Den Gulden Winckel. Jaargang 14
(1915)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen paedagogische romanNIETWAAR? Van een paedagogischen roman eischen de literatoren, dat hij ondanks zijn bij-bedoelingen als roman kunst zij; en de opvoedkundigen vragen of in de eerste plaats de paedagogie vooral tot haar recht komt. Hoe weinigen vermogen hier de juiste combinatie te treffen! Meestal is men beter paedagoog dan kunstenaar. Ja, ik heb mij wel moeten afvragen of het inderdaad mogelijk is, dat iets wat als roman kunst heeft te zijn, geheel aan de eischen der paedagogie kan voldoen. Het uitgaan van uit een opvoedkundige bedoeling laat al dadelijk aansturen op een tendens, en een kunstwerk kan alleen een tendens verdragen als het tendentieus is door zichzelf en niet enkel door de bedoeling van den schrijver. Wanneer de harde verstandelijkheid wil overheerschen en dwingen sterft de bloei van het spontaan-schoone af, en laat het werk zich makkelijk ontmaskeren als gemaakt, als niet geboren. Slechts enkele zeer groote kunstenaars als Goethe (Wilhelm Meister) en Gottfried Keller (Grüne Heinrich) vermochten een kunstwerk uit zichzelf paedagogisch te doen zijn, niet door ons dit in veel overredende woorden op te dringen, maar het door ons in ons zelf te laten ontdekken. De rest der literair-paedagogische werken blijkt als kunstwerk meestal mislukt, hoeveel verdiensten wij ze overigens ook mogen toekennen.
Wij kennen van Frits van Raalte belangrijke verhalen en opstellen, die het paedagogisch-zielkundig gebied betreffen, en wij hebben dikwijls zijn ruim vermogen tot mede-leven en zijn kernachtige zakelijkheid bewonderd. Een nieuwe paedagogische roman van hem, ‘Een Jonge Liefde in een Oude Stad’Ga naar voetnoot1) verdient om al deze deugden reeds een dieper ingaande bespreking. Het betreft het liefdeleven van kinderen in hun schooltijdjaren, een en ander meer speciaal geconcentreerd in de psyche van een jongen van fijnen, hoewel niet boven-middelmatigen aanleg, Nico Rivaltar. Een onderwerp dus, waarop de paedagogie bij het tegenwoordig zoo aanhangig gemaakte sexueele vraagstuk gespitst kan zijn. Foto Woonwagen ‘Midgard’.
En ik veronderstel, dat zij tevreden is: het boek van Frits van Raalte geeft een zakelijk en kundig genoteerd verloop van Eros' beïnvloeding op een ontwakende menschenziel. Een zuiver bestudeerde psychologie dus, - maar niet meer dan psychologie, ondanks de dichterlijke titel en sommige aardig beschreven tafereeltjes. Wel meer dan een schoolmeester in ieder geval betoont van Raalte zich in dit werk; de innigheid van zijn kinderdialoog verraadt onmiskenbaar den kunstenaar in hem, dien wij ook reeds kennen uit enkele fijne verhalen o.a. in de Nieuwe Gids; maar het geheel is geen kunstwerk, dat door zichzelf spreekt: de auteur moet er tusschen door zelf blijven ingrijpen om handelingen zijner personen noodzakelijk te maken, die niet vanuit hun wezen (en hier is steeds het zwakke punt, waardoor blijkt, dat deze roman geen kunst is geworden) zich laten demonstreeren: de wil van den schrijver leidt de loop der omstandigheden, en niet de drang naar het evenwichtspunt, waarheen ieder geschapen werk volkomen zichzelf overgeeft, en waardoor het ook, fragment blijvend, nochtans een afgesloten geheel vermag te vormen. | |
[pagina 183]
| |
Maar het zonder slot blijven van dit boek van Frits van Raalte is een zwakheid, daar het nergens zijn eigenlijk evenwichtspunt heeft; wat niet verontschuldigd wordt door deze verklaring van den auteur, in den vorm van een vraag aan den lezer, gegeven: ‘Zou het niet een onbillijke wensch van lezers zijn, te verlangen dat het verhaal van een liefde hen voldoet, terwijl de werkelijkheid der dingen de menschen, waar het verhaal van vertelt, zoozeer teleurstelde?’ Niet om den goeden afloop van een verhaal gaat het, maar om de goede verwerking, en daardoor opheffing van een gegeven tot kunst. Voldoende beheerscht, door de juiste combinatie tusschen paedagoog en kunstenaar te treffen, is het verwerkte gegeven in ‘Een jonge liefde in een oude stad’ derhalve nog niet.
CONSTANT VAN WESSEM. |
|