Groot Nederland. Jaargang 41(1943)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Gedichten [Gij schelpen, die ik spelend zamelde aan 't strand] Gij schelpen, die ik spelend zamelde aan 't strand, Van welke onmetelijke diepten zijt gij mij een teeken, Van welke ongeweten schoonheid mij een afgezant - Vol zachten schroom neem ik U in de hand, 'k Voel mij door werelden van U gescheiden En toch in diepste wezen ben ik U verwant Want tot een oer-vorm zijn wij beiden te herleiden, Een zelfde groote vloed-golf spoelde ons aan land. [Mijn hond stuift raaklings langs mij 't boschpad in] Mijn hond stuift raaklings langs mij 't boschpad in, Plots staat hij: één boog-strak gespannen luistren, Hoort hij misschien in 't ingehouden fluistren Der boomen, stemmen uit het oerbegin? Bevliegt hem plots, dat eendre vreemd verlangen Dat donkere heimwee, dat ook mij soms komt bevangen? [Daar is een vreemde spanning in de sfeer] Daar is een vreemde spanning in de sfeer, Een koortsig hunkeren, Een strak verwachten, O, regen kom en breek nu eindelijk neer Om met Uw mild geweld Dit felle te verzachten - En ook in mij ligt plotseling alles stil, En alle denken is als weggevaagd, Ik weet enkel, dat ik dorstig drinken wil En heel mijn wezen om verlossing vraagt. [pagina 42] [p. 42] Gebed O, schep een nieuwe aarde en een nieuw verbond, Waar mensch en mensch elkaar de handen reiken, Alle verschillen vallen, alle grenzen wijken, En eindelijk vrede's woonstee wordt gegrond. Waar alle krachten zuiver zich ontvouwen En groei en wasdom zegent alle zaad, Waar over wijde, glanzende landouwen De nieuw-geboren mensch verheerlijkt gaat. Vernietig en herschep de duistere machten, Die Uwe schoone aarde knechten met geweld, Verricht het wonder waarop d'eeuwen wachten Dat Gij de wapenen tot ploegschaar smelt. Uw arme aarde bloedt uit ongetelde wonden, Die, onverbonden wachten op Uw hand, En één gebed ontstijgt millioenen monden Zend ons een teeken, God, Uw wereld brandt. Ziekte Geheven uit den tijd, En los van elk gebeuren Laat mij doorstroomen van Uw eeuwigheid. Die 'k niet bevatten kan, Maar woordloos zie geschreven In hemelklaart en spelend wolkgevaart. Geheven uit den tijd Ben ik leven van Uw leven, Laat mij genezen aan Uw eeuwigheid. JUUL HORN Vorige Volgende