wel aangebroken en wien de stof aantrekt vindt in ‘Multatuliana’ eenigszins een handleiding.
Zij zijn verzameld door een vriend, die Douwes-Dekker zag in zijn grootheid en zijn zwakheid.
Ze schitteren hier en daar van de spattende vonken uit het zichzelf verterende vuur, dat zóó hevig in 's mans ziel brandde, dat de fijngevoelige instrumenten die de gemeenschap met de buitenwereld onderhouden, voortdurend in de war raakten.
Nu toonen deze herinneringen het laatste meer dan het eerste. Natuurlijk! de ‘Multatuliana’ zijn slechts een aanvulling tot betere kenschetsing; van een biographie hebben zij niets en zij pretendeeren ook niet, dat te zijn. Men ziet hier vooral belicht: zijn zucht naar het ongewone, verrassende, die hem tot dikwijls dwaze aanvallen als op Plato, Kant, Spinoza, Moleschott verlokte; dat aanhoudend met zich-zelf-bezig-zijn, overgevoelig bij alles wat hij deed, schreef of sprak - zooals bij die Congresvoordracht, toen hij, na afloop, een langen brief van toelichting schreef over allerlei nietige taalquaestietjes; zijn prikkelbaarheid: ‘ik ben altijd een goed mensch geweest’, schrijft hij wanneer het bepraten en bevitten van zijn particulier leven hem ergert.
‘Een sterk karakter is hij nooit geweest’ schreef de Spectator. Dat lijkt wel zoo. Hij verwacht alles van buiten; maakt oproer tegen het gezag waaraan hij zich heeft onderworpen en waarvan hij leven wil: ‘Gelijk men mij beloofd had.’ - ‘Waarvoor maakt men 't mij zoo moeilijk?’ - ‘Mijn kinderen zijn me ontgroeid, ontrukt.’ En dan zijn zonderlinge bekeering - voor een tijdje - tot het katholicisme in de (vergeefsche) hoop daardoor de hand te werven van de dame die hij in '42 of '43 te Batavia ontmoette! 't Zweemt naar Voltaires.... inconsequentie op zijn sterfbed, maar de aandrift was edeler. Hier vooral is gelegenheid voor een biograaf, te verklaren, te belichten. Vergeet niet dat Multatuli ambtenaar was, d.w.z. slaafs opgeleid. Stel daartegenover Amerikaansche geestkracht en zelfvertrouwen - maar de vergelijking is onhoudbaar! In de lijst van zijn tijd, met zijn land tot achtergrond moet zijn beeltenis staan.
‘Een Nederlander met genie, met kracht, met moed, met hart!’ schreef de heer J.A. Bientjes van hem, in een stuk, hier aangehaald. ‘Niet te verwonderen, als zulk een man een verbazenden invloed uitoefent op zijn medeburgers.’
‘Mir ist - zoo getuigt Wilhelm Spohr, Multatuli's Duitsche vertaler - Mir ist Multatuli die persönlichste Persönlichkeit, die ich kennen lernte, und was so wunderselten ist, ich sah hier wie sie sich durchsetzte dem Leben gegenüber.’
Door alles heen zichzelf. Is dat zwakheid?
Tegenstrijdigheden, slechts ten deele door Dr. Swart Abrahamsz verklaard. Een voorloopige kenschetsing van Dekkers levenswerk gaf Allard Pierson in zijn uitroep: Gezegend zijn de groote ontevredenen; gezegend de ‘wangeluiden’, geworpen in het koor der voldaanheid en der verheerlijking van eigen tijd. In elke eeuw spele door het ‘pean’ van den zegestoet het ‘miserere’ van pelgrims die zich in tegengestelde richting bewegen.
DROOGSTOPPEL'S IDEAAL
‘Wat had er heel wat anders kunnen groeien uit den talentvollen knaap, wanneer hij onder strenge tucht en gezonde lichaams-diaethetiek wat langer en beter onderwijs had kunnen genieten...’
Dr. Th. Swart Abrahamsz., E. Douwes Dekker.
Eene Ziektegeschiedenis.
(Reproductie van een plaat in de Nederlandsche Spectator)
HEYN VAN CORTRYCK.