Groot vakantieboek
(1958)–Anoniem Groot vakantieboek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 355]
| |
Met het varken naar de marktHiervoor heb je nodig: twee half liter flesje en twee dunne stokjes van ongeveer vijftig centimeter lengte. Verdeel je gasten in twee gelijke partijen. Deze partijen stellen zich achter een lijn op in twee rijen en tegenover elke rij, aan het andere eind van de kamer, staat een stoel klaar. Bij ‘af’! gaat de eerste speler van elke rij het liggende flesje met de stok voortduwen. Hij mag maar één hand gebruiken! Het flesje moet om de voorpoten van de stoel heen worden geschoven en terug naar nummer 2 in de rij. Zij die terug zijn, stellen zich achter in hun rij op. De partij, die het eerste klaar is, heeft gewonnen. | |
Boeken-estafetteDit is een leuk spel, waarin duidelijk blijkt, dat ‘haastige spoed, maar zelden goed is’. De gasten verdelen zich in twee gelijke partijen, die op stoelen tegenover elkaar gaan zitten. Het looppad tussen hen in, moet ongeveer twee meter breed zijn. De eerste speler van elke groep legt een boek op zijn hoofd, staat voorzichtig op, loopt om zijn groepje heen en gaat weer op zijn plaats zitten. Hij geeft het boek aan nummer twee, die de wandeling herhaalt. Als een speler zijn boek laat vallen, moet hij weer op zijn plaats gaan zitten en opnieuw beginnen. De partij die het eerst klaar is, heeft gewonnen. | |
Beste beentje vooRBij dit spel moeten de spelers van elke partij van het ene eind van de kamer naar het andere zien te komen zonder de vloer te raken. Voor elke partij zijn twee stukken karton nodig, van ongeveer twintig centimeter in het vierkant. Elke partij stelt zich in een rij op achter de startlijn. Bij ‘af!’ legt elke 2e speler een kaart op de grond voor No. 1, die daar zijn voet op zet; dan legt hij de tweede kaart voor de eerste en No. 1 zet daar zijn andere voet op, waardoor de eerste kaart vrij komt, die dan weer wordt klaargelegd voor de volgende stap. Dit gaat zo door tot No. 1 over de eindstreep is. No. 2 pakt nu vlug de kaarten op, loopt terug en geeft ze aan No. 3. Deze legt ze neer voor No. 2. No. 3 loopt daarna terug naar No. 4 en die legt de kaarten neer voor No. 3, enzovoort. Wanneer er nog maar één speler achter de startlijn staat, rent No. 1 terug om voor hem de kaarten neer te leggen. Als een speler zijn evenwicht verliest en van een kaart af stapt, moet hij terug gaan en opnieuw beginnen. De partij, die het eerst over de eindstreep is, heeft gewonnen. |
|