De groote nieuwe Hollandsche boots-gezel, ofte Bataviers helden-stuk, zynde een groot deel vermeerderd en dat met de vermakelykste melodye en min-gezangen(na 1750)–Anoniem Groote nieuwe Hollandsche boots-gezel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een Nieuw Lied, van een Jonkman en een Dogter. Op een aangename Vois. Het Windje dat uit den Oosten Waaid, Dat Waaid tot allen tyden, Al die in zyn Liefs Armen leid, Die mag hem wel verblyden, Lief Mondelyn Rood, Gy hoeft 'er niet meer te Vryen. Hy ging 'er voor zyn Liefs Venstertje staan, Met een zo droeve Zinne, Slaapt gy of Waakt gy myn zoete Lief, Staat op en laat my inne, Lief Mondelyn Rood, Myn dunkt ik hoor jou stemme. Het Meisje uit haar Slaap ontsprong, Wie klopt hier al zo laate, Gy mogte wel wedeer na Huis toe gaan, Gaat t'Huis wat leggen Slapen, Lief Mondelyn Rood, Jk zal u niet in laaten. Staat daar een ander in u Hert geprent, Van de Min word ik gesmeeten, Mogt ik het eens weeten, Wie dat het my doed? Het word myn dikmaals verweeten, Lief Mondelyn Rood, Wat hebben wy een schoonen tyd versleeten. [pagina 60] [p. 60] Jk zei Jonkman houd goede Moed, Kiest een ander Jonk van Jaaren, Als de Liefde van een Kant komen moet, zo valt het zwaar te dragen, Lief Mondelyn Rood, Mogt ik Vange dat ik Jagen. Dat gy Jaagt dat Vangt gy wel, Lief en wilt daarom niet Treuren, Al waaren wy Duizend Mylen van hier, Dat God voegt zal gebeuren, Lief Mondelyn Rood, Laten wy daarom niet Treuren Vorige Volgende