De groote nieuwe Hollandsche boots-gezel, ofte Bataviers helden-stuk, zynde een groot deel vermeerderd en dat met de vermakelykste melodye en min-gezangen
(na 1750)–Anoniem Groote nieuwe Hollandsche boots-gezel– AuteursrechtvrijOp een aangenaame Vois.De Blaauwe Vlag die Waaid,
Ons Scheepje dat leid Gezwaaid
Den Wind Waaid in ons Blinde,
En ons Anker voor den Boeg,
Het Mars-Zeiltje wy los Binden,
Js het niet een Vreugd voor ons.
Luisterd toe Matroosjes al,
Wat ik u Verhalen zal,
Hoe dat ik laatst ben Gevaren,
Met het Jagje excelent,
door de wilde woeste Baren,
Na Bengale wel bekend.
En wie zouder niet zyn Belust,
Om te zien de Bengaalze Kust,
De Hoeren schoone Vrouwen,
| |
[pagina 49]
| |
Altyd in de Spaansze Wyn,
's Js een lust om te aanschouwen,
Als wy by de Hoertjes zyn.
Den Edelen Prince Vlag,
Van het Land men Waaijen zag,
En wy gaven een vier vyf Schooten,
De Loots kwam by ons aan Boord;
Wy Zeilden toen overdrooten,
de Revier op zo 't behoord.
Toen wy aan het Landje kwam,
Hoord eens wat men daar vernam,
De Hoeren kwamen ons tegen,
Maakten daar zo groot rumoer,
Jk zal u Dienaresze wezen,
Want ik bender zo fraaijen Hoer.
Op het midden van de Ree,
Smeten wy ons Ankertje neer;
Als ons Anker was gevallen,
Riep den Schipper overluid,
t'Za Matroosjes al te malen,
Vliegt nu eens na opwaarts uit.
Doen zyn wy naar boven gegaan,
Om het Zeiltje te beslaan
En terstond zullen wy quartieren
En Varen met de Boot aan Land,
Om ons zelver wat te pleizieren,
Met de Hoertjes abondant.
|
|