kiesche en heel delicate wijze herinnert | |
[pagina 88]
| |
aan het heroïsme van België, welks grootsche daden den glorierijken weg hebben geopend, die naar de zege schrijdt. Krachtig en stoer klinkt de stem van den Meester. Er is als een hartstocht, die hem dwingt zich te uiten. Schoon en groot van liefde, onwankelbaar van geloof, scherp van haat; zóó gaat een gedachte door alles heen, beheerscht heel het voelen en heel het denken, zoodat ze telkens weer omschreven en uitgezegd wordt, nooit genoeg herhaald en uitgesproken. Dit zijn bladzijden om veel van te houden. Niet omdat ze zich onderscheiden door een bizondere schoonheid van stijl of treffen door een weelde van rijke beelden. Maar omdat wij er in voelen leven de heilige ziel van Frankrijk; omdat zij er in trilt en zich fier uit, zonder veel groote woorden, eerder sober en ingehouden; maar met zulken forschen wil, met zoo'n durvende sterkte en zoo'n groot vertrouwen, dat het ons treft en wij in dien klaren, simpelen eenvoud beter en intenser de tragische realiteit begrijpen. Dit zijn geen tijden van mooi-doenerij en ijdel woordenspel. Dit zijn de dagen der daad, die werkelijkheid is en geene literatuur, geen fantastische droomverbeeldingGa naar voetnoot1). Waar duizenden jonge en schoone mannen sterven, zonder ééne klacht, zonder één morrend verzet, ernstig en hunne heldentaak bewust, daar past het slechts eerbiedig hen te groeten, met hen te zijn met al onze gedachten en geheel onze liefde, en hunner waardig te worden. Zij volbrengen het offer, zij strijden voor onze vrijheid. En wij hebben hen boven alles lief. France heeft het van de eerste stonde af begrepen. Hij wist dat zij, die bleven, ook hunne taak te vervullen hebben; dat zij op hunne wijze bijdragen moeten aan den strijd, vechten als die anderen in de loopgraven, voor de heerlijke vrijheid. In ‘Sur la Voie Glorieuse’ heeft hij het gezegd, zonder schroom, zonder eenige weifeling. Geen blind chauvinisme leidde hem daarin, maar wel de zekerheid dat Frankrijk strijdt voor een nobel doel; dat uit hare overwinning worden moet de vrijheid der wereld; dat zij met haar bloed koopt de zege en de heerlijkheid der toekomst. Hij weet dat België, Servië, Montenegro, Polen, Elzas-Lotharingen met vertrouwen hunne smartelijke handen naar haar hebben uitgestrekt en dat zij ze heeft ontvangen in hare groote liefde, zelve bloedend en vol misère; dat zij niet versagen mag, noch om zichzelve, noch om de anderen. En omdat zij strijdt voor zoo heilige taak, zal haar de zege zijn, zal zij opstaan uit haar smart en tot de vreugde treden, de vreugde van den nieuwen dag, die worden zal over de wereld, stralend als de zon die uit den nacht naar den uchtend rijst. Toch beseft France dat de offers zwaar zullen zijn; dat slechts na een langen en moeilijken strijd de overweldigende kracht van den vijand kan worden gebroken; dat men zal moeten gaan ‘jusqu'au bout’, onversaagd met taaien, harden wil, omdat het werk moet worden ten einde gebracht, de wereld verlost van het hatelijk militarisme. ‘Il est impossible de s'arrêter en chemin’. Volharden, volhouden, in het zekere weten der overwinning. ‘Debout’ dus ‘pour la dernière guerre!’ ‘Debout’, allen op de wereld die de vrijheid eert en het kwaad wilt uitroeien. Nu zijn de tijden als een storm en een brand. Hoog luidt over de wereld de triomfante zegeklok. Het is een ‘devoir sacré’, een heilig werk dat wordt volbracht! Breed opent zich de weg: daar schrijden, lichtend in glorie, de heroën aan. Het is als een visioen uit Helleensche tijden. Het is heel de glorierijke schoonheid van het leven die als uit den open hemel nederdaalt. Wij glimlachen niet meer, en niet langer zien wij onverschillig van uit de hoogte op het menschelijke gebeuren neer. De torens wankelen: het is tijd dat wij ze verlaten en op de aarde treden. Wij kunnen slechts gelooven en liefhebben diegenen die voor ons vechten, die voor ons gestorven zijn. En blij onderschrijven wij deze woorden van France waarmeê hij zich tot zijne strijdende landgenooten richt, ze als waarheid wetende en hopende in onzen nood op hunne belofte: ‘Ce que vous défendez, c'est le génie français qui éclaira le monde et porta la liberté aux peuples ...’
GABRIËLE VIOLANTI.
Laren, (N.H.) |
|