De groene linde. Jaargang 1(1905)– [tijdschrift] Groene Linde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Op Gezelle's Geboortedag. Meimorgen! - zilvrig-frisch der luchten blauwen En jeugdig 't ijle licht dat stijgt en stijgt Verguldend, goudklaar over 't koele dauwen En schitterblank in paarlen blinkend zijgt Op 't hooggerezen gras, vol zonnevonken - Dat sluimerloom zich over 't slapen nijgt Der pas-ontbloeide meipracht - weeldedronken Den dag verbeidend en den zonneschijn; In droomen lachend met verliefde lonken Naar 't stille, lichtdoortrilde kristallijn Van 't puur azuur, - waar 't klaatren al der bláren Het statig dagen aanhoudt. - Alom zijn Plots mede ontwaakt der vooglen drukke scharen En 't joelt al juichend door de popelhal - Of kindren blijde er luid aan 't schaatren waren. [pagina 250] [p. 250] De boomen strooien als een parelval De neveldrupplen van hun ranke kuiven Bij 't hooren van der hanen kraai-geschal Dat uit de verte op roept.... En sneeuwig stuiven Hun looverkluisen uit, door 't blauwe rond, In zwermen, klepperwiekend, wilde duiven. - De Leye loopt - als liep ze uit gouden mond - Vol goud en glinsterlicht door groene weiden. En statig staat, aan stillen horizont De zon haar stralen-waaier uit te spreiden En welft haar glorie, als een gouden troon, In 't blauwe omhoog... - Zacht komt een Schaduw glijden Van 't licht-uit, lang-smal, als een nieuwe toon In 't feestconcert, lichtscheemrig over 't blinken Der dauw-wei, storend niet haar schitterschoon... En luider-juichend de ochtend-liedren klinken, Terwijl - een nevelschim, ijlblank en fijn, Zijn Geest, Hij, hoogstil naakt... zijn blikken drinken De gulden klaarheid van den zonneschijn; De bloemen buigen 't hoofd niet voor zijn voeten, Maar schijnen zacht te rijzen óp naar zijn Wijdzeegnend handenpaar, en - vroolijk - groeten Den Meester bij zijn vroegen lente-gang; Die schouwt verheugd naar al die stille stoeten Van blanke sterren, die in dicht gedrang Omrijen Hem, bij 't zoetgevooisde lokken Van 's Dichters nieuwen, hemelmeie-zang. En kozend speelt de koelte met zijn lokken... - Zoo schrijdt Hij met een glimlach mij voorbij, Gezelle.... Verre kleppen de ochtendklokken. Felix Rutten. Vorige Volgende