Den groten zee-held Paul Jonas
(1785)–Anoniem Groten zee-held Paul Jonas, Den– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
’t Gevogelt schoon van veeder,
En lieffelijck van geluit;
O Zon! ô Zon en wagt U morgen weder,
Het geurig Roosje fluit haar blaan,
En schynt ook mee ter rust te gaan:
Tot gy haar weer ontsluit.
Wy zien nu de Avondstond genaken,
O Zon! ô Zon dies hout vry op met blaken,
En lustig windje blaast in ’t rond,
De Dau verfrist, verquikt de grond,
Dus roem, dus roem ik de Avondstond:
Wat zoete lust legt al verborgen?
In ’t duister van de Nacht,
Dan werden alle zorgen,
O Zon! ô Zon eer neer gestelt tot morgen?
Geen Dag geen helder Zonneschijn,
Kan my so waard als de Avond zijn,
Wyl ik, wyl ik dan mijn Lief verwagt.
|
|