Den Gulden Winckel. Jaargang 14
(1915)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLiteratuurNederlandsche Overzetting van Goethe's ‘Die Wahlverwandtschaften’, door Nico van Suchtelen. - (Uitgave der Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur).Na Boutens' dichterlijke bewerking van de Iphigenie auf Tauris, na Adama van Scheltema's niet overal gelukte Faust-vertaling, komt de Wereldbibliotheek thans uit met een ander werk van Goethe: diens roman Die Wahlverwandtschaften, in de overzetting van Nico van Suchtelen. Wij hebben alle reden om tevreden te zijn. Nederland was voordien onder de literair ontwikkelde landen van Europa nog het eenige, dat geen overzetting van Goethe's voornaamste werken in de taal van het volk bezat, behalve dan van de door velen beproefde Faust. Aangaande Werther moeten wij ons nu nog, wel is waar, tevreden stellen met de vrije improvisatie, die in het jaar 1793 als ‘verbeterde’ uitgave gold van den oorspronkelijken Duitschen tekst!Ga naar voetnoot1). En ook aan de Wilhelm Meister waagde zich niemand nog; maar wij hebben alle vertrouwen er in, dat de Wereldbibliotheek voort zal gaan op den ingeslagen weg om de beste werken van Goethe in de landstaal te doen verbreiden, zooals wij thans de Wahlverwandtschaften, - niet Goethe's belangrijkste roman - in het Nederlandsch kregén. Wij moeten het erkennen: deze vertaling is uitstekend. Reeds het probleem van den titel, op zich zelf | |
[pagina 62]
| |
een aanleiding tot veel hoofdbrekens, is, mijns inziens, geheel bevredigend opgelost. ‘Zielsverwanten’, dat is voor ons kort en duidelijk; tot wat voor zwaarwichtigs had de vertaler niet kunnen komen indien hij de letterlijke weergave van den Duitschen titel had geprefereerd! Daarbij heeft ‘Zielsverwanten’ het voordeel, dat wij in dezen tijd des te beter begrijpen wat Goethe met dit geleerde ‘Wahlverwandtschaften’, resultaat van eigen ervaringen op occultisch gebied (gedachteoverbrenging, dierlijk magnetisme enz.), bedoeld heeft. Het Nederlandsch van Nico van Suchtelen heeft het eigenaardig atmospherische behouden, dat aan de stijlsoorten van zekere tijden hun bekoring verleent; 't is zuiver en vloeiend. Door hen, die zich wel aan Goethe-vertalingen hebben gewaagd, zal dit resultaat des te meer gewaardeerd worden, waar zij zelf bekend zijn met de opeenstapeling van moeilijkheden, die zij daarbij te verwerken krijgen. Een z.g. ‘letterlijke’ vertaling doet meestal te arm aan; het enkele gelijkluidende Nederlandsche woord in eenzelfde zinconstructie vermag veelal niet uit te drukken wat het enkele Duitsche bij Goethe inhoudt. En dit is een moeilijkheid, die niet zoo gemakkelijk door een vrijere vertaling alleen wordt weggenomen - zooals Adama van Scheltema in Faust heeft gepoogd - want in het rythme der woordenschikking ligt bij Goethe's zinnen een belangrijk element van hun schoonheid. Bovendien is Nico van Suchtelen ook zeer geslaagd in het blijven volhouden van den ‘toon’. Kleinigheden daargelaten, zooals b.v. bij een regel uit Ottilie's dagboek, waar de vertaler haar laat schrijven: met een stoel wiebelen, waar: met een stoel wippen meer ‘in den toon’ zou zijn geweest. Wanneer wij in deze vertaling Goethe's roman weer herlezen, denken wij toch, ondanks onze ontroering door het groote en dichterlijke, aan zijn eigen woord, dat hij in Ottilie's dagboek heeft doen bewaren: ‘De grootste menschen staan steeds door de een of andere zwakheid met hun eeuw in verband’. De ‘Wahlverwandtschaften’ heeft ook een wetenschappelijke roman willen zijn, een soort proef op de som, waarbij de natuurmensch Goethe met den dichter meende te moeten samenwerken. De 19e eeuw heeft ons geleerd, dat de wetenschap van Goethe aangaande het oorzakelijke in natuur- en psychische verschijnselen wel hoofdzakelijk bij intuïtie is gebleken. Maar het oorspronkelijke is van den dichter; bladzijden als 253-255 (in de vertaling) hebben de eeuwigheid verdiend. - Zoo bemerken we en blijven wij bemerken, ondanks de geniale omvatting van het geheel, dat deze conceptie van den dichter (de figuur Ottilie groeide uit eigen liefdeleed) vol ongelijke elementen is, waardoor deze later geschreven roman niet vermocht Wilhelm Meisters Lehrjahre te overtreffen.
