Den Gulden Winckel. Jaargang 15
(1916)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
Eenige Fransche schrijvers gedurende den oorlogIIGa naar voetnoot*) Remy de Gourmont en ‘Pendant l'Orage’REMY de Gourmont overleed den 27sten November van het afgeloopen jaar en niettegenstaande de tragische dagen, die Frankrijk doorworstelt, heeft dit nieuws de algemeene aandacht een oogenblik geboeid, want het land moet in dit afsterven éen zijner beste schrijvers betreuren. Remy de Gourmont werd geboren uit een oude Normandische familie, den 4en April 1858. Hij bracht zijn jeugd door op den buiten en aan de zee, en verscheidene zijner werken geuren naar de boomen, de struiken en het zeewier. Hij was student in de rechten te Caen, doch wijdde zich weldra gansch aan de letterkunde. In 1883 kwam hij naar Parijs, waar hij dadelijk een plaats vond in de ‘Bibliothèque nationale’, hetgeen hem toeliet zijn werk en zijn persoonlijke studie voort te zetten. In 1889 stichtte hij met Alfred Vallette, Louis Dumur, Albert Samain, Louis Denise, e.a. het tijdschrift ‘Mercure de France’, waarin bijna al zijn werk verschenen is en aan hetwelk hij tot den laatsten dag van zijn leven heeft meegewerkt. Van de eerste bijdragen af moest men in hem een groote persoonlijkheid herkennen. Wegens een artikel Joujou patriotique, dat in 1891 in de ‘Mercure de France’ verscheen, werd hem zijn plaats als bibliothecaris ontzegd; doch van dit oogenblik af aan dagteekenen zijn onafhankelijkheid en zijn arbeidskracht. In 1890 verschijnt Sixtine - Roman de la vie cérébrale - en in 1897 Les Chevaux de Diomède, dat als een vervolg ervan kan worden beschouwd, maar waarin zijn stijl klaarder, zuiverder en vereenvoudigd uitkomt. Tot nu toe is hij de groote vertegenwoordiger van het symbolisme. Le Songe d'une Femme (1899) en Un Coeur Virginal (1907) kenmerken een nieuwe evolutie in zijn opvatting van den roman. Zijn dichterlijke gaven liet hij vooral blijken in Une Nuit au Luxembourg en Lettres à l'Amazone, die zinnelijk-mystieke poëma's in proza zijn. Voor het tooneel leverde hij His- | |
[pagina 82]
| |
toire tragique de la Princesse Phenissa, Théodat, Le Vieux Roi, en zijn kritiek is verzameld in Promenades littéraires (5 deelen) en Le Livre des Masques (2 deelen). Buiten zijn zuiver-letterkundig werk schreef hij nog menige philosophische studie, die zeer belangwekkend is en van een breed-ontwikkelden geest getuigt.
