| |
| |
| |
Kinderboeken uit Den Gulden Winckel
Hendrik Eben: Drie jongens op reis. Geïllustreerd door J.B. Heukelom. - Amsterdam, S.L. van Looy.
Wat is goed vertellen toch een heerlijke gave! De eenvoudigste zaken worden interessant, belangrijk en gewichtig, wanneer ze prettig worden verhaald.
Die kunst is in ruime mate het deel van den bij onze jeugd welbekenden Hendrik Eben (Joh. H. Been).
Dat blijkt ten duidelijkste weer uit dit nieuwe werk van zijn hand, ongetwijfeld een van de beste boeken, die op het gebied van Jongelui-lectuur in den laatsten tijd verschenen zijn.
't Is een heerlijk, echt jongensboek vol zuiveren onvervalschten jongenshumor.
Jachten op olifanten, spoorzoeken, prairiebranden en verdere indianen nonsensjes komen er niet in voor; 't is de geschiedenis van drie Hollandsche jongens, van het slag H.B.S. 4e klas, die een pleizierreisje maken in België en zonder buitengewone avonturen gezond en wel weer thuis komen; maar 't geheele boek is zoo prettig verhaald, dat je 't achter elkaar uitleest.
Die Hein, Willem en Bas zijn opperbeste jongens. Hun avonturen kan ik in 't kort niet beter weergeven, dan hier de uittreksels te laten volgen uit de verschillende hoofdstukken, zooals ze aan 't begin van elk worden gegeven.
I. Waarin de lezer kennis maakt met drie vroolijke maats.
II. Hoe het kwam dat er een kous op de Maasbrug lag, en waarom de dikste van de drie schik in een bergland kreeg.
III. De geschiedenis van een pot met erwten, die om moet rollen en van het ontredderde schip.
IV. Hoe de drie reisgenooten in Noordsche prinsen veranderden en ten slotte onder de soldaten terecht kwamen.
V. Willem behaalt een overwinning, raakt duchtig in de klem en spreekt opeens vloeiend een vreemde taal.
VI. Bas meent dat zijn laatste uurtje geslagen is, en komt met zijn maats op het restantje van een feest.
VII. Hoe het mogelijk is dat katten in waterrotten kunnen veranderen, op zijn tijd een keulsche pot worden en ten slotte italiaansch gaan spreken.
VIII. Het verschrompelde hart, de heuvel, die zijn schaduw werpt en het bombardement onder het zinken dak.
IX. Gevangen genomen, de tocht over den schuimenden bergstroom, en de geschiedenis van den jongen, die iets miste.
X. Hoe het kwam, dat een wilgetak uitkomst gaf, waarom de kieleman niet zeggen kon wat hij dronk, en hoe van een zwarte rots de zee werd gezien.
XI. De Raven op het nauwe rotspad, de zwarte reus en al het licht van een groot geluk.
XII. Een avontuur, dat allervroolijkst begint, maar een verschrikkelijken afloop heeft.
XIII. Bas wordt bespoten, Willem loopt gevaar alleen achter te blijven, alle drie lijden van de hitte en worden voor schooiers aangezien.
XIV. De historie van de roode handschoenen en van een nacht vol weerlichtglans.
XV Dat met dure pruimen begint en met den dood van een moedigen jongen eindigt.
XVI. Waarin Willem zich afvraagt of hij onder de wilden is verdaagd en welke brave menschen die wilden zijn.
XVII. De vrienden zijn afgereisd, doorleven nog uren van spanning en angst, maar alles komt ten slotte terecht.
Indien gij, lezer, nu nog geen onweerstaanbaren lust gevoelt, om dit boek te gaan lezen, dan zou ik haast durven beweren, dat ge door de jaren en de zorgen en de drukte van uw leven den smaak voor echten jeugd-schik verloren hebt.
Bovendien is dit boek ook zoo rijk aan goede gevoelsmomenten. Hein, ongetwijfeld de leukste van 't drietal, heeft onderweg altijd door iets gemist; hij vond alles wat hij zag wel mooi, maar.... er was toch telkens iets, dat er aan mankeerde. Wat 't zijn kon?
Hij liep er dagen over te soezen en te suffen. Doch 't wordt hem helder, als hij bij Dinant de Maas voor zich ziet en in gedachte haar loop volgt tot in de vlakke velden van zijn vaderland. ‘Daar ziet hij den loop der rivier trager worden, 't is of het water aarzelt verder te gaan. Want een zonderlinge macht heeft er de hand opgelegd. Nu wordt het teruggedreven, den kant van den oorsprong op; dan wordt het met onweerstaanbaar geweld meegesleurd, sneller en sneller. Hoor.... daar ruischt en daar bruist en daar loeit en daar dondert het. Breed, breed is alles, de lucht en het water en het geluid. En daar ligt ze in haar zilten nevel onder den grauwen in flarden gescheurden hemel van ons vaderland; daar ligt ze de geweldige, de koninklijke.... de ruime, frissche, vrije zee!
| |
| |
Ik sprong op van mijn stoel en drong mij aan tegen het hek op de zwarte rots van Dinant. Mijn makkers wisten niet wat mij overkwam, maar ik hoorde niet, wat ze vroegen of zeiden. Ik hoorde ver, ver uit het Noorden een stem, bijna zoo lief als die mijner moeder. O, nu wist ik, wat mij ontbrak, wat ik dagen lang gemist had. De prikkelende, vrije, longen-uitzettende zeelucht, de wijdte, de eindeloosheid, de droomerige leegte van de Vaderlandsche vlakten. Geurige luwtjes had ik ingeademd en dennengeur opgesnoven.... en mijn borst had zich tevergeefs verheven om den frisschen zilten luchtstroom van de zee in te zwelgen, die de schouders verbreedt en de gestalte kloek en forsch maakt. Aan dat luwtje had heel mijn ziel gevraagd iets van die oude bekende zware stem te hooren, die de wiegezang is geweest van al de geborenen in de lage landen bij de zee.’ ‘Nooit had ik geweten dat ik al dat groote en geweldige zoo liefhad. O, mijn oogen glansden en ik stak mijn armen uit en ik balde de vuisten. Iets mannelijks, iets krachtigs voelde ik over mij komen. Nu wist ik van die liefde. En nu ik eenmaal gevoeld en begrepen had wat mij ontbrak, was ik niet ongelukkig meer.
‘Vind-je het zóó mooi hier? vroeg Bas, die niet begreep wat mij overkwam.
Toen sloeg ik mijn oogen wederom neder naar de schoone vallei van Dinant. Ik lachte met heel mijn wezen.
‘Ja!’ riep ik.
En die heldere a-klank was vol van mijn vreugde.
Ik vraag u lezer: is dat niet een kostelijke bladzijde en zoo is 't heele boek.
Voor dit werk heb ik niets dan lof. Ja, ook nog 'n wensch. Dat velen onzer jongelieden, die door te vroege kennismaking met sentimenteele, pessimist-poëzy zoo nu en dan 'n soort van Weltschmerz en levensmoeheid gaan vertoonen, die hun al heel slecht staat, dit boek zullen lezen als middel ter genezing.
| |
Edmondo de Amicis: Jongensleven. Een boek voor ouders en kinderen, naar het Italiaansch door W. Seiffert en M. ten Brink. Met een woord van aanbeveling door Dr. J. ten Brink. - Amsterdam, v. Holkema en Warendorf.
Mooier, rijker, gevoelvoller boek dan Amicis' Jongensleven is er, voor zoo ver ik weet, nooit geschreven.
Wie 't goed met zijn kinderen meent en den werkelijk niet hoogen prijs betalen kan, moet zich dit klassieke werk aanschaffen en..... er zuinig op zijn, want 't is geen boek, dat, als we
Uit Edmondo de Amicis: JONGENSLEVEN
| |
| |
't eenmaal gelezen hebben, mag blijven liggen onder in de boekenkast. 't Behoort in de huiskamer, waar 't telkens door den een of den ander kan worden opgenomen. 't Is geschreven voor schooljongens tusschen de negen en dertien jaar; doch ouderen, volwassenen zullen 't met genoegen lezen en herlezen. Men zou 't kunnen noemen: de geschiedenis van een schooljaar, geschreven door een leerling van de derde klasse eener gemeenteschool in Italië. Alles wat deze leerling, waarschijnlijk een der zoons van d'Amicis, heeft gezien, gevoeld en gedacht heeft hij opgeschreven en deze aanteekeningen, gecorrigeerd en aangevuld, zooveel mogelijk met behoud van de woordenkeus en gedachtengang van het kind, vormen het boek. Het vangt dan ook aan met den Eersten dag op School en bevat een beschrijving van de persoonlijkheid van den Onderwijzer, van den Directeur der School, van de Schoolmakkers, van allerlei gebeurtenissen uit het leven van den knaap in de school en daarbuiten. Één keer per maand vertelt de onderwijzer een verhaal, dat altijd handelt over een edele en ware daad, door een jongen verricht. Deze verhalen zijn, bijna allen, den jongens uit 't hart gegrepen.
Dr. J. ten Brink zegt er van, dat dit boek in geen enkele letterkunde van Europa zijn wedergade vindt. Telkens en telkens verrast de Schrijver ons door de fijne opvatting van elke menschelijke smart, die hij met onuitputtelijk meegevoel en medelijden beschrijft.
't Is mogelijk, dat sommige ouderen zullen spreken van sentimentaliteit bij 't lezen van dit boek, doch de kinderen doen 't niet; zij genieten van de lectuur. Elk boek moet iets geven voor hoofd en voor hart. Inderdaad, een zeer ware stelling, doch de meeste boeken voldoen aan dien eisch slechts in geringe mate. In onzen tijd van veel weten, van hooge exameneischen, van uitbreiding naar alle zijden van het verstandelijke, doet het goed eens uit volle overtuiging de aandacht te vestigen op een boek, dat de ontwikkeling ten doel heeft van het beste, reinste, heiligste en schoonste, dat er tusschen hemel en aarde bestaat: van het Kinder hart.
Voor 't verstand, voor de uitbreiding van kennis althans, zorgen veel werken en werkjes, die als boeken voor de jeugd op de markt komen. Maar het gevoelsleven..... ook hier is 't de asschepoester.
Doch gelukkig is er een Prins, een die ontwaken doet al het reine gevoel van bewondering en medelijden, dat er schuilt in 't harte van onze jongelieden. Die Prins is Edmundo d'Amicis en zijn tooverstaf..... het is het boek waarvan wij hierboven den titel afschreven.
| |
Eduard C. Houbolt: Dolf Olivier. - Leiden, A.H. Adriani.
Dit verhaal verplaatst ons naar de eerste jaren van den 80-jarigen oorlog; het wil 'n antwoord geven op de vraag: ‘Hoe hebben wij onze vrijheid verkregen?’
De Schrijver is getroffen door de groote overeenkomst tusschen onze worsteling met Spanje en die van de Zuid-Afrikaansche republieken tegen Engeland.
Spanje destijds. Engeland thans een der machtigste
Uit E.C Houbolt. DOLF OLIVIER
staten van Europa. Beider legeraanvoerders een generaal, die met recht de schrik der vijanden mocht heeten; beider leger versterkt en 't meest geducht door de hulptroepen der koloniën.
Wat de Australische woudloopers en de Canadeezen toch zijn voor Lord Kitchener, dat waren de Italiaansche regimenten voor Alva en zoo zijn er nog veel meer punten van overeenkomst. In beide zien wij lieden, die van krijg tot dusver niets wisten, een talent aan den dag leggen, dat den telkens bijna gezonken moed weer deed aanwakkeren. Te weinig kennen onze jongens de namen dier helden, vooral uit de reeds zoo lang geleden worstelstrijd.
| |
| |
Dit boek wil hen met een dier helden vooral, doen kennis maken. Het verhaalt de geschiedenis van het gezin van Antoine Olivier, glasschilder en kaartteekenaar te Bergen (Henegouwen), een der velen, die door de handelingen van 's Konings dienaren, als 't ware, gedwongen werden zich aan te sluiten bij hen, die den dood verkozen boven Spaansche dwingelandij en willekeur.
De held, Dolf Olivier, die eerst een werkzaam aandeel neemt in de verrassing van Bergen, een plan van zijn vader, treedt naderhand als bode in dienst van den Prins van Oranje en sneuvelt op den Diemerdijk.
