Een Duitsch volksboek
Weltgeschichte des Krieges. Ein Kulturgeschichtliches Volksbuch von Leo Frobenius unter Mitwirkung von Oberstleutnant A.D.H. Frobenius und Korvettenkapitän A.D.E. Kolhauer. - Hannover, Gebrüder Jänecke.
III.
IN het 3e Deel van bovengenoemd werk geeft Korvettenkapitän A.D.E. Kohlhauer een overzicht van de ‘Geschichte der Seekriege’, door vele illustraties verduidelijkt en in een viertal onderafdeelingen gesplitst, t.w.:
I. | Het tijdvak der roei-schepen, |
II. | Dat der zeilschepen, |
III. | Dat der stoomschepen. |
IV. | Koloniale oorlogen. |
Zeer beknopt is hier de ontwikkelingsgang geteekend, minder volledig dan we - naar hetgeen de beide voorgaande deelen ons gegeven hebben - en vooral in aanmerking genomen de reusachtige vlucht der Duitsche marine in de laatste jaren, aanvankelijk hadden verwacht.
Geschiedde dit, wijl het werk in afleveringen verschenen is, en de uitgever zich genoodzaakt heeft gezien, de laatst verschijnende meer in beknopten vorm saam te dringen?
Geschiedde het wellicht, omdat de rol door de zeevaart op de beschavingsgeschiedenis gespeeld, door Frobenius van zeer ondergeschikten aard wordt gerekend?
We kunnen slechts gissen.
In elk geval geeft ons dit Deel in weinig bladzijden een goed overzicht, eenige duidelijke omtrekken.
Dat bij de overzeesche oorlogen ook eenige woorden aan Nederland gewijd zijn, behoeft wel geen verwondering te wekken, als men in aanmerking neemt hoe dikwerf bij de bespreking van vraagstukken op koloniaal gebied Duitschland de resultaten van, in dien zin meer geschoolde, rijken ter sprake brengt.
De conclusie uit den Atjeh-krijg: ‘Diese Kämpfe lieferten den überzeugenden Beweis, dass das militärische Genie nicht als ein Erzeugnis höher entwickelter Kultur zu betrachten ist, sondern bei jenen Völkern, die man so lange in Europa als ‘Wilde’ über die Achsel anzusehen gewohnt war, instinktiv dieselben taktischen Grundsätze zu finden und anzuwenden weiss, welche Europa als Ergebnis Jahrtausende alter empirischer und wissenschaftlicher Entwicklung, als unbestreitbaren Eigentum zu betrachten gewohnt ist’ - we kunnen haar gereedelijk onderschrijven.
‘Europäische Lehrmeister - zoo wordt er aan toegevoegd - haben die Atjeh nie gehabt, ihre Kriegführung ist aber nicht des Studiums selbst europäischer Offiziere unwürdig’.
Met een slotwoord, waarin al de expansieve kracht van het Duitsche volk tot uiting- gebracht wordt, sluit Leo Frobenius zijn verdienstelijk werk: ‘Und je weiter wir um uns greifen - zegt hij - je energischer wir den Völkern zu Leibe rücken, die sich der Ausdehnung unserer Kultur entgegensetzen, je höher der Wohlstaad unseres Volkes steigt, desto höhere Ansprüche werden an die Wehrkräfte auch unserer Nation gestellt. Wohl stöhnen einige - es sind diejenigen, die den wenigst klaren Bliek besitzen - aber der Gesamtheit fehlt das Bewusstsein dieser Seite der kulturellen und staatiiehen Entwicklung nicht. Die meisten wissen, dass, je gewaltiger unsere Wehrkräfte sind, desto sicherer der Friede ist. Und da auch uns bei der Ausarbeitung vorliegenden Werkes diese Thatsache immer grossartiger zum Bewusstsein kam, habe ich die Hoffnung, dass diese Arbeit solche Erkenntnis beim deutschen Volke und bei unseren Nachbarn noch weiter entwickeln werde’.
Het moet wel een genot zijn, zich deel te weten van zoo krachtig een Rijk, benijdbaar een taak, met bewustheid zóo tot het Volk te mogen spreken.
Voor hen die droomen van wereldvrede is het goed, een degelijk en toch niet overvuld werk als het hiervoor besprokene ter hand te nemen. Of die droom ooit werkelijkheid zal worden, waartoe zouden we thans die vraag stellen, op het oogenblik dat het kanongebulder - slechts een korte wijle verstomd - met vernieuwde kracht weerklinkt! Meer dan ooit schijnt die onmogelijkheid, indien ze al denkbaar is, in vèr-verre toekomst te liggen. De economische strijd is allerwege in vollen gang, en - een klein volk moge dan al bij den wedloop in meer-gunstige omstandigheden verkeeren - dit is zeker, dat ook Nederland zich in opwaartschen zin beweegt: overal breekt onze aanzwellende volkskracht de knellende windselen.
En waar dit het geval is kunnen we met gerustheid de toekomst te gemoet gaan: de gebrekkige toestand onzer weermiddelen is een gevolg geweest van onze nationale apathie. Dezelfde levenskiemen, die het land in economischen zin doen opbloeien, zullen ook oorzaak worden, dat