Den Gulden Winckel. Jaargang 14
(1915)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdFlying fameZIJ begonnen nu ongeveer twee jaar geleden, drie kunstenaars: een jong dichter, een teekenaar, een essayist. Op hun eerste uitgaven waren hun initialen vermeld in het onderschrift: Printed bij A.T. Stevens of 55 St. Martin's Lane, in the city of Westminster, for R.H., L.F., and H.J., at the sign of Flying Fame, 45 Roland Gardens, London S.W., where copies may be had. 1913. En wie hunne boekjes bezat en hunne broadsides, die lazen uit deze beginletters gemakkelijk de namen Ralph Hodgson, Lovat Fraser en Holbrook Jackson. Broadsides zijn losse blaadjes met liedjes, al of niet door een prentje verlucht. Zij bestonden in Engeland reeds in den tijd van Elizabeth, als allereerste verschijningsvorm van het nieuwsblad. Later zijn ze nooit heelemaal verdwenen. En zelfs in onzen tijd bestaat er nog iets dergelijks: de liedjes, die op kermissen en op de markt wel voor enkele centen te koop worden geboden en die men dan op straat hoort zingen gedurende enkele weken en dan weer vergeten zijn. Dikwijls verhalen deze liedjes ook ‘nieuws’ in schalkschen vorm, doch meestal is het min of meer ondeugende poëzie en bijna altijd getuigend van zeer weinig echte dichterlijkheid. Dezen kunstvorm wilden zij nu weer doen herleven, - niet op de wijze als Jack B. Yeats deed, die sedert 1908 te Dundrum in Ierland zijn maandelijks verschijnende broadsides uitgaf tegen een prijs, die ze voor het volk totaal onbereikbaar maakt, zoodat ze hun weg vinden alleen naar verzamelaars en bibliophielen - maar als het hun | |
[pagina 40]
| |
mocht gelukken voor een zóó lagen prijs (2 d ongekleurd en 4 d gekleurd) dat ze ook in de handen van de eenvoudigen zouden komen, aan wie zij een blijvende en verheffende vreugde zouden schenken, als nooit de grove straatliederen konden geven, doordat deze broadsides zouden bevatten goede en eenvoudige poëzie en een geest zouden
Het Uitgeversmerk ‘Flying Fame’
verraden van levensblijheid en groote tevredenheid. Zij zouden dan zon brengen in armoedige, donkere woningen en de frischheid en de geuren van het open land voor hen, wier levens verloopen in grijze, troostelooze grootestadsstraten en in rumoerige fabrieken. Naast de broadsides maakten ze ook chapbooks, kleine boekjes met gedichten en prentjes in kleurige omslagjes voor den geringen prijs van sixpence. Dit waren hun eerste uitgaven: een zestal broadsides en vier chapbooks. Zij waren spoedig uitverkocht. Onder de broadsides waren enkele, die alleen een teekening vertoonden, zooals ‘Captain Macheath’, een krachtige teekening van een dapperen vechtman van een goeden humor in de opvatting, op levendig rood papier gedrukt. In de latere uitgaven weken de broadsides niet meer af van het ééne, eenigszins lange formaat en vertoonden ze altijd een liedje, boven en beneden afgesloten door een teekeningetje. Want spoedig kwamen de nieuwe uitgaven, tegelijk met de herdrukken van de eerste edities. De ‘2 nd List of Publications’ bevatte dan ook reeds niet minder dan dertien broadsides, waaronder een in proza, vijf chapbooks en een tweetal ‘garlands’, kleine boekjes van acht bladzijden zonder omslag met gedichtjes of spreuken en kleine versieringen. De decoraties en teekeningen voor al de uitgaven van ‘Flying Fame’ leverde Lovat Fraser. Ze vertoonen een krachtige stijl en zwierigheid en een groote vrijheid van verbeelding. Zij boeien dadelijk en blijven aantrekkelijk, wekken zelfs stijgende bewondering bij langere aanschouwing. Heel dikwijls beelden zij in enkele goedgetroffen lijnen het karakteristieke van het Engelsche landschap: boomen op heuvels en wolken. Waar de prentjes uit de hand gekleurd moesten worden, zorgde ook daarvoor Lovat Fraser zelf. (Van de chapbooks acht ik de ongekleurde edities wel verkieslijker dan de vijfmaal duurdere ‘large paper editions, hand-coloured’). Van den dichter Ralph Hodgson had ik nooit gehoord. Maar toen las ik zijn verzen in chapbooks en op broadsides en daaronder was ook dit: The Mystery
He came and took me by the hand
Up to a red rose tree
He kept His meaning to Himself
But gave a rose to me.
I did not pray Him to lay bare
The mystery to me
Enough the rose was Heaven to smell
And His own face to see.
En ik las meer van hemGa naar voetnoot1), het frissche, ochtendlijke ‘A Wood Song’, ik genoot van het uitnemende gedicht ‘The Bull’, en ondervond de heerlijke, stralende blijheid in ‘A Song’, de verrukkelijke verhevenheid van ‘The Song of Honour’, dat eindigt met deze regels: I stood and stared; the sky was lit
The sky was stars all over it
I stood, I knew not why,
Without a wish, without a will,
I stood upon that silent hill
And stared into the sky until
My eyes were blind with stars and still
I stared into the sky.
Illustratietje uit ‘Town’
‘Town’ als chapbook door Flying Fame uitgegeven. Er zijn goede gedachten in, maar het is te weinig om over dezen schrijver een oordeel te | |
[pagina 41]
| |
mogen uitspreken. De teekeningen van Lovat Fraser bij deze essay zijn buitengewoon. Ook betoonde de laatste zich als dichter van eenige broadsides en van de versjes in ‘A Garland of New Songs by L.F.’, die wel heel aardig zijn. Ook anderen hebben aan deze uitgaafjes hun medewerking verleend: Richard Honeywood, Walter de la Mare, Oliver Davies en de bekende Iersche dichter James Stephens, wiens verzen door groote frischheid en oorspronkelijkheid uitmunten. Wat de typografie van deze bekoorlijke edities betreft, die is niet erg fraai, en toch verleent het opzettelijke gemis van verfijning in den druk, zooals de zware letters van titels en op de omslagen en de op iedere bladzijde weerkeerende cursieve beginletters, die waarlijk niet mooi zijn, een eigenaardige aantrekkelijkheid aan het geheel, dat men niet zou willen missen.
R.T.A. MEES. |
|