Emile Verhaeren
‘EMILE Verhaeren werd overreden en gedood door een reeds in beweging gekomen trein’.
Zoo luidt het korte en tragische bericht. De dichter sterft in een tijd dat hij nog bijna dagelijks de stem verhief, in altijd vlammenden hartstocht, om te getuigen voor België, om gansch beschaafd Europa tot liefde te bewegen voor zijn glorieus en gemarteld vaderland. Hij was de groote dichter die spreken mocht uit naam van gansch een volk, omdat de schoonste en rijkste eigenschappen van dat volk in de hoogste mate in hem vereenigd waren.
Geheel zijn leven trouwens was bewonderenswaardig van eenvoud, liefde, eerlijkheid en dichterlijke hartstocht. Geboren te Sint Amands, blijft hij, zooals alle ware dichters, altijd een kind van zijn land; overal volgt hem de weemoedige herinnering aan die groene Scheldeboorden, waar hij zijne jeugd in eenzaamheid doorbracht, en waarnaar zijne liefde telkens terugkeert, wanneer zijne dichterlijke verbeelding moede is van het reizen over oceanen en werelden, of duizelt in den dwarrelenden kring van zonnen en planeten.
Wel mocht zijne grootmoedige natuur droomen van een maatschappij van liefde en verbroedering; wel mocht zijn brandend verlangen in de reusachtige constructies van ijzer en staal, in de donkere silhouetten van loodsen en fabrieken de symbolen zien van een nieuwen tijd; wel mocht zijn hart, dat niet buiten liefde kon, in broederlijke bewondering de helden eeren van zijn land, en ten slotte in pantheïstische overgave de eeuwige vruchtbaarheid der stof aanbidden die werelden vormt en vergruist, - dit alles, hoe schoon, hoe edel ook de klanken ervan tot ons doordrongen, was niet de zuivere essentie van zijn dichterlijk wezen. Midden in de meest kleurige en luidruchtige festijnen zijner verbeelding, kwelt hem een schrijnend en zoet gevoel van heimwee naar de schoone werkelijkheid van zijn land, en de hartelijke goedheid van zijn eigen leven; dan verteedert zich zijne mannelijke stem tot een innig lied van liefde en vereering, dan voelt hij zich overmand door de gezegende macht der herinneringen die niet kunnen vergaan, en die Maupassant noemde: ‘ces souvenirs dont les racines tiennent jusqu' à la mort’. Onder dien indruk schreef hij zijne beste verzen, welke ongetwijfeld langer leven zullen dan zijne luide, woest-gerythmeerde gezangen, die niet altijd vrij zijn van hoogdravendheid en rhetoriek.
Eigenaardig is het wel, dat juist de wilde, zoogenaamd cosmische poëzie van Verhaeren algemeen en op in 't oog vallende wijze bewonderd wordt in het buitenland, wat hem, zelfs in Frankrijk, wel eens heeft doen doorgaan voor een geestverwant van Walt Whitman. Ik geloof dat dit eene groote dwaling is, want de poëzie van Whitman is in