bekwaam kunstenaar, die er zich voor aanbood de gelegenheid te geven naar zijn eigen zin en opvatting een boekwerk te maken voor het doel dat beoogd werd. En als zulk een kunstenaar zijn taak goed begreep zou men kans hebben op een veel grooter succes dan men met de schetsboekachtige, rommelige liefdadigheidsboeken - waarvoor de een een volledige aquarel en de ander een teekeningetje op een visitekaart zond - tot heden gehad heeft.
Edmund Dulac
Het boek van Dulac dat hier voor mij ligt is er een zooals ik het bedoel, en ik ben er van overtuigd dat het gáán zal. Het is een goed geheel, beoogt een liefdadig doel - de geheele opbrengst is voor het Fransche roode kruis - en, nog een groote factor, het is niet duur. De boeken met illustraties van Dulac waren tot heden echte ‘luxe boeken’. Nu verschijnt er een met 19 platen, 130 pagina's tekst, gebonden in een versierde linnen band voor f 2.25; voor de liefhebbers van Dulac's kunst een buitenkansje, voor hen die hem niet kennen een mooie gelegenheid om dat euvel te verhelpen en voor de overigen nu... een goede aanleiding om wèl te doen, als men tenminste niet zoo angstig neutraal is dat men het Fransche roode kruis niet helpen wil.
Ik wil geen critiek uitoefenen op dit boek; reeds vroeger sprak ik in dit tijdschrift over Dulac. Zijn werk heeft fouten (in de eerste plaats gebrek aan naïveteit), maar het heeft ook dàt, men kan 't zoo moeilijk onder woorden brengen, wat ons toch telkens weer naar zijn illustraties grijpen doet en ons in de warme intimiteit van den winterschen avond zoet doet glimlachen.
De prentjes hier bijeengebracht zijn verzameld uit Dulac's reeds verschenen werken: uit de sprookjes van Andersen, van Moeder de Gans, de Perzische en Chineesche sprookjes en de oude Fransche liedjes. Het mooiste zijn die plaatjes, waarin hij de exotische, verfijnde kleurenrijkdom geeft van het Oosten.
Wij zien den wonderlijken, grilligen vogel, die op zijn kleurige lichtende wieken neerdaalt tot de teedere in het gras gehurkte Chineesche prinses; schitterend komen de verschillende kleurschakeeringen uit tegen het donkere fond. Wij aanschouwen de Perzische koningsdochter, onbewogen als een beeld, met den grilligen vogel op haar rechterhand, rustende en wachtende op haar met weelderige kussens bedekte divan. Of ook verrijst als een vizioen voor onze oogen het sprookjespaleis onzer kinderlijke droomen, het marmeren kasteel omgeven door den bleek-blauwen sluier der fantasie. Dulac, van origine een Franschman, heeft zich, niet alleen wat zijn uiterlijk - hij is een typische Engelschman - maar ook wat zijn arbeid betreft, wel geheel ingeleefd in de Engelsche sfeer. Hij heeft dezelfde fijne smaak en bekoorlijkheid in zijn werk, die steeds door alle eeuwen de schilderijen der Engelsche meesters kenmerkten, van Gainsborough tot Burnes Jones. Echter missen wij in zijn, zoowel als in hun werk steeds die uitbarstende hevigheid, die onstuimige bewogenheid die ons hun schepping als een noodzakelijkheid doen voelen.
Dulac heeft met de uitgave van dit boek een goed werk gedaan, en ik hoop dat mijn kleine bespreking voor velen een aansporing zal zijn het te koopen.
December 1915.
ATY BRUNT.