Het geheel is een prettig-boeiend geschreven verhaal, dat zonder opsiersels een goed beeld geeft van die moeilijkste dagen uit ons volksbestaan. Onze jongens van 12 jaar en ouder zullen 't met genoegen lezen.
De uitgave is zeer verzorgd.
| |
Paul d'Ivoi: Doctor Mystéro, vrij bewerkt door E. van den Gheyn Jr. - Amsterdam, Uitgevers-Maatschappij ‘Elsevier’.
Paul d'Ivoi herinnert aan Jules Verne. Dit boek althans komt in vele opzichten met de beste werken van dezen laatsten schrijver overeen.
Doctor Mystéro, of eigenlijk Prins Rama, is zeer na in de familie van kapitein Nemo, den held uit 20.000 mijlen onder zee. Als jongeling door de heerschzucht der Brahminen ‘om Land, om Luyd gebracht’, is hij op wonderdadige wijze ontkomen naar Europa, heeft gestudeerd aan de Universiteit te Parijs en daar den doctorsgraad gehaald in de natuurkundige wetenschappen. Hij is geheel op de hoogte van alle nieuwere toepassingen op 't gebied van electriciteit en heeft zelf ook enkele belangrijke uitvindingen gedaan.
Tot levensdoel heeft hij zich gesteld het Hindoevolk weer te verheffen tot een groote natie, de macht der Brahminen te fnuiken en met behulp van Rusland de Engelschen uit Indië te verjagen. In een automobiel reist hij door Hindostan, steeds achtervolgd door zijn doodsvijand Arkabad. De automobiel is een wonder van samenstelling; er zijn op aangebracht parabolische spiegels, die de electrische stroomen, zonder contact, overbrengen naar de punten, waarop ze gericht worden. Zoo is Doctor Mystéro in staat de zegekar van Djaggernauth te doen wijken en een leger van 3000 Afghanen te verslaan.
Zijn getrouwe knecht Krekel is een pendant van Passe-partout uit de Reis om de wereld, even opgewekt, even goed-gehumeurd onder alle omstandigheden.
't Verhaal is evenals de werken van Jules Verne vol dingen, die natuurlijk schijnen, doch 't inderdaad niet zijn. De rijpere jeugd, vooral de mannelijke, zal het boek met groote belangstelling lezen; zooals men begrijpt is 't vol spannende tooneelen en wondervolle oplossingen, vol ver mommingen en onverwachte herkenningen enz. Dat hierin ook een gevaar schuilt begrijpt de lezer; deze lectuur is namelijk zóó, dat 'n ander boek met minder avontuurlijkheden, doch beter van strekking en inhoud niet die belangstelling ondervindt.
Het is rijk geïllustreerd, met 91 illustratiën tusschen en 13 groote afbeeldingen buiten den tekst, naar teekeningen van Louis Bombled.
| |
L. Penning: De Oorlog in Zuid-Afrika. Dl. 1 en 2. - Rotterdam, D.A. Daamen.
Dit boek schetst in zijn verloop den strijd tusschen Engeland en de verbonden Boeren-Republieken Transvaal en Oranje-Vrijstaat.
Op den titelplaat ziet men een boer te paard op wacht staan en een anderen, die, half onder een tent met den Bijbel voor zich, ligt te bidden. ‘Vreest God en houdt uw kruit droog’ zoo luidt het onderschrift. Het boek bevat een levendig-geschreven verhaal van den rampspoedigen oorlog; een overvloed van platen en plaatjes, 'n kaart van Zuid-Afrika en vooral de aanschouwelijke vertelstijl van den schrijver maken, dat dit werk voor de oudere jongens een zeer geschikte lectuur is, om een beeld te krijgen van den epieken strijd in 't zuidelijk deel van het zwarte werelddeel.
| |
C. Johan Kieviet: Het slot Op den Hoef. Geïll. door C. Koppenol. - Amsterdam, van Holkema & Warendorf. 2e druk.
De schrijver van Dik Tromden Fulco de Minstreel, verplaatst ons in zijn Slot op den Hoef in 't hart der middeleeuwen, in den tijd van Gravin Ada. De maatschappelijke toestanden, zeden en gewoonten uit die dagen aan onze jongelui onder een aangenamen vorm, in een romantisch kleed helder voor oogen te stellen, ziedaar het doel van het werk des heeren Kieviet.
En dat doel mag bereikt heeten.
De schrijver toch beschikt over een aanschouwelijken verteltrant, een levendigen stijl, en een opgewekten, natuurlijken dialoog. Bovendien heeft hij deze groote deugd, dat hij zich in hoofdzaak getrouwelijk aan de Historie houdt en niet, als zoovele andere schrijvers van historische jongensboeken de gebeurtenissen geweld aandoet, omdat hun ‘dit geschikt voorkomt ter bereiking van hun doel’.
De tocht naar de Zijpe om de lijkdiensten te
| |
| |
Egmond bij te wonen; de avontuurlijke reis van den vermomden graaf Willem door Holland en Zeeland; de poging om gravin Ada met haar moeder en gevolg op te lichten, door Wouter van Ruven nog tijdig verhinderd; de vlucht van Adelheid en Lodewijk van Loon met behulp van Gijsbrecht II van Amstel naar Utrecht; de veete tusschen den kwaden Wouter van Egmond en den abt Franco; het zonderlinge huwelijk en het tragisch lot van Ada van Holland; het tot tweemaal wisselen van de oorlogskansen tusschen Lodewijk van Loon en Graaf Willem, die door de list van een visscher werd gered; het verloop van den krijg in Kennemerland, waarbij de kasteelen van Amstel, van Banjaard, en het Slot op den Hoef werden verwoest; de smadelijke vlucht van Hendrik III van Limburg, welke in het leger van Lodewijk een panischen schrik deed ontstaan; het stichten van Torenburcht ten noorden van Alkmaar, teneinde de strooptochten der Westfriezen te keeren, - al deze gebeurtenissen worden ook verhaald door Wagenaar, Arent, Witkamp, Hofdijk e.a. en maken dus aanspraak op historische juistheid.
't Is een boek, dat jong en oud met genoegen en leering zullen lezen.
| |
Drayson: Hans Sterk, de Olifantenjager. Bewerkt door J.A. Bientjes. 3e druk - Amsterdam, C.A.J. van Dishoeck.
In 1796 namen de Engelschen de toenmaals Hollandsche Kaapkolonie in bezit. De Hollanders in Europa te druk bezig met de Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap in de achteruitgegane Republiek welkom te heeten, konden zich niet meer bezig houden met de belangen van hun land- en stamgenooten in het Zwarte werelddeel.
Reeds toen begon het proces, waarvan wij in onze dagen de allertreurigste phase meeleven.
'n Opstand in 1815, 'n gezamenlijk wegtrekken naar de overzijde der Vaal in 1836 zijn de meest in 't oog vallende gebeurtenissen uit dien tijd. Dat het in bezit nemen van de streek, die wij de Transvaal noemen, niet gegaan is, zonder een krachtig en herhaald verzet der Kaffers, is algemeen bekend.
Dit verhaal nu geeft ons een beeld van het leven in dien tijd in dat deel van Zuid-Afrika. In levendige kleuren wordt het lijden en strijden der emigranten er in geschilderd.
Hans Sterk heeft vele avonturen op zijn talrijke olifantenjachten; hij bevrijdt zijn bruid uit de handen van den kafferkoning Moselekatse, tegen wien hij in vereeniging met zijn stamgenooten strijdt. Op een zijner tochten wordt hij overvallen door de manschappen van een Portugeeschen slavenhaler, die hem zwart verven en als neger denken te verkoopen; doch dit lukt niet. 'n Engelsch oorlogschip maakt zich van den slavenhaler meester, die nu door eenige manschappen van 't oorlogschip naar Kaapstad zal gebracht worden. De negers steken echter hun eigen schip in brand en met groote moeite weet Hans te ontkomen. 'n Oost-Indië-vaarder voert hem naar Kaapstad. 't Is een boek vol spannende tooneelen. Onze jongens zullen 't graag lezen; dat dit boek 'n 3en druk beleeft, kan dan ook niemand verwonderen.
| |
Th.J.A. Hilgers: Uit Zonneland. Landen Volkenkundige Schetsen voor de jeugd in sprookjes en vertellingen. Met 13 platen. - Deventer, AE. Kluwer.
‘Uit Zonneland’ door den heer Hilgers, een bekende persoonlijkheid in de Indische onderwijzerswereld, is een boek, zooals er in ons land niet veel verschijnen.
Op aangenaam-vertellenden toon weet de schrijver ons zeer veel interessante zaken over Indië te verhalen. Wat hij zelf ziet, geeft hij tegelijk met volksverhalen, legenden enz., die hij op zijn reizen hoort vertellen; zoo heeft hij gelegenheid, om in 't verslag van een spoorreis van Batavia naar Oost-Java in te vlechten: de vertelling van den Heiligen Waringin of het ontstaan van de stad Malang. Naast concrete kennis over 'n belangrijk stuk van Java, geeft dit boek tevens enkele inlandsche sprookjes, die zich over 't algemeen prettig laten lezen, al kon de dialoog wel wat opgewekter.
| |
A.C. Kuiper: Om in de Vacantie te lezen. Haarlem, Vincent Loosjes.
Dit bundeltje bevat een achttal schetsjes en vertellingen verzameld en bewerkt door Mej. Kuiper. Het is een bescheiden boekje, dat geenszins het doel heeft de lezeres toch vooral meteen wat te laten ‘leeren’ - wat meer wetenschap te geven - onder het lezen door. Het wenscht alleen nu en dan prettig, onderhoudend gezelschap voor onze meisjes te wezen en een bescheiden plaatsje in te nemen in koffer of reistaschje of op de fiets. De verhaaltjes zijn heel goed. Er zit stemming in; vooral ‘Een dichteres’ en ‘Waarom de schoolmeester vergat zijn haar te schuieren’ zijn buitengewoon goed geslaagd. De ‘Mistkoning’ kon ons minder behagen.
'n Paar aardige plaatjes versieren 't keurig gebonden boekje, dat als eerste nummer verschijnt in de ‘Kleine Bibliotheek voor Meisjes.’ 'n Goed begin.
| |
| |
| |
Tom Tit: Natuurkunde' in de Huiskamer. Bewerkt door D.H. Cocheret. 4e druk. - Rotterdam, Nijgh en Van Ditmar.
De 4e druk van Tom Tit's Natuurkunde in de Huiskamer, 't is een bewijs, dat velen 't streven van dit boek: vereeniging van 't nuttige met 't aangename, waardeeren. Onder de proeven, welke in dit boek medegedeeld worden, zijn er eenige slechts eenvoudige spelletjes tot vermaak van ouders en kinderen, wanneer zij des avonds gezellig in de huiskamer om de tafel zitten. Andere daarentegen dragen een meer wetenschappelijk karakter en zijn bestemd den lezer in te leiden in de studie der physica.
'n Groot voordeel is
dat al deze proeven, de meer ingewikkelde zoowel als de eenvoudige kunnen verricht worden zonder eenig natuurkundig instrument en dientengevolge zonder de minste onkosten; met wat keukengereedschap, kurken, lucifers enz. brengt men 't in gezelschap van Tom Tit al heel ver.
De heer Cocheret heeft voor een prettige bewerking in 't Nederlandsch gezorgd.
'n Boek, dat in geen gezin mag ontbreken, waar de ouders inderdaad ernstig streven hun kinderen al ‘spelende te leeren.’
| |
S. Wörishöffer: Gered! Dooltocht van twee jonge lichtmatrozen door de Indische Wonderwereld. - Den Haag, Erven J.L. Nierstrasz.
Als dat geen titel is voor onze jongens om op aan te vallen, - dan weet ik 't niet.
