Van 't vaderland - indien men ooit dit kan -
Slechts dan bezitten wij 't niet meer. Mij zegt
Nog iedre hartslag, die terug verlangt,
Dat ik het steeds bezit.
Een Hong. samenzw. p. 6.
Zij evengoed als Mevr. Bosboom Toussaint mag haar geschiedenis laten spelen tijdens de Franse Revolutie, beiden, de schrijfster van Raymond de Schrijnwerker en die van een Liefdedroom, zijn zich zelf gelijk gebleven, goeie Hollandsen, van deftigen huize. Ja dat deftige, het zit hier als in al haar werken. Hier als in het vroegere die overstelpende rijkdom van aforismen, die in dit boek zo volkomen voegen en met zo'n warm poëties waas omhangen zijn, als onze herfstlandschappen. Er zou een volledige kalender uit kunnen worden samengesteld en, evengoed als de verliefde ofsier van zijn Madeleine zegt: ‘Als zij er zich van bedient, klinkt het Bretonsch als muziek uit vervlogen eeuwen; men hoort 't geklep van de diep in zee verzonken klokken der oude legenden; het is zoo ernstig en tegelijk zoo naïef als zij zelf’, (blz. 47) evengoed zou men geneigd zijn datzelfde van dit Nederlands te zeggen, met weinig verandering. Er zit in elk geval muziek in en dat wel geen trippeldansje, maar iets van het Largo van Händel en men krijgt groote neiging om een andere plaats met enige verandering als een lichtfakkel in de hoogte te houden voor de ogen van die schrijvers, die ‘de geschiedenis van onze letterkunde pas met onze gewichtigste daad (de Nieuwe Gids beweging) willen laten beginnen’. Zij noemt de Fransen ‘ondankbaar’ die hun Geschiedenis met de Revolutie willen beginnen. ‘Werd die niet door vroegere geslachten voorbereid... Wat zijn wij anders als menschen, die, omdat zij in de oogstmaand leven, niet meer voor de bloeimaand willen danken?’ (blz. 81). En leven niet de geslachten naast elkaar voort en vroegere geslachten (en hun denken) min of meer heftig in hedendaagse mensen.
Genoeg: er gaat onweerstaanbaar bekoring van dit boek uit. Men mag twijfelen of Hoche wel zo aforisties kan gesproken hebben als hier gebeurt - hij stond hoger dan velen; men mag het vreemd vinden dat Madeleine zo plotseling vergeet dat zij, de royaliste, toch ten slotte tegenover een republiekeins ofsier staat, die z'n plicht moet doen; dat zij zomaar als eerste ontboezeming haar geheim van de samenzwering en de aanstaande landing van Engelsen en emigranten bij Quiberon er uitflapt - het is te prijzen dat jonge liefde dit bekend maakt en geen ouderwets geheimzinnig komplot, waar geen moderne meer mee te vangen zou zijn; men mag vragen: hoe wordt die Madeleine ten slotte beter? - De schrijfster behoeft die alledaagse nieuwsgierigheid niet te bevredigen. De opzet van dit boek als dagboek, is juist gekozen, omdat zó het warme gevoel meer tot z'n recht kan komen. Voor 't overige geeft de tietel al de ontspanning: 't is een liefdedroom en dat geeft de rust aan het verhaal die de lezers vredig stemt. Alles te zamen genomen een mooi boek, die liefdesgeschiedenis tussen de nieuwe tijd en z'n geest aan de ene kant, een jong ofsier van Hoche, en de aan Charlotte Corday herinnerende Vendeese, aan vroeger dagen herinnerende freule Madeleine met de ernstige grijze ogen en de rust van het landleven in de ziel.
haarlem.
J.B. SCHEPERS.