Het was onvermijdelijk de romancière, die zich met de ineenzetting van het “verhaal” belastte, toen, na overleggingen van zóó langen tijd al, eindelijk vaststond, welke personen in het huis zouden worden getoond en hoe hun leven zou òpgaan, blijven of vervallen, gedurende het ééne jaar, waarin het leven van dit huis ging worden afgebeeld.
Nadat die ineenzetting weer samen bekeken was, hier en daar verschikt, verbreed of verkort, maakte Mevrouw Scharten op dit plan een zeer beknopte schets van den roman, aan elk hoofdstuk niet meer dan een of twee bladzijden wijdend. In zoo'n hoofdstuk-schets werden soms op eens enkele détails uitvoeriger, als ze plotseling te levendig opflitsten om ze niet aanstonds vast te leggen. En tegelijk werd dan door haar aangegeven wat zij zelf zou willen uitwerken; of er verscheen een cryptisch: “jij” - aanwijzing voor den partner, dat zij zich hier minder zeker voelde en hij best zijn krachten daarop beproeven zou. Dit schema werd nu weer samen besproken, gewijzigd, aangevuld, overgecomponeerd en in onderling overleg vastgesteld, evenals de verdeeling der te schrijven gedeelten.
En toen ging ieder aan het werk. En wat men geschreven had, werd overgereikt aan de(n) ander, die er dan weer veranderingen, tusschenvoegingen, uitlatingen in voorstelde - of ook niet, zoodat de eind-redactie, dan nog eerst aan onderlingen toets onderworpen, ten slotte inderdaad beider werk werd en daardoor het geheel tot een eenheid. - Of dan niet toch ieders individualiteit ten slotte nog wel eens de overhand heeft?
Zeker. - En hier zouden we wel gedeelten kunnen aanwijzen waarin zijn verfijnde détailzin en vernuft om verwarringen te bedenken overheerschen, en andere waarin duidelijk haar breedere epiek en vrouwelijke gevoeligheid zich hebben doen gelden’.