Remy de Gourmont
Remy de Gourmont leefde zeer afgezonderd van de wereld en sleet zijn dagen in arbeid en studie, vandaar het persoonlijke zijner kunst. Dit is ook misschien éen der redenen, waarom zijn naam niet zoo populair is als die van menig ander schrijver, die nochtans zijn hoogte op verre na niet bereikt. Bovendien zal de tijd de waarde van zijn werk steeds doen stijgen. Enkele weken voor zijn dood was van hem een nieuw boek verschenen: Pendant l'OrageGa naar voetnoot1), opgedragen aan ‘Jean-Pierre Barbier, tombé au champ d'honneur’. Pendant l'Orage is als een dagboek van den schrijver, waarin hij - gedurende de eerste maanden van den oorlog, (van 9 October 1914 tot 19 April 1915), van tijd tot tijd eenige gedachten en indrukken heeft opgeteekend. Aldus vormt dit boek een verzameling van een zestigtal kleine opstellen, elk niet langer dan anderhalve bladzijde. Verscheidene zijn gewijd aan de schrijvers, gesneuveld op het veld van eer; eenige zijn zuiver philosophisch als Fantôme, Confiance, Kant, La première Guerre; vele zijn dichterlijk gesmukt en lijken kleine poëma's; sommige zijn dood-gewoon van onderwerp; maar alle geven blijk van denzelfden persoonlijke toets, van dezelfde voornaamheid en bondigheid, van dezelfde zuiverheid en klaarheid van taal, waarin elk woord een kostbaarheid schijnt. Ziehier hoe hij, in Anvers, heel de stad met gansch hare atmosfeer, in enkele zinnen weergeeft: ‘Le seul ennemi que je trouvai à Anvers, ce fut la pluie, d'une violence et d'une qualité que seul pourrait peindre un Verhaeren. Dans les mauvais jours, l'air lui-même semble se métamorphoser en eau. Le ciel et l'Escaut ne font qu'un. On a la sensation d'être seul dans la foule ruisselante. Malgré cela, ou peut-être grâce à cet excès, je ressentais je ne sais quel charme étrange à vivre parmi ce peuple dont rien ne décourageait l'activité. D'ailleurs, même à Anvers, la pluie n'est qu'un accident, quoique fréquent, et je me souviens aussi de ces avenues ensoleillées, des magnifiques promenades qui conduisent à son musée, à ses Quentin Metzis. Quelle douceur mettent ces chefs-d'oeuvre dans le souvenir et comme en un tel moment elle se fait plus pénétrante. Ah! jours que je ne reverrai pas, jours d'allègres voyages, maintenant séparés de ceux qui me restent à vivre par une brume de sang, soirs de pluie, de vent et de falots, matinées dans le brouillard jaune de l'Escaut, vous aviez un goût de printemps...’ Men kan dat lezen en herlezen als een gedicht! Men voelt hoe elk woord eerbiedig gekozen is en hoe schoonheid spruit uit elken zin, hetgeen - vooral in deze dagen - zoo zelden voorkomt. En het volgend opstelletje, dat ik in zijn geheel overschrijf: | |
Vieilles Choses11 décembre 1914.
Il y a une grande mélancolie à feuilleter les publications et les revues de tout genre qui parurent au moment où la guerre éclatait, quelquesunes même après l'ouverture des hostilités. Elles nous semblent vieilles d'un demi-siècle, c'est-à-dire deux fois vieilles, car les choses de l'esprit rajeunissent en s'éloignant vers l'ancienneté. Quoi? C'est de cela que nous nous occupions quand la bataille allait s'engager autour de nos destinées? Quelles futilités! Et cependant, ces questions abolies, comme on les regrette et comme on voudrait que le moment fût revenu de nous y intéresser encore! Comme elles nous semblent | |
[pagina 83]
| |
heureuses, les époques où nous discutions sérieusement de l'avenir du cubisme ou des mérites respectifs du vers libre et du vers régulier! Il fut un moment, au mois d'août, où je crus fermement que tout cela était fini, à tout jamais, qu'il ne serait plus jamais question ni d'art, ni de poésie, ni de littérature, ni de science même, mais je crois bien que j'exagérais. L'esprit tend naturellement vers les habitudes qui maintiennent son activité. On se rappelle la légende du siège de Paris, d'un fervent ou d'un distrait qui bouquinait sur les quais, au bruit des obus. J'ai vu l'autre jour quelque chose, non de pareil, mais d'analogue: un monsieur converti par un ami au culte des livres rares commencer une collection de premières éditions à l'heure où des écrivains désespèrent encore d'achever jamais l'oeuvre qu'ils ont commencée, puis abandonnée. C'était un sage. Le jour viendra, en effet, il vient déjà, on sent son approche, où les petites passions de la curiosité vont égoïstement reprendre et envahir à nouveau la vie’.