'n Dooltocht door de Indische Wonderwereld en
nog wel door twee lichtmatrozen, jongens, die terwijl hun schepen naar Europa vertrekken, zonder middelen, zonder wapens, achter blijven en in 't gezelschap van een slangenbezweerder en eenige andere Hindoes dwars door Voor-Indië trekken. Wat zij daar zoo al beleven, kan niet zoo maar even worden opgenoemd; ongeveer van alles: een slangenfeest, een bijeenkomst van samenzweerders tegen het Engelsche gezag, verschillende godsoordeelen, gevechten van olifanten met tijgers, een polafeest, rhinocerosgevecht, een bezoek aan den tempel van Jagernauth. En als zij eindelijk, na wel twintigmaa. op 't punt geweest te zijn het leven te verliezen aanlanden bij Europeanen, en naar Duitschland hopen terug te keeren, dan doet hun schip een der Nicobaren-eilanden aan en worden zij door Maleiers gevangen genomen, waarna 't hun gelukt te ontvluchten op een Engelsch vaartuig, dat een wetenschappelijke expeditie door Sumatra op 't oog heeft. En zoo begint het zwerven van voren af aan. Ze leven eenigen tijd bij de Battaks, de Atjehers, steken over naar Borneo, raken in gevangenschap bij de Dajaks enz. enz.
| |
| |
Geen wonder, dat dit boek in zijn Nederlandsch gewaad een 4en druk beleeft; de platen zijn buitengewoon mooi, en de geheele uitgave is keurig. Toch zijn al die avonturen wel wat vermoeiend om te lezen en 't pleit zeker voor een jongen, als hij dit boek wel wat ‘heel erg vindt.’
| |
E. Steurich: Johan Kuny, de Negerprins. Bewerkt door Hugo Hofman. - Almelo, W. Hilarius Wzn.
Frederik Willem, de groote keurvorst, heeft naar de geschiedenis meldt, indertijd een poging gewaagd, om van Brandenburg te maken een koloniale mogendheid. Hij zond in 1680 een expeditie naar Afrika's Westkust en het gelukte den Brandenburgers
een handelsverbond met de Negers te sluiten en eenige jaren lang een door hen gebouwd fort in bezit te houden, dat zij met de Ahanta's, een met hen bevrienden Negerstam, verscheidene malen te verdedigen hadden tegen andere Negerstammen en naijverige kooplieden van ‘bevriende’ natiën. In 1725 werd Groot-Frederiksburg, zoo heette het fort, aan de Hollanders verkocht, waarmede het optreden der Brandenburgers in dat deel van Afrika eindigde.
Deze geschiedenis is de stof voor 't verhaal, waarvan we hierboven den titel afschreven.
Het boek, dat 318 blz. telt kon gevoegelijk heel wat kleiner zijn, als de schrijver niet al die aanvallen stuk voor stuk tot in bijzonderheden beschreven had. Ze komen allen ongeveer op hetzelfde neer en geven aan 't overigens goed geschreven verhaal iets gerekts.
De held van het verhaal draagt den voor een neger wel wat westersch klinkenden naam van Johan Kuny. Hij is het opperhoofd der Ahanta's en zeer verknocht aan zijn Brandenburgsche vrienden, die hij getrouw blijft totdat zij hem op bevel van hun vorst gaan verlaten.
Zeer aardig is beschreven hoe een negergezantschap met Johan Kuny aan 't hoofd een bezoek brengt in Berlijn bij den Keurvorst.
| |
Freely: Vademecum voor pasbeginnende Amateur-fotografen. 3e druk. - Apeldoorn, Laurens Hansma,
H.K. v.d. Woerd: De Amateurfotograaf. Wenken en raadgevingen voor hen, die de fotografie willen beoefenen. - Apeldoorn, Laurens Hansma.
Onder de liefhebberijen, die meer en meer in zwang komen, behoort ook het fotografeeren. En ook hier ontbreekt het den jeugdigen beoefenaars niet aan voorlichting. Deze beide boekjes no. 1 en no. 15 der Fotografische Bibliotheek, zijn kleine, practische werkjes, die een gemakkelijk te raadplegen handleiding zijn, voor hem, die zijn loopbaan van amateur-fotograaf begint.
| |
| |
| |
Ch. Delon: De geschiedenis van een Dorp vóór de Fransche revolutie. Vertaling van Nellie. - Amsterdam, S.L. van Looy.
Naar de 17e Fransche uitgave vertaald door Nellie. 'n Dubbele aanbeveling dus.
Bovendien bevat het boek 47, voor 't grootste deel zeer goede, illustraties.
't Is een leerzaam, nuttig en mooi werk, deze geschiedenis van den Franschen boerenstand van de Middeleeuwen tot aap de Fransche Revolutie. De schrijver heeft voor zijn historie 'n dorp gekozen zooals er honderd duizend zijn, zonder sprekende trekken, groot noch klein, arm noch rijk, in een gewest van algemeenen aard en gewone vruchtbaarheid; een of ander dorp, hier of daar gelegen, maar bij voorkeur toch meer naar het geschiedkundig middelpunt van Frankrijk.
De geschiedenis van dit dorp is de dunne draad, die de feiten onderling verbindt en ze vastknoopt aan de tijdsorde.
't Voornaamste doel, en dat wordt o.i. wel bereikt, is den jongen menschen belang in te boezemen voor de geschiedenis en vooral voor de overblijfselen, waaruit men de geschiedenis kan opbouwen als ruïnen, sagen, legenden, de Druïdensteen op de heide, de overblijfselen van torens en muren e.d.m. Te dezen opzichte zijn wij erg vergeetachtig, en dat moesten we niet zijn; we moeten de geschiedenis kennen, opdat wij haar niet meer behoeven over te doen, zoo zegt Ch. Delon zeer terecht.
Onze 12 à 16-jarige kinderen zullen dit boek, indien zij wat smaak en lust voor geschiedenis hebben met genoegen en tot hun leering lezen en zij, die geschiedenis 'n ‘naar’ vak vinden kunnen hier genezing vinden.
| |
Ernst von Wildenbruch: Kindersmart. - Utrecht, H.J. Honig.
Dit werkje is door E.J.T. naar de 45e Duitsche uitgave vertaald.
Het bevat twee verhalen: De Laatste en Edel Bloed. Vooral 't eerste verhaal is 't boek wel waard. Een der hoofdpersonen is de oude Bauer, het ideaal van een plattelandsonderwijzer; deze vertelt eigenlijk 't verhaal. 'n Geschiedenis, eenvoudig, aangrijpend, en vol realiteit; duidelijk is de bedoeling van het verhaal te laten zien hoe ernstig, diep, innig kinderen verdriet kunnen hebben. ‘Tot nu toe, zoo zegt de oude Bauer, had ik kindertranen beschouwd als een onweersbui, die gauw opkomt en even gauw voorbijdrijft; hier had ik een kind voor mij, dat niet schreide, bij wien de troost, waarmee men de droefheid der kinderen zoo licht kan stillen, niets baatte.
Doch in dat uur heb ik leeren beseffen hoe kinderen schreien kunnen en dat hun tranen soms bitterder zijn dan die van volwassenen. Tegenover zoo'n diepe smart, zoo'n onbewuste vertwijfeling staat al onze wijsheid schaakmat.’
Geheel dat eerste verhaal is een pleidooi voor 'n goede en heilige zaak, 'n zaak, die op den voorgrond moet staan in ons leven: Wij moeten onze kinderen leeren begrijpen. Liefhebben, ja, welke vader, welke moeder heeft zijn kind niet lief? Maar wat doen wij, om het hartje, de ziel van ons kind te begrijpen? En toch is dit van zooveel belang, voor hun vorming in de eerste plaats, maar ook voor 't geluk in 't kinderleven zelf. Waardeering, 'n woord van lof en bemoediging, 'n teeken dat we met het kind éénvoelen, ziedaar levensvoorwaarden, onmisbaar als brood.
Dat vooral is 't mooie van dit boekje, dat het zulke gedachten kan opwekken.
| |
Emma Marshall: Lizette. - Haarlem, Vincent Loosjes.
Dit boek door C.v. Ophemert uit het Engelsch vertaald is verschenen in de Nieuwe Bibliotheek voor Zondagsschool en Huisgezin.
't Is het verhaal van een gezin, dat wonende op 't platteland in Engeland, heel wat wederwaardigheden doorleeft, maar aan allen 't hoofd bieden kan door de kracht van een innig geloof. Tijden van zonneschijn, o, zeker, ze doorleven die, doch talrijker zijn de dagen van donkere schaduwen; doch, dat deert hen niet, want zij weten, dat alle aardsche vreugde voorbijgaand moet zijn, omdat ze ons slechts gegeven wordt als een voorsmaak van hetgeen in het leven na dit leven den mensch wacht.
‘De dingen, die gezien worden zijn slechts tijdelijk, zelfs de heerlijkste en schoonste, die ons kunnen worden aangeboden. Ja, zij zijn tijdelijk, zij behooren tot dit wisselvallig, aan gevaren zoo rijke leven, maar de geloovigen zien in hen slechts de schaduw der toekomende dingen. En voor hen, die zich vasthouden aan Gods beloften, wint de zekerheid der eeuwige dingen, met de jaren aan kracht.
Te midden van al de veranderingen en wisselingen in dit sterfelijke leven is er een anker voor de ziel, vast en vertrouwbaar, dat weerstand biedt aan de stormen van deze woelige wereld, en als de eindpaal is bereikt, zal het gelaat van den stuurman worden gezien, evenals vroeger op de wateren van Galilea en zijn woorden zullen voor altijd allen angst en vrees tot zwijgen brengen:
| |
| |
‘Ik ben het - vreest niet.’
Aldus eindigt dit boek, waarvan gezegd kan worden, dat zij, die godsdienstige lectuur in deze richting zoeken, hier 'n verhaal vinden, dat zonder buitengewoon boeiend te zijn, zich goed laat lezen.
| |
C. Krienen: Zijn Belofte getrouw. - Amsterdam, L.J. Veen.
De heer Krienen kent ze goed, de boeren uit den achterhoek van Gelderland, al laat hij ze nu en dan wel wat erg geleerd spreken.
C. Krienen: ZIJN BELOFTE GETROUW
De strekking van 't verhaal: Men moet kwaad met goed vergelden, is boven alle bedenking nuttig en mooi; en wat meer zegt, 't is den heer Krienen gelukt de gebeurtenissen en karakters zóó te schilderen en te groepeeren, dat het gehoorzamen aan dit eerste, ethische voorschrift niets heeft van mooidoenerij, maar een gansch-natuurlijke, hoewel buitengewoon brave daad is.
't Boek wordt dan ook met warmte door ons aanbevolen; tien à twaalf-jarige kinderen kunnen 't reeds lezen, doch ook anderen zullen met genoegen de lectuur beëindigen.
| |
Ellinor Davenport Adams: Een meisje uit Duizend. Leiden, E.J. Brill.
M.C. Roos van den Berg bezorgde 'n goede vertaling van Mevrouw Adams' boek.
't Is de historie van 'n meisje, dat met haar broeder bij 'n oom woont, die zich om die kinderen weinig bekommert. De wanverhouding geeft zelfs aanleiding tot 'n heftige scène, als het ‘meisje uit Duizend’ oud genoeg is, om te begrijpen, wat er gebeurt en hoezeer de oom haar broer miskent. De jongelieden vluchten, doch komen na vele lotgevallen terecht bij 'n adelijk, schatrijk familielid. Zoo is ook dit 'n ‘blij-eindende historie’, vormende 'n boek, dat geen kwaad en geen goed doen zal en als tijdpasseering tot vermaak van de rijpere jeugd 'n zeer geschikt middel is.
| |
F.M. Kingsley: Fannias. - Rotterdam, D. Bolle.
Fannias, uit het Engelsch vertaald door Alma, wordt bij het Nederlandsch publiek ingeleid door Ds. S. Ulfers te Rotterdam. 't Is een roman, van zeer beslist Christelijke richting. Het verhaal verplaatst ons naar de dagen van de verwoesting van Jerusalem, die schrikkelijke gebeurtenis uit de historie der Israëlieten. Zeer levendig zijn deze en de daarmee samenhan- | |
| |
gende gebeurtenissen geschreven; terwijl ook de geschiedenis van Fannias, den tot Christen bekeerden Jood, met belangstelling wordt gevolgd.
In Calvinistische gezinnen, op scholen van die richting kan 't boek liefde opwekken voor de zoo hoogst interessante historie van 't Joodsche volk.
| |
L.T. Meade: Grootmoedertje. - Rotterdam, B.v.d. Watering.
