En hierop begaven zich de Pauselijke Nuntius en Minister Sagasta naar de kamer der Regentes om H.M. hunne gelukwenschen aan te bieden. De Ministers ijlden naar de Cortes om de geboorte aan te kondigen van den Koning van Spanje, van Castilje, van Leon, van Aragon, van de Beide Siciliën, van Jerusalem, van Navarre, van Majorca van Minorca, van Gibraltar, van de Kanarische eilanden, van
alphonsus xiii
Oost- en West-Indië, van Indus, van het Australisch Vastland; de geboorte van den Koning over nog twaalf andere landstreken binnen en buiten het Koninkrijk Spanje wiens Koningswapen werd gekwartileerd door de aartshertooglijke en hertooglijke kronen van Oostenrijk, van Bourgonje, van Brabant en van Milaan, en op wiens schedel plaats was voor den Gravenhoed van Habsburg, van Vlaanderen, van Tyrol en van Barcelona
Zij kondigden de geboorte aan van den Grootmeester van het Gulden Vlies en van de Orde van Weldadigheid, benevens van twee en twintig andere binnenlandsche Orden; en titularis der herinneringsmedailles van de veldslagen en overwinningen van eertijds; de geboorte van Zijne Zeer Catholieke Majesteit.
En het had nog kort geleden een onderwerp van beraadslagingen in den Ministerraad uitgemaakt, welke voornamen aan het in wording zijnde kind zouden gegeven worden, bijaldien het van het mannelijk geslacht zou zijn, en de Ministers waren na gewichtige en diepgaande argumentatie in overleg met de koninklijke verwanten tot het volgende besluit gekomen: Het knechtje zou heeten:
Alphonsus, naar zijn vader;
Leo, naar den Heiligen Vader;
Ferdinand, naar de toewijding aan de H. Maagd; Jacobus, ter eere van den H. Patroon van Spanje; Isidorus, ter verwerving van de hemelsche Schutse van den zaligen landbouwer, Patroon van Madrid;
Pascal, ter eere van den dag heilige, die herder in Aragon was;
Martialus, omdat de dag van den H. Doop op Sint Martial viel;
Antonius, ter herinnering aan den zachtmoedigen Apostel, afstammeling van de Koninklijke Spaansche familie.
En ook de titels en de waardigheden, zinnebeeldige sluiers ritselend van paarlen en diamant over de wiegen des Konings, waren aan de schranderheid der Staatsdienaren onderworpen. In den titel van Koning van Gibraltar ruischte toekomstmuziek, die de hairen van den Britschen luipaard deed recht staan;
In het Grootmeesterschap der Orde van Weldadigheid werd de Groote Meester der Christenheid gehuldigd;
En in de Zeer Catholieke Majesteit schroeide het inquisitoriaal geloofsvuur en spritsten de vlammen der auto-da-fe's.
Zoo is dan het wicht dat den 17 Mei 1886 aan Spaansche Rijks- en Hofgrooten op een gouden