De groene linde. Jaargang 1(1905)– [tijdschrift] Groene Linde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Meinacht. De Meidag is vol luid en lustig heil, Al zonnefeest en weeldekus en lach; - Maar 't meinacht-zwijgen is vol weemoed, wijl De stilte schreit bij nachtegaalgeklag. De nauwbevonkte lucht is purperblauw Waar ragteer dennekantwerk, zwart en fijn Op afsteekt, half van wierookwitten dauw Omgolfd, - als een gotieke tempelschrijn. Spookachtig schemert door de donkre stilt' De blanke ruikerpronk van 't bloeigeboomt, Terwijl - men weet niet wàar verdoken - trilt, Zoo zacht melodiesch, dat 't al luistrend droomt, Der nachtegalen weenend miserere Over de bloemen, nauw ontwaakt, gebroken Over de droomen, die nu nooit meer keeren Over de doôn, die droomend de oogen loken. Felix Rutten. Vorige Volgende