Den groten zee-held Paul Jonas
(1785)–Anoniem Groten zee-held Paul Jonas, Den– Auteursrechtvrij
[pagina 12]
| |
Gy koestert met u streelend,
Het aangename middag-uur:
En vult en vult des Landmans schuur,
Een Bloem in den Ochtent teder,
Na ’t uitstaan van de Nacht,
Toen Dauw haar werpte neder,
O Zon! ô Zon verkrygt haar frisheyt weder,
En Clytia verheft haar hooft,
Tot u waar van zy zig berooft, berooft;
Een min, een min, vergeefs gewagt.
Houd dies vry op van meer te rysen,
O Zon! ô Zon men sal u eeuwig prysen!
Volbrengt u loop daar de Avond vorst,
Na uwe schone stralen dorst:
En U, en U gewillig torst,
Hoor reeds Chetis verlangen,
Om in haar zagte schoot,
Na dagelijkse gangen;
O Zon! ô Zon u wederom te ontfangen,
Gy koestert al het Iong en teer,
Ach scheen gy nu so blakent neer!
Als toen, als toen gy ons ontbloot.
|
|