Den Gulden Winckel. Jaargang 11
(1912)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet hedendaagsch tooneel in Frankrijk
| |
[pagina 37]
| |
als hoofd-motief van hun werk gekozen: Racine, Marivaux en de Musset. Maar meer dan dezen heeft de Porto-Riche zijn gansche werk uitsluitend op de liefde gesteund en, eenigszins eenzijdig werkend, nooit dan de liefde op het tooneel gebracht. Vreemd aan de actualiteit, levend buiten onze sociale woelingen, waarvan nog enkele echo's weerklinken in Bataille's liefdespelen, wars van al wat niet de minne betreft, heeft hij op zijn eentje gemaakt eene studie van ons hart, die vreemd, diepzinnig en ingewikkeld is, daarbij zeer scherp, wreed en cynisch, heelemaal van onzen tijd. Georges de Porto-Riche
De Liefde is in dit werk het leitmotief, het steeds weerkeerend thema, dat daalt en stijgt, verdwijnt en weer opduikt, dat op honderd verschillende wijzen wordt behandeld, dat zucht en juicht en snikt en lacht of rust. Een prachtige simfonie der liefde komt ons uit die drama's tegengezongen - zonder dat ooit de klanken ervan ons vermoeien of onverschillig laten, in ons een indruk van verveling wekken. De liefde die als tooneelmotief in Frankrijk gedurende deze laatste eeuw - sedert Dumas fils vooral - op de onbeschaamdste manier is gebruikt en herbruikt en misbruikt geworden (wie herinnert zich niet de veelvuldige klachten die ten alle kanten in de Fransche pers over het banale, eentonige echtbreuk-drama zijn opgegaan?) werd door Georges de Porto-Riche verwerkt tot eene nieuwe stof, die nog vol verrassing en vol verholen geheimzinnigheid en onvermoede schoonheid was. En de menschen van dezen tijd zijn luisterend naar zijne schrandere en ontroerende woorden, zooals de menschen van alle tijden geluisterd hebben naar de grooten onder de dichters die over de liefde iets hebben gefluisterd, omdat geen enkel gevoel in hun leven het overwicht heeft dat de liefde erin heeft verkregen: geen enkel gevoel ook heeft, door de eeuwen heen, de literatuur zoo rijkelijk gevoed... Feitelijk komen in dit werk steeds twee personen voor: de Minnaar en de Minnares: ze dragen andere namen in Amoureuse als in Le Passé of Le Vieil Homme, maar ze zijn dezelfde menschen. In Le Vieil Homme heeft de Porto-Riche een derde figuur doen optreden: de Jongeling, die met de ongeduldige en blije verwachting van Cherubin nog op de liefde hoopt en Hamlet en Fortunio en Werther is, een gebrandmerkt offer van de liefde-in-aantocht-nog. Als schetser van uitzonderlijke en toch zeer mogelijke liefde-conflicten blijkt Georges de Porto-Riche voor de documentatie der sensibiliteit van Frankrijk in dezen tijd eene zeer kenschetsende figuur. Eene volledige studie van zijn werk zou allicht toelaten eene tamelijk volledige psychologie der hedendaagsche liefde vast te stellen, in onze mlieu's en onder onze bizondere sociale verhoudingen. Dit ‘Théâtre d' Amour’ heeft zeker niets gemeen met de zoogenaamde liefdespelen die regelmatig in de Boulevardschouwburgen te Parijs worden opgevoerd: bevallige, luchtige, badineerende, en sentimenteele draakjes van nieuwe soort. Er is weinig vleiends voor onze tijdgenooten in Porto-Riche's drama's, evenmin voor de vrouw als voor den man: heel hun liefde is niets dan de strijd van hun egoïsme. En die liefde beteekent een gedurigen opstand tegen elkaar, durende ruzie, jalouzie en nijd, een wispelturig nemen en laten en dan weer vergeven en terugkeeren, totdat een nieuw verraad er tusschen treedt dat weder het geschil breeder openklooft: zoo wordt het leven dier verliefde menschen een leven van vernedering en angst, van twijfel en onrust; van allerlei folteringen die de arme lijders zelf niet meer kunnen missen, overigens: een dagelijksch en verwoed tweegevecht waarbij de vrouw al hare fierheid verliest en de man het weinigje goedheid dat hem nog rest. De Porto-Riche laat ons voelen de vreemdspannende kwelling van twee menschen die hun beider liefde smeden als banden rond hunne polsen - en het conflict van mannen (Etienne uit Amoureuse, François uit Le Passé, Michel uit Le Vieil Homme), volkomen in beslag genomen door de liefde hunner vrouw of hunner maîtresse en die uit dat op hen geworpen net ontsnappen willen om zich meer aan 't leven, aan de wetenschap, aan een nieuwere liefde te geven. Hunne liefde schijnt te zeggen: ‘Ge zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben’. Zoo weegt op die toch zoo schoone verhouding - die niet zonder wat ironie is uitgewerkt - een | |
[pagina 38]
| |
looden last. En daar schreit de verbittering van wie zich immer rivalen voelen en eeuwig twée blijven zelfs in de beste vereeniging en de beste genegenheid. Het zijn geen slechte menschen; ze beminnen elkaar in den grond heel veel: al kampende, elkaar het leven vergallend door hunne wispelturigheid, mag men hen zelfs niet schuldig heeten: ze volgen gedwee hun instinct en voeren, elk van zijn kant, de fataliteit hunner tegen elkaar in strevende driften door tot het uiterste. G. de Porto-Riche heeft van de liefde een zeer oprechte, vranke schildering gegeven: de jaloerschheid, overigens, is een verschijnsel van physieken aard. Toch was 't heel gewaagd, in een werk dat niet anders dan de studie der liefde bedoelt, te durven bevestigen de overheersching van het gevoel door het sensueel genot. ‘Le plaisir est le secret de Ia fidélité’: de zinnelijkheid schraagt hier heel de passie. En die onbeduusde stelling steekt vreemd af bij de huichelarij der andere dramaturgen waarvan het werk tot nu toe het liefde-phenomeen systematisch in hoogere en lagere bestanddeelen scheidde, en naliet te geven de drift zooals ze werkelijk is, onscheidbaar in hare sentimentaliteit, hare berekening en haar vleeschbegeeren. En onze tijd is een tijd van materialisme, zelfs materieel en positief in de liefde. Egoïstisch en liefderijk, gesteund op den vrouwelijken overheerschingszucht en op de mannelijke veroverings-preutschheid, zoo is de moderne liefde. En ze is tevens - dit ontleedde de Porto-Riche ook op heel bizondere, doordringende en onbeschaamde wijze - droevig... Die droefheid der liefde wordt opnieuw bevestigd door elk zijner werken. Droef om den strijd zelf welken die liefdesverhouding veronderstelt, om al het verraad, al het bedrog, al de logen die er achter schuilen, droef door de kortstondigheid van de passie, door het rassche voorbijgaan van 't genot! Uit deze liefdedrama's komen én de ijdelheid der vrouwen én de hoogmoed der mannen ruw beschadigd, deerlijk aangetast te voorschijn. Ze zijn prachtig van ernst en grootsch van uitbeelding... Het tooneelwerk van G. de Porto-Riche omvat, naast een paar ‘comédies’ in verzen Le Vertige, Vanina enz. en een drama in verzen Undrame sous Philippe II, die nooit werden uitgegeven en waarvan de schrijver niet veel meer schijnt te houden, zijn bekend Théâtre d' Amour met La Chance de Françoise, L'Infidèle, Amoureuse, en Le Passé, en nu onlangs Le Vieil Homme, dat eene nieuwe reeks opent: Drames d' amour et d' amitié. Maar eerst met Amoureuse heeft Georges de Porto-Riche de mate zijner krachten gegeven. Dit was het eerste stuk der prachtige trilogie: Amoureuse, Le Passé en Le Vieil Homme, waarvan de invloed zoo groot is geweest op heel het modern theater en, door bemiddeling
de Porto-Riche