Met welk een fijn-voelende ziel is dat geschreven! En hoe goed geeft het den geestestoestand weer van een denkend mensch, in die dagen van verwoesting en barbaarschheid!... Remy de Gourmont's laatste werk is tegelijk een kostbaar en blijvend dokument, - zoowel op historisch als op letterkundig gebied - dat het geestelijk leven schetst gedurende den grooten Europeeschen oorlog der XXe eeuw; en we kunnen niet genoeg betreuren, dat de onverzadigbare dood, wien het nochtans aan slachtoffers niet ontbreekt, ook hem heeft weggemaaid, die nog zooveel schoonheid beloofde. | |
III Romain Rolland en ‘Au-Dessus de la Mêlée’De betreurenswaardige dagen, die van bijna gansch Europa een hel gemaakt hebben en die onverpoosd en onmeedoogend rouw, armoede en dood blijven zaaien, brachten ook eenige openbaringen, welke men misschien niet had verwacht: zij hebben ons vele menschen volledig leeren kennen. Verscheidene intellektueelen - in Frankrijk zoowel als in Duitschland - die vóór dien tijd als de bakens der samenleving beschouwd werden, waarop zich ieder zou richten, hebben zich door den oorlog, het laatste aller dingen, laten meesleepen en verblinden tot het uitkramen van den grootsten onzin. Gelukkig zijn niet allen van het rechte pad afgeweken, en onder hen is er vooral éen, die meer dan ooit uitblinkt door zijn groote wijsheid; éen, die goddelijker dan iemand Schoonheid en Goedheid huisvest in zijn menschelijk hart: Romain Rolland! En wie zijn vorig werk kent: La Vie de Beethoven en zijn tiendeeligen roman Jean-Christophe, die terecht in 1912 den grooten prijs voor letterkunde der Fransche Academie verwierf, mocht een vast vertrouwen stellen in zijn klaarheid van geest en zijn grootheid van ziel. Het dagblad Journal de Genève verleende herbergzaamheid aan zijn gedachten. In Frankrijk zelf werd zijn schrijven slechts overgedrukt nadat de censuur het duchtig besnoeid en aldus misvormd had; en o wonder! het was een zijner vijanden, wien 't voor het eerst gelukte, in een hatelijk pamphlet, zijn voornaamste artikel in zijn geheel over te drukken. Eindelijk, tegen het einde van het vorig jaar, verschenen àl zijn artikelen in extenso, verzameld in het bundeltje Au-dessus de la MêléeGa naar voetnoot1), dat mag geplaatst worden bij het edelste en het diepst-gevoelde wat Frankrijk ooit heeft voortgebracht. Helaas! niet allen hebben zijn woorden van groote menschelijkheid begrepen of willen begrijpen, en veel gal is tegen hem gespuwd, omdat in deze dagen van haat de Liefde in zijn hart is blijven wonen. Ze zouden zich, integendeel, hebben moeten verheugen, dat het juist een Franschman is, die zulke woorden spreekt, om, zelfs in den strijd, land en volk zuiver te houden van elke vlek; - daar het Frankrijk is, dat kampt tegen het militarisme, voor vrijheid en broederlijkheid der gansche wereld. In de inleiding legt hij zelf het doel van zijn schrijven bloot: ‘Un grand peuple assailli par la guerre n'a pas seulement ses frontières à défendre: il a aussi sa raison. Il lui faut la sauver des hallucinations, des injustices, des sottises, que le fléau déchaîne. A chacun son office: aux armées, de garder le sol de la patrie. Aux hommes de pensée, de défendre sa pensée. S'ils la mettent au service des passions de leur peuple, il se peut qu'ils en soient d'utiles instruments; mais ils risquent de trahir l'esprit, qui n'est pas la moindre part du patrimoine de ce peuple. Un jour, l'histoire fera le compte de chacune des nations en guerre; elle pèsera leur somme d'erreurs, de mensonges et de folies haineuses. Tâchons que devant elle la nôtre soit légère!’