Dit boek, door Mevrouw J.v.d. Hoeven uit het Engelsch vertaald en vroeger verschenen als feuilleton in het Nieuws van den Dag, verhaalt de geschiedenis van een grootmoeder, vol toewijding en opofferende liefde.
't Is prettig geschreven en behoudens enkele gebeurtenissen, 'n zeer waarschijnlijke vertelling.
'n Grootmoeder met haar zes kleinkinderen wonende in Londen en die in het onderhoud dezer kleinen voorziet door borduren, wordt aangetast door schrijfkramp en kan haar werk niet meer verrichten; de verdiensten der ouderen zijn te gering en dus wordt het gezin ontbonden. De dappere, geloovige grootmoeder zoekt eerst voor haar lievelingen 'n goed onderdak en gaat zelf naar 't Werkhuis. Gelukkig echter ontmoet de oudste, 'n winkeljuffrouw, 'n oppassend jonkman en door dit huwelijk behoeft Grootmoedertje niet langer in het Werkhuis te blijven.
't Boek is alleen geschikt voor de rijpere jeugd; vooral de vrouwelijke zal in de lectuur behagen scheppen, wat geen wonder is, als men bovendien weet, dat de schrijfster bovenal de vrouwenkarakters goed en mooi doet uitkomen.
| |
Made E. de Pressensé: Een levenslustig troepje. - Amsterdam, S.L. van Looy.
In de Bibliotheek voor jongens en meisjes, onder redactie van Nellie, is dit boek verschenen. Vertaald door Mevr. van Kol zelf, in haar heerlijk-opgewekten stijl, is 't een der beste nummers uit deze serie. Nellie noemde 't een boek voor alle leeftijden en uitstekende lectuur voor 12 à 16 jarigen, terwijl ook jongere kinderen ervan kunnen genieten.
Op het titelblad prijken als motto deze twee aantrekkelijke regels van V. Hugo:
A vous, enfants, maison, famille,
A la table qui rit, au foyer qui pétille
Om verschillende redenen verdient dit boek de vriend en medeopvoeder onzer kinderen te zijn gedurende hun geheele jeugd, meent de Redactrice. En al schijnt ons dit wat te veel gezegd, 'n prachtig, echt kinderboek is 't zeker. 'n Boek, dat goede, mooie kindergevoelens verhaalt en opwekt tot navolging niet alleen, maar als 't ware ontplooit en tot ontwikkeling brengt, wat er moois sluimert in de kinderziel.
'n Bock voor de huiskamer is 't, om 's avonds voor de kinderen naar bed gaan, even ter hand genomen te worden, door de zorgzame moeder, die meent, dat slapengaan met reine gedachten het beste en schoonste avondgebed is.
| |
F.J. van Uildriks: Nettie Wilmers. - Almelo, W. Hilarius Wz.
In haar voorbericht zegt de schrijfster, dat er twijfel in haar geweest is, of zij wel goed zou doen dit eenvoudige verhaal de wereld in te zenden.
Het is niet modern, noch ran vorm, noch van inhoud; ook niet antiek door strenge vormen of verheven opvattingen; het is niet geboren in heftigen scheppingsdrang, noch is het de vrucht van pijnlijk nadenken of tobbend snuffelen, neen, het is maar in korten tijd vlug ter neer geschreven. Toch is er eenige tendenz in en dat is deze, dat een liefdevollc blik op de wereldsche dingen, een gelukkige ambitie en een zacht oordeel over menschen in staat zijn iemand voor zichzelven gelukkig en aangenaam voor anderen te doen zijn. Zoo ongeveer kondigt de schrijfster haar werk aan en zeer terecht. 't Is een eenvoudig verhaal, met heel gewone, alledaagsche gebeurtenissen; toch kan 't een goeden invloed uitoefenen want het leert, dat ook de gewone dingen van het leven volharding en moed, toewijding en liefde wagen, 't Is een verhaal, dat men haar moet laten lezen, die u lastig komen vallen met de klacht, dat het leven zoo leeg en de dagelijksche taak zoo gewoon is.
| |
A. de Visser: Mimi. 3e druk - Amsterdam, L.J. Veen.
Dit boek heeft 'n zeer dramatisch begin: een kinderdiefstal en een zeer bevredigend slot: het vinden van de lang verloren gewaande.
Daartusschenin het gewone leven, van een meisje, dat op de kostschool gaat, daarna onderwijzeres wordt en als gouvernante en secondante droevige en ook blijde dagen doorleeft.
't Is een boek, waarin eenige contrasteerende meisjeskarakters verdienstelijk tegenover elkander gezet worden. - duidelijk blijkt hoezeer arbeidzaamheid en liefde een invloed ten goede kunnen uitoefenen. Ofschoon ook de meisjes hier echte kostschoolmeisjes zijn, toch gaan hun gedachten wel eens hooger dan de gewone pretjes en uitgangetjes en dat is.... naar de natuur.
Vaak worden wc getroffen door bladzijden als deze:
| |
| |
| |
Gratis Bijlage van het Kindernummer van Den Gulden Winckel, Juni 1902.
Catharina van Rennes.
Elfenliedje.
Sliep 'n el fen-kind-je fijn,
En elf-jes hiel - den wacht
En zon-gen een slaap - lie-de-ke zacht: -
| |
| |
En onwillekeurig richtten die meisjes haar oogen ook naar die sterren, die zoo schitterend fonkelden.... geen woord werd er gesproken, alleen het zachte ademhalen werd gehoord.
Eindelijk stond Lize eensklaps op en zei met vaste stem:
‘Kom, we gaan.’
‘En toen ze langzaam den tuin doorwandelden zonder een woord te spreken en zij dicht bij het huis genaderd waren, hield Lize even stil.
‘Luistert eens, meisjes,’ sprak ze ernstig. ‘Als
A de Visser. MIMI.
ge ooit verdriet hebt zoekt dan niet bij de menschen, maar bij de sterren troost.... Boven al die fonkelende sterren woont God! Dat voel ik nu.’
Acht ge deze gedachte wat te wijs voor een 17-jarig meisje dat verdriet heeft over 'n zwaar verlies? Ik meen, dat juist in die jaren zich zulke gedachten vormen. Daarom is 't goed zulke boeken als dit te lezen, maar men moet 't geen kinderen beneden de 15 jaren in handen geven.
| |
Bertha Clément: Koningin Rosa en haar Hofstoet. Vertaald door Cath. S.M. Kuenen. - Amsterdam, C.A.J.v. Dishoeck.
Koningin Rosa en haar Hofstoet is een vervolg en slot van Gravin Wally en evenals dit laatste is het 'n recht mooi meisjesboek.
Niet, dat dit werkje nu zoo bijster zal werken aan de zedelijke vorming der jeugdige lezeressen, maar 't is een amusant boek, dat men achter elkaar uitleest.
De illustraties, van wien ze zijn wordt niet vermeld, zijn zeer goed geslaagd.
| |
J. Slocum. Alleen in een zeilboot de wereld rond. Voor Nederland bewerkt door C. Craandijk. - Haarlem, H.D. Tjeenk Willink & Zn.
‘Sailing alone around the world’ zoo luidt de Engelsche titel van dit werkje, geschreven door kapitein Slocum, die zelf deze wondervolle reis volbracht. Drie jaar lang is hij onderweg geweest en we willen den vertaler gaarne gelooven als hij zegt, dat zoo'n tocht ‘een hooge mate van stoutmoedigheid, tegenwoordigheid van geest, zeemanschap en een onverstoorbaar goed humeur’ vereischt.
Tweemaal den Atlantischen oceaan over, door straat Magellan bij ruw weer, langs Juan Fernandez naar Samoa, van Samoa naar Australië en Tasmanië, van Australië naar
| |
| |
Kaapstad en zoo weer terug naar Boston, ziedaar de reisroute. Dat kapitein Slocum veel avonturen ondervond, zal ieder begrijpen; ook, dat zij wel wat van dezelfde soort waren. Vandaar dat het boek wat eentonig is; een aardige jongen maakte de opmerking, dat 't voor den lezer op zijn minst even vervelend is, dat kapitein Slocum alleen is, als voor dezen zelf.
| |
H.J. Krebbers: Uit het Wonderland. Vertellingen uit de 1001-nacht. Met medewerking van J. Stamperius. - Amsterdam, C.A.J. van Dishoeck.
‘Eeuwen zijn heengegaan sedert Sheherazade haar verhalen deed; en zooals zij den Sultan boeiden en zijn geest ontvoerden aan de werkelijkheid, zoo boeien de nachtvertellingen nog steeds de kinderen van dezen tijd en doen hun fantazie met breeden vleugelslag de oneindige ruimte inzweven’.
Aldus de heer Stamperius in de inleiding van deze serie. Ja, inderdaad, nog steeds boeien zij het kind, - doch voor kinderen zijn ze niet geschreven. Deze nachtvertellingen zóó te bewerken, dat ze geschikte lees- en vertelstof zijn voor 't kind, dat is de lang niet lichte taak, welke de heer Krebbers op zich genomen heeft.
Niet altijd heeft hij die taak even gelukkig vervuld; versjes van van Alphen, echt-hollandsche spreekwoorden, schoolmeesterlijke aanloopjes en dergelijken behooren in een Oostersch sprookje niet erg best thuis. Toch mag den heer Krebbers de lof niet onthouden worden, dat hij onze kinderen een serie lectuur gegeven heeft, die hen boeit, en hun geest gespannen houdt.
De uitgave, 't zij tot eere van den heer van Dishoeck gezegd, is buitengewoon mooi. De platen, geteekend door W.F.A.J. Vaarzon Morel, buitengewoon artistiek, geheel in den geest van het sprookje.
| |
N. van Hichtum: Een Kaffersche Heldin. Met 34 illustraties. - Amsterdam, S.L. van Looy.
‘Oehoehoe, hoe een kleine Kafferjongen page bij den koning werd’ en ‘Oehoehoe in de wildernis’ waren reeds vroeger van de hand derzelfde schrijfster verschenen en nu completeert dit werkje zeer aardig de kleine serie, allen, deeltjes van de Bibliotheek voor jongens en meisjes onder redactie van Nellie van Kol.
't Is 'n meer dan gewoon talent, waarover N.v. Hichtum beschikt. Zij weet toch zooveel sympathie te wekken voor haar helden en heldinnen en tegelijkertijd brengt ze een schat nuttige kennis aan, op 'n gebied, waar de kinderen buitengewoon veel belangstelling voor hebben.
Het gelukt haar bij de kinderen op te wekken het denkbeeld, dat alle zuiver- menschelijke gevoelens, zooals moederliefde, vriendschap, aanhankelijkheid, geen zaken zijn die behooren bij de beschaving, maar dat zij ook wel degelijk gevonden worden onder die volken, welke wij gewoonlijk tot de onbeschaafden rekenen.
Dit boekje bevelen we met warmte aan.
| |
E. Selous: Tommy en zijn vriendjes, vertaald door A.W. Sanders van Loo. Geillustreerd. - Den Haag, Drukkerij Vrede.
Er was eens een kleine jongen, Tommy Smit, die heel wreed voor dieren was, omdat niemand hem geleerd had dat dit slecht en verkeerd was. De dieren belegden daarom onder presidium van de uil een vergadering, waar besloten werd, dat elk dier den kleinen plager iets uit het dierenleven vertellen zou, om op deze wijze Tommy van zijn slechte eigenschap te genezen.
Achtereenvolgens komen er nu gesprekken tusschen Tommy met den Kikvorsch, de Pad, de Kraai, de
| |
| |
Rat, de Haas, de Grasslang, de Adder, de Kievit, de Woudduif, het Eekhoorntje en de Kerkuil. Het gevolg is, dat Tom nu een heel ander jongetje wordt en nooit meer dieren plaagt.
De strekking van het boekje is opperbest: eerbied voor het levende wezen, dat men nooit nutteloos leed mag aandoen. Om het geheel te kunnen genieten, moet men 't een en ander van natuurlijke historie gehoord of gelezen hebben. Kinderen van 12 jaar ongeveer zullen van dit boekje veel nut en genoegen hebben.
| |
J.G. Kramer: Adriaan Brouwer. Een verhaal uit het 17e eeuwsche schildersleven. Geïllustreerd door W.F.J.A. Vaarzon Morel. - Amsterdam, C.A.J. van Dishoeck.
