pen hanteer(d)en werd gelet, zooals blijkt uit de illustraties van Jan Luyken, Hofdijk, Cremer, Vosmaer en van Looy. Met afbeeldingen uit de omgeving van den schrijver zijn de samenstellers zuinig geweest, evenals met portretten van representatieve persoonlijkheden, daar een volledig portretalbum meer vervelend dan leerzaam zou geweest zijn. Vandaar dat hier vooral werd gezocht naar 't karakteristieke in houding of gelaat, hetgeen uit den aard der zaak het sprekendst bij geschilderde portretten zal uitkomen.
Zeer leerzaam en dikwijls onmisbaar zijn afbeeldingen van tooneelvertooningen en tooneelinrichting, en op dit gebied werd dan ook een interessante keuze gedaan. In proeven van manuscript zooals die in de meeste literatuurgeschiedenissen gegeven worden zagen de samenstellers weinig nut; doch waar die proeven vereenigbaar bleken met een kijkje in de ‘werkplaats’ van den kunstenaar, door zijn klad of zijn drukproef te toonen (de Gulden Winckel-lezers herinneren zich hier ongetwijfeld de proef van Perks ‘Iris’ die wij indertijd publiceerden en nu ook in dit ‘prentenboek’ terug vinden) - daar meenden de heeren Poelhekke en de Vooys dat deze rubriek aan velen welkom zou zijn. En inderdaad is het b.v. heel aardig (voor de schrijvers, de ‘mannen van het vak’, zeker niet in de laatste plaats) om de ontwikkeling te volgen van een enkelen volzin uit ‘De Ondergang’ van Ary Prins. Zij die dien zin indertijd in Elseviers Maandschrift gelezen hebben, zullen toen weinig hebben vermoed, dat er Haeckel's heele biogenetische grondwet aan te demonstreeren zou zijn!
Ten slotte vermelden wij nog, dat ook met afbeeldingen op 't gebied van schilderkunst en bouwkunst is rekening gehouden, om aan te toonen dat de ontwikkeling van deze evenwijdig loopt met, en vaak illustratief is bij, de ontwikkeling van de literatuur.
Wij noemden de uitgave een ‘prentenboek’; maar zij geeft veel méér; zij geeft nl. bijschriften, welke vooral hun,
283. Hs. van Huygens. Uit de verzameling der Kon. Akademie van Wetenschappen. Korenbloemen, Portefeuille a (1617-1631). Zie ed. Worp, I. blz. XVIII en II blz. 1. Het onderste fragment [alleen dit ‘onderste fragment’ uit den atlas wordt hier gereproduceerd, v.E.] is de reproductie van het afzonderlijk papiertje, dat met een speld bovenaan op het hs. is vastgehecht. Het bevat de verbetering der eerste regels.