Den Gulden Winckel. Jaargang 5
(1906)– [tijdschrift] Gulden Winckel, Den– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
onder veel belangrijks ook een brief voor van den beruchten Doctor Ludeman. De heer Schinkel schreef daarbij een korte inleiding. Onlangs kreeg ik ook in handen het portret van dien wonderdokter, en daar dit portret eveneens zelden voorkomt, meende ik het niet ondienstig een en ander, aangevuld met wat ik elders over Ludeman vond, opnieuw in 't licht te geven. Wij zien toch uit dezen brief dat het spreekwoord: ‘de wereld wil bedrogen zijn’, toen ter tijde, zoowel als thans, aan de waarheid is getrouw gebleven; en dat het heden evenmin als vroeger aan menschen heeft ontbroken en nog ontbreekt, die vertrouwen stellen in lieden die de verregaandste kwakzalverij uitkramen, en stout weg beweren de wetenschap te bezitten om alle ziekten te kunnen genezen. Vooral wint het blind vertrouwen veld, wanneer die wonderdokters uit den vreemde komen. Ook Dr. Johan Christophorus Ludeman kwam van elders, en wel uit Duitschland, tot ons over. Hij werd in 1685 te Harburg, nabij Hamburg, geboren, promoveerde eerst op 45-jarigen leeftijd te Harderwijk, op een proefschrift: ‘Over de zeven planeten’, en overleed in 1767 te Amsterdam. In laatstgenoemde stad vestigde hij zich, waar hij weldra door zijne snorkerijen als geneeskundige, en door zijne voorgewende kennis in de horoskoopkunst, zulk een grooten naam en opgang maakte, dat uit alle oorden van ons Vaderland zijn raad en hulp werden ingeroepen. Vooral als horoskooptrekker was hij vermaard, en nog heden blijft die vermaardheid voortduren.Ga naar voetnoot1) De werken van Ludeman, bevattende zijn levensbeschrijving, zijn wederwaardigheden en voorspellingen, zijn in vijf kwarto deelen uitgegeven. Zijn onbekende levensbeschrijver begint met deze hoogdravende lofspraak: ‘Onder de bewonderde Eeuwelingen in ons vaderland, die verdienen dat hunne nagedachtenis op een statige wijze vereeuwigd wordt, vermits zij door den klank der vermaardheid na hunnen dood nog blijven leven, behoort voorzeker de wereldberoemde geneesheer en astrologist Johan Christophorus Ludeman, ofschoon hij, zoo min als andere beroemde mannen, van het zwadder der nijd en laster vrijgebleven zij’. In gezwollen taal, niet vreemd aan de achttiende eeuwsche schrijvers, vergelijkt hij zijn held met Voltaire als schrijver, met Newton als wiskunstenaar, met Erasmus als geleerde, en de stad Harburg wenscht hij geluk de geboorteplaats te zijn van een tweeden Archimedes. Zelf betuigt Ludeman, ‘dat men hem vereerde met bovenmatige loftuitingen, zoodat men zelfs op het punt stond hem te ‘canoniseeren’. In minder dan anderhalf jaar had hij zooveel oververdiend dat hij een huis op het ‘Water’ kocht voor f 12,500, ‘door zijne onnoemlijke aangroeijing van practijk, en den ontzachlijken toeloop der Noord-Hollanderen’. Naderhand kocht hij een buitenverblijf te Uithoorn en later een te Sloterdijk, terwijl zijn nalatenschap op 2½ ton werd begroot. Hoe Ludeman zijne patienten in zijne brieven beschreef en beoordeelde, en op welke wijze hij deze van zijn raad en hulp diende, zal uit een van 's mans zeldzaam voorkomende brieven blijken, waarin, om het eigenaardige zijner schrijfwijze en van zijn stijl te behouden, noch in de | |
[pagina 38]
| |
schikking der regels, noch in spelling en interpunctie, iets is veranderd. Alpha et Omega zij met deses Eenen ouden Held, die veel gewroed en gewrocht heeft, sijnde in sijn ambd en stand ook gezeegent, zoo dat hij selve voor sich zuijnig heeft geleefd, edoch niet gierigh ook niet splendit maar alles effen en ordentlijk geleefd, soo dat op deesen wouter niets te zegge valt. Den 25 December 1689 Is geweest, sigh gaarne te Laate Lijde te Goeden maar ook die hem anders raade Bleef niet sijn vriend maar alle die sijn vriende soude blijve moeste Leve na sijn aart en Levenswijse, soo dat hij heeft vergaard voor sijn kind en kinders kindere. Zijne fortuijn heeft hem gedient door de Venus. De Venus staat hem heel Gönstig, en toevoegende van all wat hem heeft moge diene. Den 25 Decemb. 1689. Der Krankheids Toone Obstructjes in de Mild en in de Niere Régionen zulcks de ouden Held niet vrij is van wat Yicht en Graveel, ook dat hij vlagen heeft van onrust in de zenuwe wordt dan wel Eens Melancolige et wat Hypochondriqe edogh ick vind niet dat hij siek van Herten is. Den 25 Decemb. 1689. Amsterd. 23 April 1750. Dw. Dienaar J.C. Ludeman.
F. BEZEMER. |
|