een eenigszins verdichte en tot een novelle geworden levensbeschrijving gaf. Het boek is zeldzaam en behoort tot de meest gezochte bibliofiele rariteiten. Door ‘Chien-Caillou’ heeft Bresdin een zekere bekendheid gekregen; men ging medelijdend belang stellen in den held van dit boek; maar de waardeering die zijn werk zoo zeer verdiende bleef achterwege.
Als een somber beeld van eenzaamheid en armoede ligt zijn leven voor ons.
Rodolphe Bresdin
Op zeven en twintig jarigen leeftijd vluchtende uit Parijs, waar hij waardeering noch brood vond, begaf Bresdin zich naar Toulouse en bewoonde daar, met zijn eenigen vriend een konijn (vandaar dat hij ook wel le Maître du Lapin genoemd werd), buiten de stad een armelijke hut. Hier leefde hij van groenten en kruiden, een enkele maal zich naar de stad begevend waar hij voor enkele franken eenige van zijn wonderlijke teekeningen of etsen verkocht. Zijn interieur vinden wij beschreven als een vuil hok, met enkele stoelen en een tafel waarop zijn etsplaten en lithografeersteenen, zijne zuurbaden en andere ets-ingrediënten lagen.
Op lateren leeftijd (hij was toen 43 jaar) trouwde hij, en langzamerhand zien wij het verlangen in hem groeien om naar Amerika te gaan, het land dat hem aantrok om zijn vrijheid, zijn grootsche, woeste natuur, en een diepte van leven en gedachte. Na lang tobben begaf hij zich met zijn geheele familie op weg naar het land van belofte, naar Canada, dat voor hem evenals voor zoo velen een groote desilluzie werd, en teleurgesteld keerde hij weer terug.
De grootste angst en zorg in zijn leven was de ziekte zijner oogen, die hem als een vreeselijk vizioen de blindheid in het verschiet deed zien; blindheid, die voor hem méér beteekende dan voor ieder ander; die voor hem inhield het niet kunnen uiten van zijn heerlijke verbeeldingen; die hem zijn scheppingskracht zou ontnemen, en hem zonder zijn kunst nog eenzamer en ellendiger zou maken dan hij reeds was. Gelukkig werd deze grootste smart hem onthouden. In 1885 (Bresdin werd in 1822 geboren) stierf de stille, verlaten man in de diepste armoede.
Bernard Boutet teekende hem op zijn sterfbed; wij vinden hier deze beschrijving van: In een hoek van een lagen zolder, een bed of liever eenige planken, en daarin het lijk, een soort van oud aapje, in lompen gekleed, met de handen gevouwen. De stroozak is plat, het bed te kort, de dekens gescheurd.
Op den grond zien wij een paar klompen, een stok, een pan, een kist, een hoed uit Tonkin met licht en schaduwplekken, veroorzaakt door het schijnsel van een kaars.
Interessant zijn de brieven die wij in dit boek vinden. Bresdin schreef die indertijd aan Justin Capet, een van zijne vrienden. Wij leeren hieruit den eenvoud en goedheid van dezen kunstenaar kennen; wij zien zijn medelijden met den armen Pool, wien hij van zijn weinige geld veertig stuivers geeft; wij lezen van zijn diep en groot verlangen naar Amerika: ‘ce pays neuf, où la liberté et l'indépendance peuvent ce conquérir par le travail, la nature vierge, sortie d'hier des mains du Créateur’; van zijn liefde voor zijn vrouw, die hij beklaagt met hem een zoo vreemden ongelukkigen man getrouwd te zijn. En hoe roerend en vol innige droefheid is de brief dien hij schreef tijdens zijn ziekte en dien wij hier aanhalen.
‘Dieu, qui n'oublie pas les siens, a bien voulu me donner un peu plus de chance que par le passé, au moment où les yeux m'ayant abandonné encore une fois, et où les soucis, les infirmités, les privations et la maladie m'avaient réduit à une condition pire que jamais, ayant quatre enfants en bas âge, à substanter, et à entretenir. Etant très malade et ayant les yeux tout à fait ruinés depuis longtemps, je me suis démanché l'épaule, il y a une vingtaine de jours, j'en souffre beaucoup. La vue m'abandonne, j'en souffre et travaille trop péniblement, pour espérer jamais rien de bon pour mes enfants d'un tel état de choses. - Un recrudescence de ma vieille maladie m'a cloué, encore une fois, sur un lit qui n'est pas de roses. Le médecin qui me soigne m'a dit que mon état était très grave, car, depuis longtemps, j'avais le coeur noyé dans le pus; les poumons et la rate très malades; que la saison n'étant pas propice pour me soigner, il allait provisoirement me faire subir un petit traitement préparatoire, qui consiste d'abord en vésicatoires qui m'enveloppent tout le corps comme une