Den Gulden Winckel. Jaargang 9
(1910)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
Russische letterenXIIIIN de Revue van Februari j.l. zet Vera Starkof haar studies voort over de hedendaagsche Russische schrijvers. In den aanhef zegt ze dat, indien men een schilderij van groote afmetingen van te dichtbij bekijkt, de détails in het oog vallen, doch men van het geheel geen juisten indruk krijgt. De sociale gebeurtenissen moeten eveneens op eenigen afstand worden bezien. Tijdens de geweldige crisis in het Tsarerijk waren de kleine novellen en schetsen de letterkundige vormen waarin aangrijpende episodes vluchtig werden neergeworpen; nu is alles meer bezonken en worden grootere werken geschreven. Dit keer behandelt de schrijfster den laatsten roman van Veressajef: ‘Naar het Leven’. Zijn eerste roman verscheen in 1902: ‘Het Einde van André Ivanietsj’, in denzelfden tijd als ‘Thomas Gordjef’, het eerste lange werk van Gorki, waarmede het gelijkenis vertoont door de politieke ideeën die hierin zijn neergelegd en door de sympathie die wordt uitgedrukt voor den arbeidersstand. Er zijn critici die hem stellen tusschen Gorki en Tsjechof; als burger komt hij met den eerste en als schrijver met den tweede overeen. Het lot van het volk gaat hem boven alles; als jong student snelt hij te hulp naar de provincie Ekaterinoslaf waar een cholera-epidemie is uitgebroken. Hij gedraagt zich daar als eenheid (1892). Als belooning wordt hij eenige jaren later uit Petersburg verbannen, waar hij verbonden is aan een groot hospitaal. Dan zwerft hij door het land en schrijft zijn bekende ‘Gedenkschriften van een Geneesheer’, waarin hij vele misbruiken aan de kaak stelt en waarmede hij tallooze collega's tot zijn vijanden maakt. Als de oorlog met Japan uitbreekt trekt hij mede. De schitterende natuur spreekt tot zijn ziel van artist en zijn ‘Verhalen uit den oorlog’ zijn prachtige stukjes proza die droef en smartelijk aandoen. Hij heeft de echte ziel van den Russischen intellectueel. Hij bekommert zich over het lot van de menschheid die hij lief heeft. Hij peinst over een middel om het noodlot af te wenden van het brooze menschelijk leven en dit meent hij te hebben gevonden en aangeduid in zijn laatsten roman: ‘Naar het Leven’. In den persoon van Veressajef zijn twee individuën vereenigd: de geneesheer en de artist. Daardoor is hij zulk een fijn psycholoog en draagt zijn werk een heel bijzonder karakter. ‘Naar het Leven’ speelt in een kleine stad. We zijn in vollen revolutie-tijd; ieder verkeert in de hevigste opwinding. De hoofdpersoon is Tsjarpientsef, die zich eerst wijdt aan de groote zaak; dan geraakt hij geheel onder den invloed van een mooie jonge vrouw. Hij gevoelt zijn ondergang, doch hij gordt den strijd aan tegen dien meedoogenloozen meester en weet zich los te rukken uit de slavernij. Uren brengt hij door in de bosschen. Licht en zon hebben een tooverachtige uitwerking. Het is of de insecten, de bloemen en de planten hem toeroepen: We leven! De banden die hem knelden worden verbroken door dat machtige en grootsche. Het leven heeft een doel, doch dit kan men slechts ontdekken door de gemeenschap met de natuur. Dat is de hoofd-idee die Veressajef heeft neergelegd in zijn belangrijk werk. Over het algemeen is het stil geworden in de letterkunde van het heilige Rusland. De modernen van eenige jaren geleden, die met gloed en ziel zich wierpen in de litteratuur en het woelige leven, ze zijn thans algemeen erkende grootheden met een schare navolgers die zeer zeker talent hebben, doch ze varieeren voortdurend op dezelfde thema's en brengen niets nieuws. Een der voornaamsten onder hen is Koesmien, die tegen Kerstmis een novellen-bundel uitgaf waarin hij kranige proeven aflegt van zijn talent als stylist. Wat gebeurt in het verre Rusland? Een godsdienstige strooming heeft de Russische maatschappij aangegrepen - veel van wat Dostojefski heeft voorspeld schijnt in vervulling te geraken. Nog is het echter meer zoeken en verlangen dan gelooven en begrijpen. De dichters begeven zich in de mystieke en sprookjes-wereld. Zoo verscheen een bijzonder interessant werk van Alexeï Remisow. Wederom zijn het novellen en vertellingen doch geschreven in zulk een gloedvolle taal dat de sprookjes werkelijkheid schijnen en de werkelijkheid een sprookje. Met het nieuwe jaar heeft het tijdschrift Vjessi opgehouden te bestaan. De inhoud werd hoe langer hoe minder belangrijk. Het afscheidsnummer bracht nog het slot van de eigenaardige vertelling: ‘de Zilveren Duif’ van Andreï Bjely, die zeer zeker tot de veelzijdigsten onder de modernen behoort. Een nieuw tijdschrift wordt te Petersburg uitgegeven, Apollo getiteld. Tot nu toe zagen enkele afleveringen het licht, die een tamelijk goed figuur maken, al bevatten ze niets buitengewoons. Van Gorki is in de Spanie-almanak een omvangrijk werk verschenen: ‘de Zomer’, dat hoegenaamd geen opgang heeft gemaakt. De belangstelling voor het drama AnathemaGa naar voetnoot1) van Andrejef werd gaande gehouden door het verbod tot opvoering van de geestelijkheid in enkele steden. Op 22 Januari werd het door de censuur ver- | |
[pagina 53]
| |
boden, wat een zeer groote schade berokkent aan het Artistieke Theater in Moskou, waar de schitterende décors elken avond stampvolle zalen trokken. In Petersburg maakte het weinig opgang. Andrejef's tweede drama van dit seizoen ‘Anfissa’ dat de liefde behandelt van een man voor drie vrouwen had nergens succes. Als boek evenmin. Het is grof en onnatuurlijk. Andrejef heeft trouwens verklaard dat hij om redenen die hij niet nader kan uiteen zetten voorloopig geen werk kan afleveren. Hij verzoekt de redacties wien hij zijn medewerking had beloofd geduld te oefenen. Laten we hopen dat de phénix zich zal verbranden in de asch om dan verjongd omhoog te stijgen. ANNIE DE GRAAFF. |
|