Wat 'n prachtuitgave, dat boek van Adriaan Brouwer. Voor ge begint te lezen, hebt ge reeds een indruk en dat is deze: 'n boek, waaraan zooveel zorg besteed is, moet wel goed zijn. En aangenaam gestemd zet ge u aan de lectuur.
J.G. Kramer: ADRIAAN BROUWER
De heer Kramer heeft 'n prettigen, onderhoudenden verteltrant, zijn boek is rijk aan aardige tooneeltjes, die niet alleen uitmunten door opgewektheid en juistheid, maar die een gunstig getuigenis afleggen van schrijvers breede historische kennis. Want zich zoo geheel verplaatsen in de toestanden, zeden, gewoonten en levenswijze in die dagen, dat is maar niet het werk van den eersten den besten. Daarom kan men het eenigszins betreuren, dat de heer Kramer 'n man tot held gekozen heeft, die èn om karakter èn om levenswandel volstrekt niet als voorbeeld dienen mag. Nu, als zoodanig poseert de schrijver hem ook niet; flinkweg laakt hij 't verkeerde in Brouwers handelingen en als 't zijn doel is bij onze jeugd bewondering en medelijden tegelijk te wekken voor zijn held, dan geloof ik, dat hij daarin zeer goed geslaagd is.
We kunnen dit boek dan ook met gerustheid voor onze twaalfjarigen aanbevelen.
'n Eeresaluut aan den heer Vaarzon Morel voor zijn uitstekend mooie illustraties.
| |
| |
| |
Betsy: Duisternis en Licht of de zendeling John Paton en de Zuidzee-eilanders. - Nijkerk, G.F. Callenbach.
De naam van den uitgever zegt 't reeds, dat we hier te doen hebben met zoogenaamd Christelijke lectuur. De geschiedenis van den zendeling John Paton, wiens sympathieke kop in beeltenis tegenover den titel prijkt is voor elk kind een leerzaam verhaal, ofschoon de inkleeding van Betsy 't alleen geschikt maakt om in de calvinistische gezinnen gelezen te worden. Voor de Zondagscholen, in deze richting arbeidende is 't bepaald een aanwinst.
JOHN PATON
Over het algemeen is er ook in deze categorie van kinderboeken een groote vooruitgang te bespeuren. Dat blijkt zeker wel, indien men de goed-verzorgde catalogus nagaat van Callenbach's uitgaven en de boekjes doorleest, die in het laatste jaar bij hem verschenen zijn. Met het oog op uitdeelingen op Zondagsscholen is de prijs zeer laag gesteld.
In 1901 verschenen verscheidene boekjes, die wat tekst en illustratie betreft alle aanbeveling verdienen.
Één opmerking zij ons vergund. Hoe komt 't, dat zoo weinig predikanten voor de kinderen schrijven? Met allen eerbied voor het talent van Betsy, Elisabeth, Adelpha, lia, Johanna enz., zou men toch veel meer waarborg voor goede kinderlectuur in Christelijken zin hebben, indien een of meer predikanten zich deze zaak, die werkelijk van veel belang is, eens aantrokken.
Ongetwijfeld zou dan ook de stijl van vele werkjes heel wat verbeteren.
| |
Mary Wood Allen: Aan Moeders schoot en van Moeders lippen. - Baarn, H.J. den Boer.
Op den titel afgaande zou men meenen, hier met een prentenboek of sprookjesbundel te doen te hebben.
Niets is minder waar.
Dit boekje is niet voor de kinderen, maar voor de ouders. En als ik 't waag op dit boekje in het Kindernummer van Den Gulden Winckel de aandacht te vestigen, dan vindt dat zijn oorzaak hierin, dat alle ouders over de kwestie die hier wordt behandeld, behooren na te denken.
‘Aan Moeders schoot en van Moeders lippen,’ zoo meent de schrijfster, moet het kind de beantwoording vernemen van de vraag, die elk kind vroeg of laat doet: Waar komen toch de kleine kindertjes vandaan?
't Is hier niet de plaats om over deze moeilijke kwestie nader uit te weiden. Wij maken alleen ernstige ouders opmerkzaam op dit boekje en herinneren voor zoover noodig, aan Nellie's bekende brochure: Moeder en Kind: Hoe men kiesche onderwerpen met kinderen kan behandelen. 6e druk. Rotterdam, Masereeuw en Bouten.
| |
A.W. Sanders van Loo: Kleine Lichten. - den Haag, de Ned. Boek en Steendrukkerij.
'n Vijftiental schetsen, die voor 'n groot deel ten doel hebben, medegevoel te wekken voor het zwakke, hulpelooze dier.
Enkelen ervan zijn slechts voor kinderen geschikt.
| |
| |
| |
E. Heimans en Jac. P. Thijsse: In het Vondelpark. Met 39 illustraties en 2 platte gronden. - Amsterdam, W. Versluys,
Het optreden van de heeren Heimans en Thijsse heeft een verandering gebracht in de manier waarop onderwijs gegeven werd in de kennis van planten en dieren. Vroeger jaren geschiedde dat naar aanleiding van platen en uit boeken, thans gaat men op het voorbeeld dezer beide mannen de levende natuur in en ziet zelf, hoort zelf, neemt zelf waar. Doch niet alleen het onderwijs heeft geprofiteerd van 't optreden van H. en T. De breede schare jonge menschen, die op de vrije dagen per fiets wegvluchten van de muffe stad, zij zien daarbuiten in bosch en veld, op de hei en in de duinen de wonderen door Heimans en Thijsse in hun boekjes verhaald.
E. HEIMANS
Het boekje, waarvan we hierboven den titel afschreven is het zesde in de rij. Het is geschreven op verzoek van enkele vrienden van het Vondelpark, die meenden, dat daar voor den opmerkzamen wandelaar veel te zien en te genieten valt. De schrijvers hebben uit het vele een keuze gedaan en van het allermerkwaardigste en 't meest in 't oog vallende het een en ander verteld. Wat bovenal hoogelijk in deze boekjes te prijzen valt, is de warmte waarmee de schr. over hun Natuur spreken.
Er zijn ouders, we weten 't bij ervaring, die wel eens geen raad weten met hun 12 à 14-jarige jongens. Welnu, hun zij de raad gegeven: schaf u de boekjes aan en zonder twijfel zal uw zoon naar buiten trekken, om zelf te gaan nasporen het rijke leven, zooals dat door H. en T. wordt geschetst.
JAC. P. THIJSSE
| |
Tine van Berken: Mijn Roman. - Amsterdam. H.J.W. Becht.
Weemoed komt telkens over ons onder 't lezen van dit mooie, reine boek; we bespeuren nu eerst wat 't jonge-meisjes-geslacht van deze dagen in de gevoelige schrijfster van Berewoudjes, 't Klaverblad van vier enz. verloren hebben. Ook in dit (nagelaten) werk schuilt evenals in de auderen zooveel echt-levenslustige vroolijkheid, zooveel ongeaffecteerde ernst, zooveel mooie vormende realiteit. Er gaat een merkwaardige invloed ten goede van dit boek uit.
‘Het was een vredige avond vol stille, verwarmende huiselijkheid, een waarvan een zegen uitgaat over het volgend leven’. Aldus eindigt een der hoofdstukken, en wat hier gezegd is van dien gezelligen avond, dat kan met het volste recht getuigd worden van het heele boek.
‘Een van die waarvan een zegen uitgaat over het volgend leven’. 't Kan helaas maar van weinig boeken gezegd worden, doch die weinige zullen we dan ook in groote eere houden en de kinderen aansporen ze te lezen en te herlezen. ‘Mijn Roman’ is een boek voor onze meisjes van 15 tot 18 jaar. 't Verhaalt van allerlei levensmoeilijkheden, van ernstige verdrietelijkheden, van onspoed en tegenslag, doch ook van 's levens blijheid, van nauwe schoentjes en 'n eerste diner, van logeeren en van pretmaken. De grondtoon is echter die van blijden ernst en van opgewekten levenslust.
| |
| |
Elisabeth: HANS, een vertelling
| |
P. Visser: Heemskerck op Nova-Zembla. Alkmaar, P. Kluitman.
Van het verhaal der lotgevallen van Heemskerck en Barentsz. op Nova-Zembla bestaat een verslag van een ooggetuige, van Gerrit de Veer, bootsman van Heemskerk.
Het dagboek van dezen Gerrit de Veer is de bron, waaruit de schrijver van dit werkje heeft geput. Zonder eenig voorbehoud, meenen we te mogen zeggen, dat 't hem gelukt is een belangwekkende vertelling te geven en toch geheel historisch te blijven.
'n Tweetal kaartjes, 'n mooi portret van Jacob Heemskerck en eenige illustraties verhoogen de waarde van dit leerzame boekske.
| |
Elisabeth: Hans, eene vertelling, geïllustreerd door H.J. Wolter. - Nijkerk, G.F. Callenbach.
W.N.J. Maks: Vertellen en Zingen. Een bundel gedichtjes voor blijde gezichtjes. - Nijkerk, G.F. Callenbach.
Twee mooie boeken in hetzelfde groot 4o formaat uitgegeven en beide bestemd voor het Christelijk huisgezin, voor kinderen van 6-10 jaar. ‘Hans’ is een goed verhaalde kinder-episode, betrekking hebbende op den oorlog in Transvaal.
‘Vertellen en zingen’ is een bundel kindergedichtjes, die op enkele regels na goed loopen en niet boven de bevatting van de 10-jarigen liggen.
De illustraties zijn zeer goed.
W.N.J. Maks: VERTELLEN EN ZINGEN
| |
| |
| |
C. Johan Kieviet: Slaet op ten Trommele. - Heusden, L.J. Veerman.
‘Slaet op ten Trommele’ is het 5e deeltje uit de 15e serie van de Nieuwe Bibliotheek voor de Jeugd onder redactie van J. Stamperius.
In den loop der tijden hebben deze werkjes, wat het uiterlijk betreft enkele veranderingen ondergaan. De illustraties zijn ontzaggelijk veel mooier; zie b.v. dit aardige plaatje uit ‘Slaet opten trommele’. De omslag is nog erg reclame-achtig; als de heer Veerman dien nu verving door 'n eenvoudigen band, dan zagen de boekjes er veel beter uit.
‘Slaet opten trommele’ is een verhaal uit het jaar 1572. Het speelt te Enkhuizen en vertelt op welke wijze deze stad door de Geuzen voor den
Prins van Oranje werd gewonnen. Drie jongens zijn de helden van 't verhaal.
't Is een prettig, spannend en tevens leerrijk verhaal, waardoor onze kinderen 'n aardigen kijk krijgen op dit deel van de geschiedenis van hun land.
| |
Nellie: Volkskinderbibliotheek. - Rotterdam, Masereeuw en Bouten.
C. v.d. Hucht: Van verre en van nabij. - Blaricum, Drukkerij ‘Vrede’.
Laat het u niet verbazen, lezers, dat ik deze bibliotheek van Nellie en het boekje van mevrouw v.d. Hucht zoo dicht naast elkander stel.
Uit beiden toch straalt eenzelfde geest. Uit elk verhaaltje in deze bundeltjes spreekt iets goeds, ‘een trekje van teederheid, een suggestie van iets edels, een vonkje van waarheid en liefde.’ 't Doet zoo goed, te midden van gelijkvloersche kinderboeken, deze eenvoudige werkjes te lezen; 't is zoo duidelijk voelbaar, dat hier echte, zuivere liefde tot het kind voorzittend is. Beide schrijfsters streven er naar bij het kind het beste, dat in hem is, naar voren te brengen, te louteren en zóó krachtig mede te werken aan de gemoedsontwikkeling der kleinen. 't Zijn geen luxe-boeken. De prijs is van dien aard, dat de boekjes onder ieders bereik vallen. De eerste serie der Volks-kinderbibliotheek is thans compleet; zes deeltjes zijn verschenen: 1. Van kleine kleuters voor kleine kleuters. 2 en 4 Kinderfiguurtjes. 3. Stralen van één Licht. 5. Van ieder wat.
6. Van strijd en moeite. Ofschoon de verhaaltjes, ook die, welke voor de oudere kinderen bestemd zijn, wel wat kort zijn en er op de keuze van 'n enkele gegronde aanmerkingen zouden gemaakt kunnen worden, is deze Bibliotheek 'n verschijning, die met vreugde mag worden begroet.
