't Groot Achterhofken, Beplant ende op nieuw vermeerdert met verscheyden seer stichtelijcke Liedekens
(1664)–Anoniem Groot achter-hofken, 't– Auteursrechtvrij
[pagina 24]
| |
Stemme: Amarille mia bella: &c.
Ga naar margenoot+1. OP de Heylige bergen,
Is Godes stadt gegront:
Want Syons poorten,
Boven all' and're soorten
Van Iacobs ste'en,
Den Heere meest behagen:
En al datmen gewagen
Hoort van u o! stadt,
Is alderleye deughden:
Voor d'inwoonders://:://: een vreugde.
2.Babel end' oock Egipten
Sal ick (seydt Godt) oock meed
Voor mijn volck noemen:
Philistijnen roemen,
Als oock Tiriers,
En Lybiaense Moren;
Dees zijn oock daer geboren:
En yder seydt vaak,
Om Syon te vergrooten,
Hier zijns' alle://: hier zijns' all' uyt gesprooten.
3. Binnen Syon (ist seggen)
Zijn dees' en die geteelt;
En d'hoogste Heere
Bouwtse t'zijnder eere.
En als hy al
De volcken sal opschrijven;
| |
[pagina 25]
| |
Salder geen twee-spalt blijven:
Maer d'een als d'ander,
Sal hier geboortigh heten,
Dies is vreughde, dies is vreughde, dies is vreughde ongemeten.
|
|