En verder, in het achtste artikel, Lettre à ceux qui m'accusent, brief, bestemd voor een groot Parijzer dagblad, doch nooit verschenen, verklaart hij: ‘Je veux que la France soit aimée, je veux qu'elle | |
[pagina 84]
| |
soit victorieuse non seulement par la force, non seulement par le droit (ce serait encore trop dur), mais par la supériorité de son grand coeur généreux. Je veux qu'elle soit assez forte pour combattre sans haine et pour voir, même dans ceux qu'elle est forcée d'abattre, des frères qui se trompent et dont il faut avoir pitié, après les avoir mis dans l'incapacité de nuire’. Foto E. Pirou
Romain Rolland De twee eerste artikelen: Lettre ouverte à Gerhart Hauptmann en Pro Aris, zijn een hevige beschuldiging tegen de Duitsche intellektueelen, die stilzwijgend de verwoesting van Leuven en Reims hebben aangezien, zonder dat éen den moed heeft gehad zich daar tegen te verzetten. En zie hoe diep hij de beteekenis der schoonheid voelt, als die van dat niet te beschrijven meesterwerk: de Reimsche kathedraal: ‘Une oeuvre comme Reims est beaucoup plus qu'une vie: elle est un peuple, elle est ses siècles qui frémissent comme une symphonie dans cette orgue de pierre; elle est ses souvenirs de joie, de gloire et de douleur, ses méditations, ses ironies, ses rêves; elle est l'arbre de la race, dont les racines plongent au plus profond de sa terre et qui, d'un élan sublime, tend ses bras vers le ciel. Elle est bien plus encore: sa beauté qui domine les luttes des nations, est l'harmonieuse réponse faite par le genre humain à l'énigme du monde, - cette lumière de l'esprit, plus nécessaire aux âmes que celle du soleil. Qui tue cette oeuvre assassine plus qu'un homme, il assassine l'âme la plus pure d'une race’.
Doch alhoewel zijn hart vol is van de best te begrijpen verontwaardiging en gramschap, toch is het geen haat die zijn pen bestuurt, maar een diep medelijden met de hoogmoedige Duitsche Pharizeeërs, die oogen hebben en niet willen zien. In de volgende: Au-dessus de la Mêlée en Inter Arma Caritas heeft hij het tegen de inlandsche vijanden, blinde haat en onrechtvaardigheid, die nu meer dan ooit elke natie aantasten: ‘Il me semble notamment que pour ceux qui continuent d'écrire, il y aurait mieux à faire qu'à brandir une plume sanguinaire et, assis devant leur table, à crier: “Tue! Tue!” Je trouve la guerre haïssable, mais haïssables bien plus ceux qui la chantent sans la faire.
Il ne dépend pas de nous que la guerre s'arrête; mais il dépend de nous qu'elle devienne moins âpre. Il y a des médecins du corps. Il en faudrait de l'âme pour panser les blessures de rancune, de vengeance, dont nos peuples sont empoisonnés. Que ce soit notre office, à nous qui écrivons! Et tandis que le rucher de la Croix Rouge fait son miel au milieu du combat, comme les abeilles de la Bible dans la gueule du lion mort, - tâchons de le seconder, et que notre pensée aille, à la suite des ambulances, relever les blessés sur les champs de bataille!’
Plaats ontbreekt me om de andere opstellen, die den bundel volledig maken, elk in 't bijzonder te bespreken. Alle zijn beheerscht door denzelfden helderen geest, door dezelfde omvattende Liefde. Eén der grootsten onder de grooten, Beethoven, wiens leven Romain Rolland zoo goed begrepen heeft, zei: ‘Ik erken geen ander teeken van oppermacht dan de goedheid’. Deze grootste menschelijke gave bezit de schrijver van Au-dessus de la Mêlée geheel, en hij heeft ze vooral in zijn laatste werk mild rondgezaaid. Al is dat kostbaar zaad niet overal op vruchtbaren bodem gevallen, toch zal het over gansch de wereld heerlijk opschieten en bloeien, waar men het plukken zal als Frankrijks ziel en schoonheid, en hun zaaier roemen als een nieuwen Tolstoï.
FRANS SMITS.
De Panne (onbezet gedeelte van België). |
|