De Redactrice zegt van haar streven: ‘Zoo'n bibliotheekje moet een persoonlijk karakter dragen: het moet een eigen plaats, een plaats van volkomen vertrouwen en vertrouwbaarheid bekleeden in het gezin; het moet de trouwe vriend zijn van klein en groot, van oud en jong; de vriend die met ons lacht en weent, die ons scherts geeft en ernst, levensblijheid en levenswijsheid; die ons meedeelt van zijn kennen en weten en
| |
| |
ons laat lezen in zijn gemoed: hoe daar gedachten en gevoelens ontstaan en groeien, hoe daar wordt strijd gevoerd tusschen licht en duisternis, tusschen goed en kwaad, tusschen liefde en zelfzucht; de vriend, die ons meer mensch maakt, omdat hij zich zoo volkomen mensch toont; de vriend, die ons zijn waarheid geeft, enkel en alleen opdat wij de waarheid zouden zoeken; en dien wij nooit of nimmer gedachteloos napraten, omdat hij dat niet wil, maar ons juist wil opvoeden tot zelfstandig denken en zijn.’
| |
J. van Dijk: Teekenvoorbeelden. - Amsterdam, S.L. van Looy.
Deze teekenvoorbeelden vormen een belangrijk stuk amusement voor de kinderen. Ze zijn zeer eenvoudig en toch zijn de resultaten zoo aardig. Kinderen produceeren graag wat, ze maken graag iets, dat op zichzelf een geheel is. Dat heeft de ontwerper dezer voorbeelden goed begrepen; doch tegelijk heeft hij de groote verdienste van iets te hebben ontworpen, dat niet te moeilijk voor het kind is.
Deze boekjes vormen 'n reeks teekenvoorbeelden, die zich geheel onderscheidt van andere reeksen, doordat de ontwerper in zijn eerste serie tal van figuren uit 't dagelijksch leven met rechte lijnen en hare deelen teekent. Hij begint met de rechte lijn, een reeks van punten en daaruit groeien wandelstokjes, zweepjes, floretten, spijkers, halters, hekken, muren, enz. Na de schuine lijn komen: soorten van deuren, kasten, huizen, vlaggen. Verder in het 3e boekje booten en boomen. 'n Trapezium is de grondvorm van de boot; met bijvoeging van masten, want en zeilen ontstaan de trekschuit, zeilboot, schoener, brik, bark, driemaster en stoomboot. Met rechte lijnen nog steeds wordt geteekend de populier, knotwilg, pereboom enz. Hoe verder, hoe meer leven. Nu zijn de dieren aan de beurt: 1o. dierenkoppen, die met rechte lijnen geteekend kunnen worden. Twee en een half vierkant geeft den romp, de pooten zijn rechte lijnen. Door een wijziging in de richting dezer lijnen, kunnen de dieren gaan, loopen en draven.
Ten slotte komen de menschenfiguren. Een verticaal in 5 deelen verdeeld is 't begin. Met rechte lijnen krijgt de ontwerper mannen, vrouwen, kinderen, matrozen soldaten enz. enz. Aan 't eind nog 'n paar bladzijden met tafereeltjes.
De tweede serie is gewijd aan de voornaamste gebogen lijnen: cirkel en cirkelbogen, ellipsen, ovalen enz.
| |
| |
| |
L. Penning: De held van Spionkop. - den Haag, J.N. Voorhoeve.
C. Plokhooy: Met den Mauser. - Gorinchem, F. Duym.
H. Oost: Gevonden. - Heusden, L.J. Veerman.
Drie verhalen uit den Zuid-Afrikaanschen oorlog. Het werk van den heer Plokhooy bevat zijn persoonlijke
L. Penning: DE HELD VAN SPIONKOP
ervaringen, iets, wat men ook wel bemerken zou, zonder dat hij het op het titelblad vermeld had. 't Is een aanschouwelijk, tevens aangrijpend verslag van de lotgevallen zooals zoovelen daarginds doormaakten.
‘Gevonden’ is deel 4 van serie 15 van de Bibliotheek van Stamperius. Ook dit is een verhaal van schrijvers persoonlijke herinneringen, doch in plaats van over zichzelf te spreken, heeft hij een jongen boer tot held van zijn verhaal genomen: Hendrik de Waal of Klein-Hendrik geheeten.
‘De held van Spionkop’ ziet er uiterlijk veel aantrekkelijker uit dan de beide andere werkjes; druk en papier zijn veel beter. Het verhaal, novelle zegt de schrijver, is een opeenvolging van allerlei spannende tooneelen uit het leven van een boerenverspieder.
Het zal ongetwijfeld opwekken ook bij onze jeugd de droefheid en de bewondering, het medelijden en den weemoed, dien wij, volwassenen in ons voelen voor het arme, strijdende volk, welks kamp voor Vrijheid en voor Recht 'n zoo ongunstigen afloop heeft gekregen. ‘De tijd gaat rusteloos voort, en het is stil geworden op den Spionkop. Het getrappel der paardenhoeven wordt er niet meer gehoord, en het gebrul der kanonnen is er verstomd.
't Is er stil geworden, zeer stil.
Op de graven der gesneuvelde Boeren is het jonge, groene gras uitgesproten, en er staat een groot ijzeren kruis, dat de dappere Ben Viljoen er heeft opgericht.
Daar slapen zij bij tientallen, onze broeders!
En wij gedenken hunner in liefde en weemoed, en wij zullen hun gedachtenis in eere houden, - want zie, zij zijn in den dood gegaan voor Vrijheid, Waarheid en Recht.’
Aldus eindigt het boekje van den heer Penning en ongetwijfeld zal zijn arbeid er toe medewerken, om bij onze jeugd de gevoelens van eerbied en bewondering aan te kweeken, die haar past tegenover zooveel heldenmoed, zelfverloochening en vertrouwen, als deze ongelukkige strijd ons te aanschouwen gaf.
| |
| |
| |
H. Eben: De Wonderlamp. - Amsterdam, S.L. van Looy.
Deze ‘Vertelling uit het Oosten’ verschenen in de Bibliotheek voor jongens en meisjes onder redactie van Nellie is Van de hand van H. Eben (Joh. H. Been) met illustraties van J.B. Heukelom. De wijze, waarop Joh. H. Been dit wondervolle verhaal vertelt, is buitengewoon ongekunsteld. Hij vertelt 't zoo ‘leuk’, dat is eigenlijk het ware woord; het is een geheel andere, o.i. veel betere bewerking dan die van Krebbers.
H Eben. DE WONDERLAMP
Toch is 't ook Eben niet gelukt het sprookjesachtige, het mysterieuze, het ick-en-weet-niet-wat, dat 'n sprookje hebben moet, te bewaren in zijn wijze van vertellen.
't Is mooi verhaald, prettig gezegd, maar.... het is toch niet dàt.
Men begrijpe mij goed: de Wonderlamp is een heerlijk kinderboek, de jongens en meisjes groot en klein, ze amuseeren zich er allerkostelijkst mee; het verhaal is zoo vol actie, vol bedrijvigheid, dat men blijft doorlezen. Maar de koning is niet gebleven de geheimzinnige, in 't half-donker te midden van fluweel en goud en edelgesteente resideerende sultan; de groot-vizier niet meer de strenge, met enkele woorden sprekende rechter. 't Zijn menschen geworden, gewone menschen, zooals gij en ik, die eten, drinken en slapen.
Met dat al, wie een mooi boek wil koopen voor zijn twaalf- of veertienjarige, koope de Wonderlamp.
| |
D.S. van Warmelo: Mijn commando- en guerilla commando-leven. - Amsterdam, W. Versluijs.
Onder de Transvaal-literatuur is dit werk zeker een der beste; het is met ontduiking der censuur den heer F.v. Eeden in handen gesmokkeld, zooals deze in een voorwoord verklaart.
Ook zegt deze, dat de schrijver, een bloedverwant van hem, een oprecht mensch is. Waar Dr. v. Eeden dat zegt, zouden we 't reeds gelooven, doch ook al was deze verklaring niet gegeven, dan zou dat toch duidelijk blijken uit het boek zelf. Opnieuw werden we door de lezing van dit boek getroffen door den moed en de zelfverloochening, die onze stambroeders in 't donkere werelddeel tijdens dien ongelukkigen Oorlog hebben getoond.
| |
| |
Bewondering voor die dappere strijders, dat vervult den lezer geheel en al.
Daarom hoop ik, dat dit boek veel gelezen zal worden.
| |
Tine de Kruyff--Gobius: Lientje en andere verhaaltjes. - Amsterdam, C.A.J. van Dishoeck.
'n Achttal aardige verhaaltjes voor kinderen van 10 à 11 jaar: Lientje, de Konijntjes van Teunis, De postwissel van klein-Jeantje, Eigen Jeannie's kindje, Arme Mieke, Arme Jeannie, Hugo en Een nare ochtend.
Tine de Kruyff-Gobius. LIENTJE
Mevrouw de Kruyff vertelt in den juisten kindertoon en ontleent haar stof aan het echte kinderleven. De heer Wenckebach zorgde voor eenige mooie illustraties en de uitgever voor een goed uiterlijk.
'n Boekje, dat dus zeker aanbevelenswaard is.
| |
B. Clément: Driftkopje. - Amsterdam. H.J.W. Becht.
Tine de Kruyff-Gobius. LIENTJE
‘Driftkopje’ is een zeer verdienstelijk meisjesboek, waarin op prettige wijze verteld wordt, hoe 'n in den grond goed, doch wat prikkelbaar meisjeskarakter onder invloed van een verstandige leiding en van allerlei omstandigheden groeit tot een aardige handelbare persoonlijkheid.
Het is een verhaal met meestal zeer gewone menschen en gebeurtenissen, doch alles wordt zoo belangwekkend onder
Tine de Kruyff-Gobius. LIENTJE
de handen van deze schrijfster, dat het boek een aanwinst genoemd mag worden voor onze jonge-meisjes-lectuur.
De vertaling is van Ph. Wijsman; 'n paar aardige illustraties versieren het werk.
| |
Nellie van Kol: Ons Blaadje. - Rotterdam, Masereeuw en Bouten.
Ons Blaadje is al in zijn zevenden jaargang; wel een bewijs, dat men de stof, die hier geleverd wordt waardeert.
Toch was het te wenschen, dat dit nog meer, veel meer het geval ware.
Dan toch kon het uiterlijk van dit tijdschriftje, 't verschijnt elke week, heel wat beter, heel wat smakelijker gemaakt worden. ‘Het oog wil ook wat hebben’, zeggen oude menschen wel eens en daarin hebben zij gelijk ook.
De inhoud is alleraardigste, zeer geschikte kinderlectuur. Hoe kan 't ook anders, waar de naam van de, ‘kindervriendin’ op de redacteursplaats prijkt.
Tine de Kruyff-Gobius. LIENTJE
| |
| |
| |
Tine de Kruyff--Gobius: Het Indische nichtje - Amsterdam, C.A.J. van Dishoeck.
Dit boek bevat twee verhalen: Het Indische nichtje en Hun Juf. En 't is waarlijk moeilijk om uit te maken, welke 't beste is. Beide verhalen zijn zóó aantrekkelijk, zoo echt, geheel-gevoeld, dat men een poging om het eene boven 't andere te stellen dadelijk opgeeft.
Bovendien is 't een boek van groote paedagogische waarde; 't brengt voor 't oog der kinderen reine gedachten en mooie gevoelens en wekt daardoor bij de jeugdige lezers en lezeressen
Tine de Kruyff-Gobius. HET INDISCHE NICHTJE
'n stemming, die van groote vormende waarde is voor de ontwikkeling van hun eigen hart.
De schrijfster kent niet alleen de wijze waarop kinderen 't liefst hooren vertellen, zij kent ook het kinderhart. Er zijn dus bij haar twee van de voornaamste eigenschappen aanwezig, die degene, die voor kinderen schrijft, bezitten moet, wil hij zijn doel bereiken. Uit volle overtuiging bevelen wij dit boekje aan. De heer Wenckebach zorgde voor eenige mooie illustraties.
| |
Mevr. Van Osselen-van Delden: Hansje Rozengaarde. - Amsterdam, Allert de Lange.
