De groene linde. Jaargang 1(1905)– [tijdschrift] Groene Linde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 177] [p. 177] Paaschklokken. Nu gaan de klokken hun vrijen gang In hoogtijgewaad en Paaschkleedije! ‘De Meie! De Meie.....!’ Hun blij gezang, Hun leutige, lentige klink-klank-klank, Lijkt jolige harrewarrije. Met breeden zwier, met breeden zwaai Zwenken de plooien der bronzen kleedije. ‘De Meie! De Meie.....!’ De lentende boomen, stugge en taai Ontvangen met mildig kruingewaai Die zilveren tintamarije!...... De klokken! De klokken, groot en klein, Nu los en ontdaan van de boetepije, Overstrooien met rozemarijn Het blije gewaad der Meie. De klokken kwamen van Rome terug En zingen met reiner ziele: ‘We vielen, we vielen!.... O, Heere Christ!.... En thans, en thans, - Uw eere en uw werk en uw glorie is 't, - Thans wijden wij den zonneglans Tot blijde lente, tot blijden dans!.....’ De boomen en schroomen niet langer meer De dagen, de tragen, van 't winterweêr, Noch blijven ze stom en stugge!..... [pagina 178] [p. 178] De torve zin wil blijder wezen! De groote Waarheid is in 't licht gerezen, In 't zonnig klaar-zijn, dat de Dag verworf! De klokken plengen, luide en lang Ten toren uit hun zegezang, Hun klink-klank-klank, Als blijde bijenvluchten uit den korve!..... Aran Burfs. Paschen 1904. Vorige Volgende