Gruuthuse-handschrift (gebeden en allegorische gedichten)
(1848)–Anoniem Gruuthuse-handschrift– AuteursrechtvrijGruuthuse-handschrift (gebeden en allegorische gedichten). In: Instituut voor Nederlandse Lexicologie (samenstelling en redactie), Cd-rom Middelnederlands. Sdu Uitgevers/Standaard Uitgeverij, Den Haag/Antwerpen 1998.
-
gebruikt exemplaar
Voor de digitale editie van Gruuthuse-handschrift (gebeden en allegorische gedichten) in de dbnl is gebruik gemaakt van de Cd-rom Middelnederlands die in 1998 werd uitgebracht door het Instituut voor Nederlandse Lexicologie.
algemene opmerkingen
De paginering van de uitgave uit 1848 is overgenomen.
De tekst op de Cd-rom Middelnederlands berust op de uitgave:
Ch. L. Carton (ed.), Oudvlaemsche liederen en andere gedichten der XIVe en XVe eeuwen. Gent, 1848. (Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen, 2de serie, nr. 9), 1-54 en 233-540.
Op de Cd-rom Middelnederlands wordt de volgende beschrijving gegeven van de oorspronkelijke bron:
‘Bron: Caloen (Koolkerke), z.s.
Datum: 1350-1400
Omvang: Niet van toepassing
Opm.: Het Gruuthuse-handschrift, zo genoemd naar de Brugse patriciër Lodewijk van Gruuthuse (1422-1492), wiens wapen in de codex voorkomt, telt 4+85+10 bladen; per bladzijde zijn er twee kolommen van 50 of 51 regels. De codex is een drieledig convoluut: het eerste deel (fol. 2r-10v) bevat 7 berijmde gebeden; het tweede deel (fol. 11r-58v) 147 liederen met muzieknotatie, waaronder 41 rondeelliederen; het derde deel (fol. 59r-85r) 16 allegorische gedichten. In het handschrift ontbreken 7 bladen met tekst, nl. een dubbelblad tussen fol. 20 en 21, een blad tussen fol. 33 en 34 en twee dubbele bladen tussen fol. 68 en 69, zodat in het tweede deel twee liederen fragmentarisch zijn overgeleverd en ca. 15 liederen verloren zijn gegaan en in het derde deel het 3de en 4de gedicht fragmentarisch bewaard zijn gebleven. Alle stukken in het handschrift zijn anoniem, behalve het 4de en 5de berijmde gebed en het 11de gedicht (nr. X in de ed. Carton) die we aan Jan van Hulst, en het 13de gedicht (nr. XII in de ed. Carton) dat we aan Jan Moritoen, telkens op grond van een acrostichon, mogen toeschrijven (het acrostichon in gedicht nr. X, van Jan van Hulst, bevindt zich in de 9de strofe). Zie voor de teksten in deze codex ook Gruuthuse-handschrift (liederen), Gebeden en gedichten, van Jan van Hulst, en O overvloiende fonteine (gedicht), van Jan Moritoen.
Status: Kritisch
MNW-nr: 1000
Opm.: Alleen de berijmde gebeden en de allegorische gedichten, resp. het eerste en derde deel van het Gruuthuse-handschrift, zijn overgenomen uit de editie Carton. Voor de liederen, die tezamen het tweede deel van de codex vormen, werd gebruik gemaakt van de editie Heeroma; zie Gruuthuse-handschrift (liederen). Betreffende de allegorische gedichten dient hier te worden opgemerkt dat Carton de gedichten 3 en 4 aan weerszijden van de lacune na fol. 68 (zie de opmerkingen over de bron hiervoor) ten onrechte als één gedicht beschouwde. Hierdoor is zijn nummering, die hier ongewijzigd werd overgenomen, vanaf gedicht IV niet correct (telkens één te laag) en telt zijn editie 15 in plaats van 16 gedichten (zie W.P. Gerritsen: 'Kritische kanttekeningen bij de inleiding tot Heeroma's editie van het Gruuthuse-liedboek.' In: Ntg 62 (1969), 187-215, i.h.b. p. 187 n. 2). De hier gepresenteerde tekst vertoont de volgende verschillen met de editie Carton: toegevoegd werd de regelnummering, terwijl de clausstreepjes werden verwijderd.’
redactionele ingrepen
geen