De groene linde. Jaargang 2
(1906)– [tijdschrift] Groene Linde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Victor De Meyere en Albert SamainGa naar voetnoot(1).En ach, 'k zoek woorden om toch weer te geven
Mijn stemming, dezen avond week en broos.
Victor De Meyere - Avondgaarde, bl. 26.
Ik zoek naar stille, simple woorden
Maar voel me aan woorden leeggeloopen
en 'k scheur voor u mijn binnenste open
en 'k schenk u al wat lang daar gloorde.
Id. Id. bl. 40.
O droom van jeugd, o kon 'k u nog omvangen
Mirakels doen zooals een jonge held...
Vaarwel, ik lig in onmacht vastgekneld.
Id. Id. bl. 49.
Zijn ziele in lichtheid bevend, opengaat...
O, al wat hij niet uit kan spreken -
maar toch zijn eigen is! -
Id. Id. bl. 56.
Uit alle dingen in de lucht... stijgt een freelheid.
Id. Id. bl. 57.
Vroeger heb ik wel eens gunstiger over Victor De Meyere's ‘Avondgaarde’ geschreven; toen-ten-tijde echter wist ik nog niet - al werd mijn argwaan dan reeds gewekt door het overtollig-groot getal gallicismen in den bundel voorkomend - hetgeen me nu uit louter toeval te wete kwam en stellig | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van zulken aard is dat het een totale wijziging aan mijn uitgesproken meening toebrengen moet. De volgende overeenkomst-aanduidingen uit beider werk, waaruit blijken zal dat Victor De Meyere heel wat aan Samain te danken heeft, zullen dan ook doen inzien dat mijne waardeering niet Victor De Meyere maar rechtstreeks Albert Samain beoogde. Aan het degelijk opstel van Dr Edw. B. Koster ‘Over navolging en Overeenkomst in Literatuur’ (uitgegeven bij Johan Pieterse-Wageningen) ontleen ik mijn noodige inleiding. ‘Het is voor de studie der letterkunde en voor de kennis van de ontwikkeling der schrijvers van groot belang na te gaan, welken invloed andere auteurs op hun werk hebben uitgeoefend. Navolging van anderen kan geschieden bewust of onbewust. De eene schrijver kan den anderen bewust navolgen óf uit impotentie, als hijzelf heelemaal niets te zeggen heeft, óf omdat hij op een zeker oogenblik een gedachte niet beter kan uitdrukken dan zijn voorganger en de moeite niet neemt er zelf naar te zoeken, uit een soort van vadsigheid dus, óf om aan de woorden van zijn medeartiest zijn eigen beschouwingen vast te knoopen. In het laatste geval plaatst de schrijver vaak de woorden van zijn voorganger tusschen aanhalingsteekens’. ‘De onbewuste navolging getuigt van nog minder kracht en zelfstandigheid dan de bewuste: zij bewijst, dat een schrijver zóó opgaat in de klanken- of ideeënsfeer van een ander, dat hij zich willoos laat leiden door dat ‘dubbel-ik’ en als 't ware automatisch zijn woorden neerschrijft. Dat zal men zeer dikwijls aantreffen bij jonge dichters in hun eerste proeven; 't ligt trouwens in den aard der zaak, dat zij afhankelijk zijn van de door hen gelezen en bestudeerde dichters. Deze worden dan van zelf de modellen, die zij zich tot navolging kiezen, 't Is een dergelijk verloop als met het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schilderen. Hoe meer oefening in een studie van de natuur een schilder heeft gehad, des te minder afhankelijk wordt hij van haar. Hij zal uit den rijken herinneringschat van natuurschoon eclectistisch datgene kunnen afzonderen, wat hij op een gegeven oogenblik noodig heeft, zonder zich weer direct tot de natuur behoeven te wenden, en zoo zal de dichter of prozaïst uit den vollen schat van eigen gedachten, verkregen en ontwikkeld door de studie eerst van groote schrijvers en dan van het leven en de natuur, putten wat hij noodig heeft, zonder slaafsche overgave aan anderen’. ‘Ik zou haast zeggen dat elke navolging minder mooi is dan het voorbeeld, omdat zij niet heel van de ziel des schrijvers komt, maar verdund, verkoeld, verwaterd. Er heeft in elk der beide gevallen een ander proces plaats. ‘Het is natuurlijk moeilijk uit te maken in elk speciaal geval, of de navolging bewust is of niet, en voor 't overige is 't zeer goed mogelijk, dat sommige overeenkomsten puur toevallig zijn.’ Ik zal daarom de parallelplaatsen eenvoudig naast elkaar zetten en aan den lezer de beslissing laten.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik zette de parallelplaatsen eenvoudig-weg naast elkaar zonder ergens te commentarieeren; aan den scherpzienden lezer laat ik dus alle onmiddellijke gevolgtrekking over... In elk geval blijft het alleszins te betreuren dat een werkelijk-begaafd dichter door exclusieve lezing van moderne | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dichtersGa naar voetnoot(1) zijn eigen oorspronkelijkheid moest gaan inboeten en kan op het aanzetten der jongeren tot klassieke-studiën-doen geen stevige nadruk genoeg gelegd worden. Nu geloof ik niet dat ooit 's dichters verwachting in de slotverzen van ‘De Avondgaarde’ besloten ‘'t Kan dat eenmaal dees simple verzen, vroom
geschreven en U eenge, toegewijd,
opduiken, lijk een lang-verdwaalde droom
als nieuwe menschen staan in nieuwen tijd...
ooit tot werkelijkheid rijpen zal; misschien zal de ‘dooreigen-handen-geworgde’ dichter Victor De Meyere ons op een ander gebied bevrediging schenken?Ga naar voetnoot(2)
Joris Eeckhout. |
|