(Naar een teekening van Capiello) der schouwburgen, meen ik, zelfs op ons modern leven, vooral op de vrouwenbeweging; door de vrankheid waarmede de heldinnen dier werken hun instinct volgen, door hunne negeering van conventie, deugd en moraalGa naar voetnoot1), door hunne onbeschroomde en heelemaal vrijgevochten passie; de liefde is bij hen een natuurlijk recht, eene werkelijkheid die ze in het bloed dragen en die ze niet eens te wettigen hebben. Amoureuse was als stuk eene uitdaging; de breuk met het tot dan gezag-hebbend tooneelwerk van Dumas fils, Sardou en Pailleron, kon niet beslister. Maar wat al namaakseltjes van Amoureuse sindsdien! Hetgeen de Porto-Riche nieuws en eigenaardigs bracht: de vervanging der actie door de psychologie, d.i. de aanvulling van het onderwerp door de ondergrondsche stroomingen van gedachten en gevoelens die in de optredende personen zich roeren. | |
[pagina 39]
| |
Niet meer marionetten die handelen volgens de overeenkomstige en oppervlakkige vereischten van een handige plankensceneering, maar menschen waarvan de gewoonste, meest luttele levensfeiten op zich zelf aanleiding geven - zonder tusschenkomst van verzonnen factoren - tot de diepste en geweldigste ontroeringen, en die zelf belangrijker, boeiender zijn als figuur, dan het eigenlijke stuk! En aldus dragen ze op hun gelaat, zonder mom of masker, den schoonen schijn der Liefde die in hen brandt en waarvan de gloed ook valt op ons gezicht en brandt door ons vleesch. We vinden ons gansch terug in deze menschen, die onze broeders zijn, en zijn ontroerd door eene zeer onmiddellijke symphathie voor een lijden, dat we heel vaak zelf hebben gekend of hadden kunnen kennen. 't Steekt geweldig af, dit fijn-literair werk, dat bizonder rijk gestyleerd is, tegen het haastige, soms reporterachtige en bijna altijd systematisch werk van zoovele anderen, dat onder de tyrannie van den stiel mank gaat en slechts op eene min of meer scenieke waarde, eene waarde als spel, kan aanspraak maken. De stukken van de Porto-Riche, integendeel, hebben èn scenieke waarde, waarde als drama's, èn moreele waarde, waarde als karakterstudie. De gevoelens worden niet als bijkomstigheden aan de toestanden vastgeknoopt maar beheerschen de handeling, duiden de richting van het stuk volledig aan. In zooverre wint het de Porto-Riche van de meest knappe plankenmeesters, een Bernstein en een Capus. Wanneer we inderdaad van het tooneel ‘aanschouwelijkheid’ eischen, dan hoeft men deze niet met geweld en brutaliteit, met feitenopeenvolging en dadenverwikkeling te vereenzelvigen. Die eisch strekt heel wat verder, laat zich niet met wat uiterlijken brio, met wat gemakkelijke effectmakerij bevredigen. Hier wordt het allerzuiverst kunstinzicht van den schepper voorop-gesteld, dat zich echter uit in een bizonderen vorm, meer plastisch en meer bewegelijk, objectiever ook in een drama of comedie dan in een roman of lyrisch gedicht. In dezen tijd van letterkundig snobisme, van literair-commercieelen wedijver en cabotinisme - denk eens aan de verschijning van een Edmond Rostand! - geeft deze schrijver zulk een frisch bewijs van eerlijkheid en echtheid - die ver van alle cenakeltjes en alle redactie-bureelen op zijn eentje werkt aan drama's waarin iets klinkt van 't eeuwig menschelijk geluid en die dragen een zwakken schijn van den vromen droom zijns verliefden levens. Sedert 22 jaar, heeft hij drie belangrijke stukken laten spelen - stukken waaraan hij heeft besteed heel de angstvallige zorg van zijn aristocratisch en heldhaftig kunstenaars-bewustzijn, na ze te hebben beleefd met vranke overgave aan 't leven en lang daarna bepeinsd en bedroomd. Zijn werk is geworden de droom van zijn leven; de tranen van het Théâtre d' Amour heeft hij zelf geweend en hij heeft ook gedeeld de vreugden en genietingen zijner menschen... ANDRÉ DE RIDDER. |
|