De groote nieuwe Hollandsche boots-gezel, ofte Bataviers helden-stuk, zynde een groot deel vermeerderd en dat met de vermakelykste melodye en min-gezangen
(na 1750)–Anoniem Groote nieuwe Hollandsche boots-gezel– Auteursrechtvrij
[pagina 39]
| |
Stem: Van Truytje.Mompeer myn hert is vol van pyn,
Och! och! wat zal my nakent zyn?
Want heele Nagten leg ik staag te Dromen,
Als dat myn Scepter en myn Kroon,
Van Koning Karel Kyzers Zoon,
Nog zal werden ontnomen:
Waar zal ik heen.
Engeland komt ook op myn an,
Met meenigte van duizend Man,
Om Koning Karel ook te convojeeren
En die te brengen in myn Land,
Waar door dat ik, met groote schand,
Zal moeten retireeren,
Weer na Vrankryk.
Daar by komt de Hollandsze Vloot,
Met Oorlog-Schepen klyn en groot;
Ook Bom-Kitszen en Branders uitgelezen,
Om in myn Land te vallen dan
En ons alzo te tasten an,
Dat myn eilaas doed beven,
Komen zy hier.
Jk stort myn Klagten en Propoost,
Aen Pater Peter en St. Joost,
Aan Sint Jut en Madame de Lorette
| |
[pagina 40]
| |
En onze lieve Vrouw van Hal,
Die my te hulpe komen zal,
Myn Vyanden verpletten:
Aan alle kant.
Pater en Jesuwyten ziet,
Komt helpt myn dog uit dit verdriet,
En Klopjes, Quezels, Nonnen en Bagynen,
Stier my dog al u Offer geld,
Want myn Kantoor is heel ontsteld:
Zoldaten en Captynen,
Lopen vast weg.
Gy Bisschoppen en Cardinaal,
Komt hier gy Sancten altemaal,
En onze lieve Vrouw van Scherpenheuvel,
Jk bid uw Offer-kist op doed,
Eer ik uit Spanjen vlugten moet,
Verzet u Kap en Keuvel:
Komt myn te baat.
Want ik ben dapper in de ley,
Den Spanjaart roept aan alle zey,
Lang Leef, Lang Leef de Kyzer van Almanje;
Daar by roepen zy nog mafoy,
Viva, viva, viva la Roy,
Karel, Koning van Spanje,
Tot mynder spyt.
Hoord Groote Vader voor het lest,
Jk zeg zo gy niet doed u best,
Zo zullen wy het altemaal beklagen,
Want zo gy hier niet voor en zyt,
Zo raak ik zeker myn Kroon kwyt,
En myn Volk dat krygt slagen:
Weg is den bruy.
|
|