Van dit mooie boekje hebben wij den tweeden druk thans voor ons.
Mooi is 't werkje door inhoud en vorm. 't Verhaal is boeiend, de stijl kinderlijk en toch niet kinderachtig, terwijl druk en uiterlijk veel zorg verraadt.
Liefde voor 't schoone en eenvoudige in de natuur is een van de vele heilige gevoelens, die door dit boekje in 't kinderhart worden gekweekt.
‘Nu werd het weer stil; de wind ging tegelijk met de zon naar bed; de toppen van de beukeboomen met hunne dikgezwollen knoppen en enkele ontplooide bladeren, glinsterden in de laatste zonnestralen. Zij staken zoo mooi af tegen de donkerblauwe lucht. Maar daar kwam opeens een grijze wolk voorbij. Hansje stond er naar te kijken met open mond; en een dikke regendroppel viel op haar neusje’.
Zietdaar 'n enkelen zin! Hoe eenvoudig en toch hoe goed-gezien en gezegd! Zóo leert men den kleinen belangstelling en bewondering in de hen omringende natuur.
| |
Mevr. Van Osselen-van Delden: Het jodinnetje van Elspeet. - Amsterdam, Allert de Lange.
‘Een boek voor jongens en meisjes’, zoo vermeldt 't titelblad en de wensch komt bij ons op: och, waren wij in staat 't alle jongens en alle meisjes in handen te geven. Roosje van de Elspeeter Heide is een aantrekkelijke figuur, welker lotgevallen geheel vallen binnen den gezichtskring der niet te jonge kinderen; terwijl de wijze, waarop 't leven van de heldin verteld wordt, talentvol genoemd mag worden. In de rij der werken van deze schrijfster neemt dit boek een eervolle plaats in.
| |
| |
| |
A.J. van Rye en E.C. Houbolt: Odo de Batavenknaap. - Amsterdam, Allert de Lange.
Odo de Batavenknaap verplaatst ons naar 't jaar 69 en daaromtrent van onze jaartelling in 't land der Bataven.
De hoofdgebeurtenis uit het boek is natuurlijk de opstand tegen de Romeinen. Op levendige wijze zijn de gebeurtenissen van die dagen gevlochten in 't leven van den jongen Odo.
't Is den schrijvers gelukt, belangstelling te verwerven bij de kinderen voor hun held en de toestanden zoo te beschrijven, dat de jeugd zich inderdaad heel en al in die toestanden indenken kan. Dat is 'n zeer groote verdienste van dit boek.
| |
E.R. Young: Avonturen van drie jongens in Noord-Canada. - Leiden, A.W. Sijthoff.
A. Werumeus Buning heeft dit werk vrij uit het Engelsch vertaald. Evenals de andere boeken, door hem uit het
Tine de Kruyff-Gobius: HET INDISCHE NICHTJE
Engelsch bewerkt en bij Sijthoff verschenen, ziet dit er degelijk en flink uit in zijn mooien geïllustreerden band van rood en goud. Naar Canada, naar een nederzetting op eenige honderden mijlen van de Hudsonsbaai waren drie jongelingen getogen. Hun doel was avonturen te zoeken, te jagen en te visschen. Nu, dat doel is wel bereikt. Ze beleven van allerlei: Ontmoetingen met Eskimo's, gevechten met beren en Indianen, tochten over drijfzand enz. enz. 't Is 'n Boek, dat onze 12 en 13-jarige jongens met genoegen zullen lezen en dat hen geheel in gedachten overbrengt naar de pionniers van de Far-West. Mooie platen van Krabbé versieren het boek.
| |
A. Werumeus Buning: Met z'n drieën. - Leiden, A.W. Sijthoff.
Dick, Harold en Lance, drie flinke jongens, door belangwekkende omstandigheden tot elkaar gebracht, zijn de helden van dit uit 't Engelsch vertaalde boek.
Tal van avonturen beleven ze, niet van de aangenaamste, dat moet gezegd worden, maar wat ze ook in hun veelbewogen leven verloren, niet de opgewektheid, niet de hartelijke vriendschap voor elkander. En als eindelijk de avonturen achter den rug zijn, als Harold lid is van 't Parlement, Lance eerste luitenant en Dick aan 't hoofd staat van een groot handelshuis, dan vieren ze in den schoot hunner families het Kerstfeest. De ‘drie jongens’, ‘wij met z'n drieën’ zijnde helden van 't feest, maar 't zijn nu geen jongens meer, 't zijn mannen geworden.
Gaarne bevelen wij dit boek aan. 't Is voor de 12 à 14-jarige jongens, die graag avonturen lezen, prettige lectuur.
| |
A. Werumeus Buning: Ronald Hallifax - Leiden, A.W. Sijthoff.
Als bijtitel van dit boek dient de uitroep: Leve de Zee. Ronald Hallifax heeft de zee, aan welker oevers hij geboren werd lief; alle opofferingen wil hij zich getroosten. om toch maar zeeman te worden. En ziet, het geluk dient hem.
Op een roeitochtje afgedreven naar de volle zee, worden hij en zijn vriend door de Goodwood, een groote boot, opgepikt. Deze lijdt schipbreuk doch de manschap wordt gered en daar Ronald door zijn kloekmoedig optreden de genegenheid van invloed- | |
| |
rijke personen heeft weten te verwerven, wordt hij als adelborst geplaatst op de Resolute.
Door zijn flink gedrag, zijn moed in tal van gevaren, de groote bekwaamheden die hij zich langzamerhand verwerft, klimt Ronald op tot luitenant ter zee en huwt hij met een admiraalsdochter.
't Verhaal is prettig, opwekkend verteld; zonder twijfel zullen de jongens met groote belangstelling de geschiedenis van Ronald tot het einde toe volgen.
| |
J. Stamperius: De Kindervriend. - Leiden, A.W. Sijthoff.
De ‘Kindervriend’ onder redactie van J. Stamperius wordt uitgegeven in jaarseriën van 6 deeltjes; elk deeltje is voorzien van 2 groote platen en 16 gravures tusschen den tekst.
Bij het begin van den eersten jaargang schreef de Redacteur:
‘Ik meen, dat ook voor kinderen van 8 tot 10 jaar met zorg gekozen lectuur in een groote behoefte kan voorzien.
Verhalen voor kinderen van dezen leeftijd moeten zijn eenvoudig naar vorm en inhoud. Woordenkeus en zinsbouw moeten berekend zijn voor den leeftijd, waarop het kind, ja, wel reeds vlot lezen kan, maar toch nog niet genoeg ontwikkeld is om moeilijke woorden te begrijpen en samengestelde zinnen te ontwarren. Eenvoudig moet ook de inhoud der verhalen zijn, loopende over feiten en toestanden, welke de geest van het kind vatten en in zich opnemen kan. Dat dit niet hetzelfde beteekent als kinderachtig, gewildlief, zoetsappig, of smakeloos, behoeft zeker geen betoog.’
Bovendien stelde hij ook hier den eisch: de verhalen moeten geschikt zijn voor kinderen van alle godsdienstige gezindten.
Thans zijn van ‘de Kindervriend’ twaalf deeltjes verschenen, waarvan twee van den heer Stamperius zelf n.l. Keetje en Heintje; de anderen zijn van Ch. Krienen, Truida Kok, H.J. Krebbers, L. Ahn de Jong, S. Andriessen, J.C. Bouwmeester, Titia van der Tuuk en W. Langermans.
Over het algemeen mag gezegd worden, dat de Redacteur eer van zijn werk heeft. Ofschoon niet alle verhalen superieur zijn, toch is er geen enkele bij, dat afkeuring verdient en zijn er verscheidene onder, die we als uitstekende lectuur gaarne in handen geven van onze 8 à 10-jarige kinderen. Aan de eischen, door den Redacteur gesteld en hierboven genoemd, voldoen de boekjes ten volle. Eenvoud, zoo wel wat stof als inkleeding betreft is 't kenmerk, dat 't eerst in 't oog valt onder het lezen der aantrekkelijke vertellingen; geen eenvoud, die verveling veroorzaakt, maar een van 't echte soort, die zooals de volksmond zegt ‘het kenmerk van het ware’ is.
De heer Sijthoff gaf den boekjes een vriendelijk uiterlijk, terwijl ook aan de illustratie veel zorg besteed is. Misschien is de lettersoort wel wat klein voor de jonge lezers en lezeressen.
| |
| |
| |
E.S. Ellis: Ned in het Blokhuis. - Leiden, A.W. Sijthoff.
In hetzelfde formaat als het vorige werk en evenals dit door A. Werumeus Buning vrij vertaald, verscheen Ned in het Blokhuis, een boek, dat eigenlijk uit twee deelen bestaat, want 't bevat ook de Avonturen van Ned in 't woud.
Er wordt in beschreven, de vele moeilijkheden, die de westerlingen hebben gehad bij hun vestiging
in Noord-Amerika. De woeste kamp, dien de Indianen gevoerd hebben, om hun voorvaderlijk jachtterrein voet voor voet aan de Europeanen te betwisten, is in dit boek in schrille kleuren beschreven. 'n Indianenboek dus. Ja, maar een van het goede soort; en al zijn de toestanden, waarin de helden geraken nu niet altijd erg natuurlijk, toch zijn ze geenszins Aimardachtig onnatuurlijk.
| |
A. Werumeus Buning: Harry Raymond. - Leiden, A.W. Sijthoff.
Eigenlijk is de heer Werumeus Buning noch de schrijver, noch de vertaler van dit werk. De schrijver wordt niet vermeld, terwijl het titelblad ons zegt, dat dit boek onder toezicht van W. Buning naar 't Engelsch is vertaald.
Twee verhalen bevat dit boek: Harry Raymond en De Kajuitsjongen; beide vertellingen behandelen avonturen ter zee en in vreemde landen. Harry Raymond komt onder de negers terecht en de Kajuitsjongen in Indië.
't Boek is niet zoo ‘echt’, zouden de jongens zeggen. Dat komt vooral omdat de stijl heel wat levendiger kon zijn.
De platen zijn heel mooi.
| |
J.G. Kramer: De Kajuitsjongen van Admiraal Heemskerk. - Leiden, A.W. Sijthoff.
Dit verhaal bevat de avontuurlijke geschiedenis van een gestolen kind. Het speelt in de dagen van admiraal Heemskerk, toen deze reizen maakte naar de Oost.
Evenals de overige boeken van dezen schrijver, getuigt ook dit van ernstige studie; bovendien beschikt de heer Kramer over een goeden verteltrant, zoodat dit boek, met zijn mooie platen en keurig uiterlijk een sieraad is voor de bibliotheek van jongens van 12 à 15 jaar.
| |
| |
| |
C. Joh. Kieviet: Uit het leven van Dik Trom. - Alkmaar, P. Kluitman.
'n Derde druk! Nu, dat is verdiend.
Dik Trom is een allergezelligst, een allerleukst, 'n allerprettigst boek. 't Is vol komische invallen, vol echte, jongensachtige, kinderlijke, ongebonden pret
Misschien zijn er ouders, die al de dolle streken van Dik liever niet onder de aandacht hunner kinderen brengen, bang als ze zijn, dat de bekende zucht tot navolging.....
Och, kom, zoo'n vaart zal dat wel niet loopen. En onze kinderlectuur is over 't algemeen zoo ernstig, dat 'n enkel boek van dezen aard niet schaden zal.
't Is van ganscher harte, dat we dit boek aanbevelen aan hen, die den oprechten kinderlach graag hooren weerklinken in huiskamer of schoollokaal. De platen van Braakensiek zijn zeer geestig geteekend, geheel in overeenstemming met het boek.
| |
P. Visser: De Vliegende Hollander. - Alkmaar, P. Kluitman.
Dit verhaal is een omwerking van een vroeger bij denzelfden uitgever verschenen boek van Ph. Körber.
Met de legende van het spookschip: De Vliegende Hollander heeft dit verhaal alleen den naam gemeen. Het wil echter verklaren, hoe de legende in de wereld kon komen en verplaatst daartoe de lezers naar de wateren van Zuid-Amerika in den tijd, toen de Boekaniers de West-Indische zeeën onveilig maakten en de schrik waren der Spaansche koopvaarders.
