Liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift. Deel 1: liederen
(1966)–Anoniem Gruuthuse-handschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 441]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
98Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.Ga naar voetnoot3
Dat was gheselscap goet ende fijn,
5[regelnummer]
Het sceen teen moeste ghestorven sijn.Ga naar voetnoot4-5
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 442]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nu bestu in den troon verhevenGa naar voetnoot6
Claerre dan der zonnen scijn,
Alle vruecht es di ghegheven.
Egidius, waer bestu bleven?
10[regelnummer]
Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors de doot, du liets mi tleven.
Nu bidt vor mi: ic moet noch snevenGa naar voetnoot12
Ende in de weerelt liden pijn.
Verware mijn stede di beneven:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Ic moet noch zinghen een liedekijn.Ga naar voetnoot15
Nochtan moet emmer ghestorven sijn.Ga naar voetnoot16
Egidius, wear bestu etc.
Mi lanct na di etc.
Du coors etc.
|
|