heid en conventioneel van handeling - zoo uitmuntend sceniek zijn, zoo geleidelijk doorloopen, zoo vol geest zitten. Men wordt er onwillekeurig door geboeid en men vermaakt zich meestal uitstekend, zonder eigenlijk zeer scherp den lust tot kritiseeren te gevoelen. Een mooie, kleurige zeepbel gaat vóór u op, die ge niet den moed hebt te breken, ofschoon ge heel goed weet hoe broos de illusie is. Vooral gespeeld door Fransche acteurs en actrices van den eersten rang - en het valt niet te ontkennen dat er nergens zoovele talentvolle, soepele en geestige tooneelspelers zijn te vinden als in de Fransche schouwburgen - lukken die ‘comédies légères’ van de Flers en Caillavet opperbest, dank grootendeels aan de interpretatie, aan den koortsigen brio, de zielvolle gemakkelijkheid van meestal zeer behendig samengestelde gezelschappen. Het is eene onvergeeflijke fout te trachten die stukken bijv. in het Nederlandsch te vertalen, ten eerste omdat de zinspelingen die er het beste deel van uitmaken, al die ‘jeux de mots’, die ‘traits d'esprit’, die ‘rosseries’ welke er in voorkomen, niet vertaalbaar zijn, en ten tweede omdat geen enkel Nederlandsch acteur de noodige slankheid, de gewenschte radheid en vlugheid van woord en daad, heel dien uiterlijken en veelal oppervlakkigen brio bezit die er vereischt worden van de vertolkers van eene
komedie van de Flers en Caillavet, of eveneens van Tristan Bernard, Sacha Guitry, Maurice Donnay, Alfred Capus en anderen. 't Is droevig soms in Hollandsche bladen recensies over die stukken te lezen, waarvan men dan toch de bekoring eens heeft ondergaan: het onbegrip is volledig; men raadt dat die critici er over spreken zooals een Chinees die nooit in Europa is geweest, over ons spreken moet; ze schijnen wel in een ver van Parijs liggend werelddeel thuis te hooren. En ofschoon we heel gaarne soms in 't Nederlandsch de eene of andere tragedie of eene der zoo ernstige comedies van Hervieu of Bataille bijv. hooren vertolken, wenschen we rechtzinnig dat in 't vervolg onze Vlaamsche en Hollandsche schouwburgdirecteuren hunne handen van alle Fransche ‘comédies légères’ en ‘vaudevilles’ afhouden, want ze kunnen niet anders dan een fiasco tegemoet loopen, met de zekerheid voor dooven te spelen.
De eigenlijke smaak dier stukken vervliegt in onze koele lucht; die ‘parisine’, gelijk men het heeft geheeten, erger dan cocaïne of morphine, die de geur, de kleur, de lucht van Parijs zelf is; dat eigenaardige der atmosfeer dat nergens anders is te vinden dan tusschen de Madeleine en de Porte St. Martin; iets dat vreemd aandoet, iets dat zeer complex en zeer koortsig is; dat u dol maakt, u doet neuriën het laatste refrein van Fragson of van Fursy, u aanspoort uren te kuieren door de rue de la Paix; iets dat al de ‘potins’ van de boulevard-café's en van de promenoirs van den ‘Olympia’, de ‘Folies Bergères’ en den ‘Marigny’ samenvat; iets dat u doet denken aan de tailleurs en de avondtoiletten van Paquin, Doucet of Redfern, aan de hoeden
99. Titelblad van Het Boere Opera of Kloris en Roosje, het tweede Herders-Zangspel van dien naam (het eerste verscheen in 1688) en dat in 1707 werd omgewerkt tot de nu nog jaarlijks gespeelde Bruiloft van Kloris en Roosje. Het zonderlinge is, dat in Het Boere Opera Roosje in 't geheel niet voorkomt, terwijl Kloris er de herderin is. Het werkje typeert de geliefdheid der arcadia.
(Uit: Poelhekke en de Vooys, Platenatlas)
van Lewis, de bonten en pelsen van Chéruit of Révillon, aan de restaurants van Montmartre, aan de palaces van de Champs Elysées; iets dat men alleen in de Fransche pers, in de Fransche revues,