In 'n aangenamen, belangwekkenden vorm, vertelt de schrijver ons de geschiedenis van schipper Van Halen, den uitvinder van een nieuwe scheepsconstructie. Het schip naar zijn idee gebouwd zeilt veel sneller dan anderen en kan veel meer lading bergen. Dat vaartuig wordt weldra de schrik van alle zeelui, omdat 't zoo spookachtig snel zich over den Oceaan beweegt.
't Boek is goed geschreven. Jammer, dat de illustraties niet wat mooier zijn. Dat moet bij een herdruk anders worden.
| |
| |
| |
C. Joh. Kieviet: Frits Wardland. - Alkmaar, P. Kluitman.
Frits Wardland, wiens kranig geteekend portret den omslag van dit boek versiert, is een verwende ondeugende jongen. 'n Knaap, die 'n krachtige, liefdevolle leiding behoeft, maar een zwakke moeder heeft en zijn vader op jeugdigen leeftijd verloor.
Eindelijk maakt hij 't in het dorp, waar hij woont zoo bont, dat zijn moeder hem ‘in de kost’ doet bij een onderwijzer in een andere gemeente. Daar knapt Frits heelemaal op en wordt een flinke, lieve jongen.
't Verhaal, zeer natuurlijk in zijn verloop, is uitstekend verteld en belangwekkend van het begin tot het einde; het heeft ook een niet te miskennen paedagogische beteekenis. Voor de kinderen is 't zeker nuttig eens te hooren, hoe een jongen als Frits geheel veranderen kan, als er maar een wil is, die den goeden kant zoekt en een omgeving, die dat streven steunt.
De bekende teekenaar Braakensiek heeft 't boek, dat er keurig uitziet, zeer gelukkig geïllustreerd.
| |
Rudyard Kipling: Flinke zeelui.-Alkmaar, P. Kluitman.
'n Zoon van een Amerikaanschen spoorwegkoning slaat op een reis naar Europa overboord en wordt door visschers opgepikt. Trotsch, verwaand, prat op zijns vaders geld, en meenende met dat geld alles te kunnen koopen, voelt hij zich in 't begin lang niet thuis onder de ruwe, maar hartelijke visschers. Doch hij betert zich; dit laatste gaat misschien wel wat plotseling, maar de hoofdzaak is dat hij als een flinke jongen weer in 't ouderhuis terugkeert.
't Verhaal door A.J.C.M. Tervooren uit het Engelsch vertaald, zal onze jongens wel bekoren. 't Vertelt toestanden, die ze niet alle dagen te hooren krijgen.
| |
Mevr. Van Osselen-van Delden: De familie Dolijn. - Amsterdam, Allert de Lange.
De familie Dolijn, wonende op het heerlijke buitengoed Beukenwoud is verplicht door financieëlen achteruitgang hun geliefde buitenplaats te verlaten en in Amsterdam op een bovenhuis te gaan wonen.
Dat is een heele slag. En niet alle kinderen dragen dien even moedig. En toch.... ongelukkig worden ze er niet door.
- ‘Mama, Beukenwoud was toch veel mooier en ruimer en prettiger dan dit huis en heel Amsterdam en toch zijn we hier vroolijk en gelukkig; hoe zou dat komen?’
- ‘Dat geluk zit in ons zelf, dat hebben we meegenomen; zoolang wij veel van elkaar houden en bij elkaar mogen blijven, zullen we ons niet ongelukkig voelen.’
In dit mooie antwoord van de moeder ligt de strekking van het boek.
Zonder twijfel worden de jonge lezers en lezeressen, dank zij het benijdenswaardige talent van Mevr. van Osselen, doordrongen van de waarheid, dat geluk niet in de eerste plaats afhankelijk is van aardsche bezittingen.
't Is een goed boek, van groote vormende waarde.
| |
Truida Kok: Loula Almerus. - Amsterdam, Van Holkema en Warendorf.
'n Prettig mooi meisjesboek zonder dwaze avonturen; vertellend het gewone leven van een sympathiek meisje.
Onze meisjes zullen het met genoegen lezen.
| |
| |
| |
Daisy: Jong leven. - Almelo, W. Hilarius.
Daisy wil doen als Tine van Berken, doch het lijkt er nog lang niet op. Bij Tine van Berken was alles reëel doorleefd, bij Daisy wel wat werkelijks, maar veel dat bedacht en verzonnen is en.... dat zij voor ‘echt’ wil laten doorgaan.
't Boek hangt van pretjes en uitgangetjes aan elkaar. Nu, die mogen we onze meisjes niet onthouden; maar wie boeken schrijft moet ook eens de aandacht vragen voor den ernstigen kant van 't leven.
Want die is er ook.... zelfs aan het leven van onze bakvischjes.
Tine de Kruiff-Gobius: LIENTJE
| |
Jessie Mansergh: Een aardig drietal. Almelo W. Hilarius.
Jessie Mansergh, 'n pseudoniem voor Mrs. G. de Horne Vaizey, wier boek, waarvan we den titel hierboven afschreven, door Mevr. J. v.d. Hoeven werd vertaald, heeft in dit werk, 258 bladzijden groot, geen bepaalde strekking neergelegd. 't Is een boek, waarbij zestienjarige meisjes en ouder zich wel amuseeren kunnen, maar daarmede is ook ongeveer alles van het boek gezegd.
Dezelfde of analoge onderwerpen, bijv. de eerste soiree, als waar Hilary Bertrand genoodigd is, is in onze taal veel geestiger door Tine van Berken beschreven.
Doch, zooals gezegd is, 't is een boek, waarmee men zich wel amuseert.
| |
Anna Sewell: Edelzwart, de geschiedenis van een paard. 2e druk. - 's Gravenhage, H.L. Smits.
Dit werkje door Bernardus in 't Nederlandsch vertaald, is een zeer nuttig boekje. Geen wonder, dat het in Amerika bij duizenden is verkocht en ook in ons land een tweeden druk beleefde.
Ds. Laurillard, die er een voorrede voor schreef zegt o.a.:
Dit boekje pleit voor een goede behandeling van het paard. Ik houd veel van het paard. 't Is zoo verstandig, zoo trouw en zoo edel. 't Helpt ons in allerlei gevallen zoo flink. 't Is betrokken in de gewichtigste oogenblikken van het menschelijk leven: het vervoert onze doopelingen, onze bruiden, onze dooden.
Maar 't wordt vaak slecht behandeld, - hier uit domheid, daar uit ruwheid, ginds uit domheid en ruwheid bijeen.
Daartegen pleit dit boekje en in onderhoudenden vorm.’
‘En hebbe de lezing tot vrucht: vermindering van kwelling voor het paard, en dan, - bij wettig gevolg - ook voor andere dieren.’
| |
A.C. Bos: Toon van 't Veer. - Gouda, G.B. van Goor Zonen.
‘Toon van 't Veer’ verplaatst ons in den noord-westhoek der provincie Noord-Brabant. Het is 't verhaal van een flinken jongen, die door een dappere daad (hij redt op een zeiltochtje een meisje van een wissen dood) zich de gunst verwerft van den burgemeester der plaats, waar hij woont. Deze zorgt ervoor, dat Toon een goede opleiding krijgt en zoo brengt de arme veermansjongen het tot opperstuurman bij de Maatschappij Nederland.
Zonder twijfel hebben persoonlijke ervaringen den schrijver veel van het hier verhaalde in de pen gegeven. De hoofdstukken: Een zeiltochtje, hoog water, stormachtige dagen enz. zijn zoo aanschouwelijk en helder verteld, dat 't niet anders kan, of de schrijver heeft dit alles beleefd.
Het boek bevat vier illustratiën van J.F. Rinte. Jongens van 12 jaar en ouder zullen 't met genoegen lezen.
| |
| |
| |
A.C. Kuiper: Een Hollandsch meisje op een Engelsche kostschool. - Haarlem, Vincent Loosjes.
Suze van Velsen is de heldin van dit eenvoudige en bekoorlijke verhaal. Het is een meisje met een onafhankelijk karakter, die ter beëindiging harer opvoeding naar een Engelsche kostschool gezonden wordt.
Daar beleeft ze in den eersten tijd wel onaangename dingen, vooral ook omdat zij het Engelsch niet zoo volkomen meester is en de meisjes uit haar omgeving haar in 't gunstigste geval met medelijden tegemoet treden, omdat ze geen Engelsche is.
Het boek draagt het kenmerk van doorleefd te zijn. Tegenover den titel prijkt een naar een photografie bewerkte afbeelding van Westbury, de kostschool, waarvan hier sprake is.
't Boek verschijnt thans in tweeden druk; onze meisjes schijnen 't dus wel te willen lezen en... daarin zien ze goed.
| |
Elize Knuttel--Fabius: Van lichtstraaltjes en donkere wolken. - Gouda, G.B. van Goor Zonen.
Minnie en Ada, twee weezen, komen op vijf- en zevenjarigen leeftijd in huis bij hun grootvader, die zeer eenzaam op een afgelegen dorp slechts leeft voor zijn studie. 'n Goede Martha verzorgt de huishouding, waarvan de oude heer zich weinig aantrekt.
Dan komen de kinderen in huis, zij zijn de zonnestraaltjes die alles komen vervroolijken.
't Was of de oude man weer jong werd.
‘... de oude man, die op zeldzaam boeiende manier wist te vertellen van al wat in de natuur leefde of geleefd had. Als hij in zijn leunstoel zat met Ada op den eenen stoelarm en Minnie op den anderen, en zij hem aan het spreken hadden kunnen krijgen over wat hem zoo lief was, vlogen de uren om. Hij had die innige natuurliefde, die meer nog dan van trotsche tafereelen geniet van een brokje roodbruine hei, van wolkenschaduw op de groene weide, van een ouden boomstam, betinteld door zonnevonkjes. Hij kende het intieme leven van dier en plant en wat hij daarvan vertelde, klonk nog mooier dan eeñ sprookje.’
'n Prettig leven hebben de kinderen daar in dat ruime huis, met den gezelligen grootvader en de goede huishoudster, die haar ‘hondjes van katjes’ niets kan weigeren.
Doch weldra blijkt 't, dat hun opvoeding in veel te kort schiet en ze worden naar een kostschool gezonden tot groot verdriet van den ouden man. Als zij later terugkeeren, leeft de oude man niet lang meer en komen de meisjes samen te wonen met een nicht, die altijd veel van hen gehouden had.
Het boek is onderhoudend geschreven; het is als 't ware de illustratie van een woord van wijsheid, dat door den grootvader bij zekere gelegenheid gezegd wordt, een woord, wel waard, om herhaald te worden en onthouden:
‘... de hoogste levenswijsheid is liefde en goedheid, die maken ten slotte alles tot een zegen, zelfs wat als kwaad bedoeld was, en wie daartegen zondigt, zondigt het allermeeste tegen zich zelve, want hij verhardt zijn eigen gemoed.’
Daarom zij de wensch geuit, dat dit boek in veler handen zal komen en bij vele jongeren van dagen de goede gedachten mogen opwekken, die bij het schrijven hebben moeten voorzitten.
| |
Henriëtte Wijthoff: Het klaverblad van vieren. - Amsterdam, Allert de Lange.
De eigenaardige titel van dit boekje is gekozen, omdat het vier verhaaltjes bevat: Ook een held, het Schoorsteenvegertje, Achter de tralies en De bovenste sport.
De drie eerste zijn mooi, echt kinderlijke vertellingen met kinderlijke gedachten en in kinderlijken stijl verteld. Het laatste verhaaltje achten we te moeilijk voor kinderen.
Ziehier de hoofdgedachte:
‘Want evenals het gebeurt, dat een kleine jongen zich groot waant alsof hij de eerste ware, niet van de klasse op school, doch van de geheele wereld, zoo kan 't ook voorkomen dat een groot beroemd bouwmeester zich klein voelt, minder nog dan een onbeteekenende schooljongen, klein en hulpbehoevend als een kindje dat nog niet loopen kan. Vooral wanneer één enkele stormvlaag 't schitterend paleis van zijn droomen heeft omvergeblazen, wanneer hij door eigen domheid van de bovenste sport van de ladder naar beneden is geduikeld.’
Die gedachte kunnen de kinderen, voor wie de andere vertellingen geschreven zijn, niet verwerken. Met dat al is 't een lief, stemmingwekkend boekje.
|
|