CONSTANT VAN WESSEM. | |
In Oorlogstijd (Aug.-Sept. 1914). Uit Stijn Streuvels' Dagboek. - (Uitgave L.J. Veen, Amsterdam).‘Als men een stonde rampen en vernieling wegdenken kan, moet men bekennen dat we heerlijke tijden beleven - dat 't leven prachtig is geworden! Ontdaan van al zijn nuttelooze ijdelheid en verwarrende nevenzaken, is het tot zijn uiterste eenvoud teruggebracht; het heeft de helderheid der blauwe luchten, de sereniteit van vloeiend water’. - Ook Stijn Streuvels geeft thans zijn oorlogsindrukken. En welke! Zij zijn niet anecdotisch, zooals zoovele, maar zuiver beleefd in de atmospheer der verontrusting, zooals die in den zwaren tijd over gansch Europa is gegaan. De situaties zijn grootsch aangevoeld en werken door een prachtig contrast op ons in, hetzelfde contrast waarin ook Tolstoi zoo machtig was: het armoedig geweldenaarsgetier van de menschelijke oorlogswoede tegenover het eeuwig onaanroerbaar landleven, waarin de boer zijn dagelijksche bezigheden zelfs onder dreigend granaatvuur nog blijft voortzetten en hoogstens met verontruste belangstelling de voorbijtrekkende legers beschouwt. Als de Uhlanen komen, loopen de kinderen joelend uit alsof het een troep kermisgasten geldt, en de vijanden - Streuvels kan deze vijanden tenminste nog als menschen zien - groeten beleefd en wenschen slechts ongemoeid gelaten te worden. Vreeselijke verhalen als bedreven wreedheden zijn hun vooruitgegaan, en Pastoor Hugo Verriest doet een opofferende vriendelijkheid, die algemeen misduid wordt: hij biedt den Uhlanen wijn aan. Deze ‘barbaren’ moeten dorp en inwoners sparen en met een paar flesschen wijn is de belofte niet te duur gekocht! Vol fijne episoden is dit dagboek, waarin de sterke landelijkheid volbloedig den zomer uitviert en niets de natuur beletten kan even schoon en rein te zijn als voorheen. De hemel blijft blauw boven de smarten der menschen, en de gewassen kunnen niet ophouden te bloeien, alleen omdat Uhlanen en Fransche dragonders met elkaar ruitergevechten op het veld leveren. Dat wij dit in het werk zoo kunnen beleven is wel iets van groote waarde, waar tot nog toe bij alle documenten de ooggetuigen er zich, onder de eenzijdigheid der algemeene verbijstering, op hebben toegelegd om de vreeselijkheden van den krijg als verstoring der gansche aardsche harmonie en schoonheid in den | |
[pagina 63]
| |
breede uiteen te zetten. In de korte aanteekeningen van Stijn Streuvels is inderdaad die geest beleefd, welke op de fijnste wijze in een Chineesch gedicht van Li-tai-po, na een weeklacht over 's menschen vergankelijkheid, aldus wordt uitgesproken: ‘Die Erde ist die gleiche überall,
Und ewig, ewig sind die weiszen Wolken’.
CONSTANT VAN WESSEM. | |
Naschrift van den RedacteurJuist toen ik mij zette tot een aankondiging van Streuvels' Oorlogsdagboek ontving ik bovenstaande bespreking van onzen medewerker Constant van Wessem. Ik plaats haar gaarne, maar heb toch zelf iets op 't hart dat ik wenschte uit te spreken. Mij persoonlijk nl. hebben deze dagboekbladen niet bevredigd; 'k had ze zelfs liever niet zien verschijnen omdat ik er iets in mis wat ik er wel het allerminst in missen kan: warmte, de liefde van den schrijver voor zijn volk. Streuvels staat mij in deze bladen te ver van zijn volk af; zijn houding is te koel, te objectief, te ('t moge paradoxaal klinken) te... onpartijdig. - O, ik neem dadelijk aan dat een groot deel der Belgische pers vol hol gezwets en looze geestdrift is geweest die eerste dagen; dat ze het volk te lang bleef misleiden daarna; dat, voorts, dien vrijwilligers de handen glad verkeerd stonden, en dat de bevolking uit domheid, lafheid of zorgeloosheid vaak den Duitscher roekeloos in de kaart heeft gespeeld. Maar was dat nu àlles wat Streuvels had op te merken; werd er niets in hem gewekt dan wat spot en ergernis? 't Is mogelijk dat, zooals men zegt, de âme belge eerst in wording is, maar is er dan niet, als een kostbaar en levend iets, de âme flamande, en was (is) die vlaamsche ziel niet dagelijks in gevaar? Is Streuvels en zijn heerlijke scheppingen niet een deel van die ziel en is die ziel niet een deel van hèm? We weten het; maar we voelen het niet uit deze dagboekbladen. En dat, we mogen 't niet verzwijgen, heeft ons teleurgesteld. G.v.E. |
|