Den Gulden Winckel. Jaargang 13
(1914)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |
Een boek van den oorlogGustav Janson, Lügen. Geschichten vom Kriege. - Leipzig, Georg Merseburger.DIT is een verschrikkelijk boek. Ik zou haast geneigd zijn te zeggen - klonk het niet in deze dagen als een wreede, een hoonende paradox - dat het nog vreeslijker is dan de naakte, onopgesmukte werkelijkheid. Omdat het van die werkelijkheid niet den uiterlijken kant geeft, maar de ziel. Hier geen verhaal van feiten met helle kleuren aangezet, als de couranten vaak te lezen geven, welke gebeurtenissen gij toch altijd min of meer als een, ja, gruwelijk drama wel, maar toch een drama waar gij tegenover staan blijft, als op een afstand, aanschouwt. Wat aan dit boek met schetsen uit den Italiaansch-Turkschen krijg die wanhopige verschrikkelijkheid geeft - het is dat gij, lezer, er den oorlog-zelf in beleeft, en dat niet als 't meerendeel dier deerniswekkende soldaten, die, uit den schoot van hun gezin gerukt, moeten optrekken zonder te weten waarheen en voor welk doel, bot voortgestooten door den onverbiddelijken drang van een Macht, een Kracht waartegen zich te verzetten dwaasheid zou zijn... maar omdat ge er den oorlog in beleeft als met andere, verfijnde zintuigen, waardoor u dit boek veel meer dan een marteling aan den lijve tot een ondragelijke zielemarteling wordt. Het boek van Janson heeft het ons verbijsterend doen ervaren; die eerste en wel meest suggestieve novelle lezende voelt ge mèt Alfons Zirilli, den zelfbewusten anarchist, u langzaam stuwen in een andere wereld, waarin alles andere aspecten vertoont dan in 't gewone dagelijksche leven; waarin een verlaten landweg schel in de zon, een geblindeerde boerenhofsteê van zijn bewoners verlaten, een bloeiende boom op een vreedzamen akker u schijnen uit een wonderbare wereld van helsche verschrikking. Het is alsof hier de gewone dimensies niet langer gelden; alsof de benauwende stilten, aanzuchtend uit de ritselende verten, een stem hebben zonder geluid. De droge soldatenkelen zijn heete ovens, en de verre grelle zandvlakten slaan als de lach van den verstarden waanzin in de rusteloos spiedende, vermoeide oogen der wachtposten... Tot de schoten knallen en het krijgsrumoer schreeuwt en de roode krankzinnigheid grijpt in de geteisterde hersenen... Maar ik wil zoo niet voortgaan - zoo min als ik u aan wil raden dit boek thàns te lezen, in dezen tijd dat elke dag ‘genoeg heeft aan zijns zelfs kwaad’. Ook worden wij, Nederlanders - mocht ons dierbaar land in strijd geraken, wat God verhoede! - niet meegesleept als de Giovanni's en de Zirilli's, als onder den drang van een noodlot dat hen vermorzelt. Een zelfbewust volk, dat weet te strijden voor een in waarheid verheven doel, staat heel anders tegenover deze dingen, wijl het niet meegesleurd wordt maar gedragen. En dan blijkt ook wel | |
[pagina 114]
| |
dat dit zwarte boek, met de vlammende titel-letters, toch eigenlijk min de ziel geeft van den krijg in 't algemeen dan wel de psyche van het volk dat in dien krijg wordt gemoeid. Een heroïsch volk - en wie denkt hier niet aan onze zuidelijke broeders - een volk niet als botte werktuigen volgend de intenties van een verre, onbegrepen en bedorven internationale politiek, een heerschzuchtig imperialisme onder den opgeschroefd-geestdriftigen klinkklank van wat armelijke, chauvinistische leuzen, die leugen zijn - zulk een volk, in den strijd voor vrijheid en recht, zal wel nimmer door dien waanzin gegrepen worden die als de lach der verdwazing opschatert uit de bladen van Janson's boek. Want ook hier blijkt, als overal, de eeuwige Geest de hooge, geadelde meerdere van de blinde, brute kracht van 't oogenblikGa naar voetnoot1). GERARD VAN ECKEREN. |
|